Domeinnaamrecht  

IEF 13740

Zekerheidsstelling proceskosten middels onherroepelijke afroepgarantie

Rechtbank Den Haag 9 april 2014, HA ZA 14-153 (Novicol Life Sciences tegen X)
Domeinnaamrecht. Proceskosten. Gedaagde was bestuurder van Novicol en registreerde een aantal domeinnamen voor Novicol. Na zijn ontslag heeft hij nog een aantal domeinnamen met de naam Novicol erin voor zichzelf geregistreerd. Novicol vordert verbod op gebruik van de domeinnamen en overdracht. Gedaagde vordert in reconventie zekerheidstelling voor de proceskosten. Omdat Novicol in China is gevestigd, en de uitzondering van 224 lid 2 Rv niet geldt, vordert gedaagde met succes zekerheidsstelling middels een onherroepelijke afroepgarantie.

De beslissing omtrent de kosten van het incident wordt aangehouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist en verwijst de zaak naar de rolzitting voor akte uitlaten sectorcompetentie.

4.4. Novicol stelt dat hij slechts zekerheid hoeft te stellen voor een bedrag van (6 punten tarief € 452,-- is) € 2.712,-- aan salaris advocaat en € 842,- aan griffierecht, omdat de regeling van artikel 224 Rv slechts ziet op de te liquideren proceskosten als bedoeld in artikel 237 Rv en dus op het liquidatietarief. De rechtbank volgt Novicol hierin niet. Het is juist dat de proceskosten waarvoor zekerheid dient te worden gesteld, beperkt zijn tot de in artikel 237 Rv bepaalde proceskostenveroordeling. Op grond van de artikelen 239 jo. 1019h Rv is die proceskostenveroordeling echter niet beperkt tot het liquidatietarief, maar kan zij in een geval van handhaving van intellectuele eigendomsrechten de volledige kosten omvatten. Dat geldt dus ook voor de zekerheidstelling van artikel 224 Rv. Nu Novicol in de hoofdzaak een beroep doet op een handelsnaamrecht (en overigens zelf een volledige proceskostenveroordeling op de voet van artikel 1019h Rv vordert), zouden de te liquideren proceskosten in dit geval betrekking kunnen hebben op de volledige proceskosten ex artikel 1019h Rv.
4.5. Voor het bepalen van de hoogte van de te stellen zekerheid zal worden aangesloten bij de regeling Indicatietarieven in IE-zaken. Omdat in dit stadium van de procedure niet kan worden beoordeeld of sprake zal zijn van een al dan niet als eenvoudig aan te merken procedure en op welke wijze deze procedure zal verlopen, zal Novicol worden gelast zekerheid te stellen voor een bedrag van € 25.000,--. Anders dan [A] heeft gevorderd zal bepaald worden dat Novicol zekerheid moet stellen, zoals te doen gebruikelijk is, door middel van een onherroepelijke afroepgarantie van een gerenommeerde Nederlandse bank op de gebruikelijke garantievoorwaarden.

4.6. De rechtbank zal de beslissing omtrent de kosten van het incident aanhouden, totdat in de hoofdzaak zal worden beslist.

5. Sectorcompetentie in de hoofdzaak
Novicol legt aan zijn vordering mede ten grondslag dat [A] wanprestatie heeft gepleegd door zijn verplichtingen uit de arbeidsovereenkomst niet na te komen. Dat roept de vraag op of de zaak ingevolge artikel 93 jo.71 Rv dient te worden verwezen naar de sector kanton van de rechtbank. Novicol wordt in de gelegenheid gesteld zich hierover bij akte uit te laten, alvorens [A] voor antwoord concludeert.
IEF 13634

WIPO-selectie februari 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:

A) Te weinig gesteld om geen eigen recht of legitiem belang aan te nemen.
B) Distributieovereenkomst geeft legitiem belang.
C) Kwade trouw bij vernieuwing domeinnaamregistratie kan.
D) Eis wordt, ondanks overlijden verweerder, behandeld.
E) Indien die mogelijkheid er onder de Nederlandse regeling zou zijn – zou het “Reverse Domain Name Hijacking" zijn
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

D2013-2156
natures-way.com; naturesway.biz; naturesway.info; natway.net > Complaint denied
A) Amerikaanse eiser is in meerdere landen merkhouder van het merk “Nature’s way”. Eerste inschrijving dateert van 1985. Engelse verweerder heeft in opdracht van het Engelse bedrijf Nature’s Way Ltd de eerste domeinnaam geregistreerd in 1999. De andere domeinnamen zijn later ook in opdracht van voornoemd bedrijf geregistreerd. Eiser vermeldt bij zijn eis niet in welke klassen de merken zijn ingeschreven. Geschillenbeslechter bevestigt dat dit bij het eerste vereiste verwarringwekkende overeenstemming niet uitmaakt. Op dit punt slaagt de eis. Uit een zoektocht in de zogenaamde wayback-machine blijkt echter dat de klant van verweerder (Nature’s Way Ltd.) al 14 jaar actief is onder de domeinnamen. Daarnaast is de aanduiding Nature’s way een algemene beschrijving. Door eiser wordt verder te weinig gesteld om geen eigen recht of legitiem belang van verweerder aan te nemen. Eis wordt afgewezen.

“The Complainant has proven ownership of registered trademarks for NATURE’S WAY and NATURE’S WAY and leaf design referred to in section 4 above. As mentioned above, the precise form of each mark and the goods or services for which they have been registered has not been demonstrated. That is not a concern on this part of the inquiry, however, as on the question of identity or confusing similarity, what is required is simply a comparison and assessment of the disputed domain name itself to the Complainant’s proven trademarks: see for example, Disney Enterprises, Inc. v. John Zuccarini, Cupcake City and Cupcake Patrol, WIPO Case No. D2001-0489; IKB Deutsche Industriebank AG v. Bob Larkin, WIPO Case No. D2002-0420. This is different to the question under trademark law which can require an assessment of the nature of the goods or services protected and those for which any impugned use is involved, geographical location or timing. Such matters, if relevant, may fall for consideration under the other elements of the Policy.”

D2013-2114
mypremierdeadsea.com > Complaint denied
B) Eiser is sinds 2010 houder van het Amerikaanse merk “My Premier Dead Sea”, maar gebruikt deze aanduiding al sinds 1999. Verweerder is oud-distributeur van het merk van eiser. Partijen hebben de distributieovereenkomst daartoe in 2009 gesloten. De domeinnaam is door de verweerder in 2011 geregistreerd. Het feit dat er een distributieovereenkomst tussen partijen bestaat is het voornaamste verweer van verweerder tegen de eis. Daarnaast loopt er tevens een procedure bij de Israëlische rechter over de distributieovereenkomst. Eiser wenst eis in te trekken. Dit wordt echter, na protest van verweerder, geweigerd. Verweerder heeft namelijk kosten moeten maken om zich te verweren. Zaak wordt nu gewoon inhoudelijk beoordeeld. Echter, eis wordt wegens voorgaande afgewezen. Aannemelijk dat verweerder eigen recht of legitiem belang bij domeinnaam heeft en niet te kwader trouw is.

The Complainant’s request to voluntarily terminate the proceedings without prejudice, to which the Respondent objected, is denied by this Panel.

As stated in Donald J. Trump v. Point Pub Liquors, WIPO Case No. D2011-1946: “[…] Rules paragraphs 17 and 18 address the termination of proceedings, but both paragraphs are inapplicable to applications for voluntary termination. Pursuant to paragraph 10(b) of the Rules, the Panel shall ensure that the Parties are treated with equality. Allowing Complainant to withdraw without prejudice at this point in the proceeding, after Respondent has invested significant time and money defending its position, would be unfair to Respondent, as nothing would prevent Complainant from reinitiating the proceedings at any time in the future. See Creo Products Inc. v. Website in Development, WIPO Case No. D2000-1490 (noting that dismissing a case without prejudice should be avoided wherever possible because it provides no finality to the dispute and respondent is left without protection against opportunistic and unmeritorious refiling).”

In other words, once a panel has been appointed, a panel may terminate an administrative proceeding in accordance with paragraph 17 (b) of the Rules, if, before the Panel’s decision is made, it becomes unnecessary or impossible to continue, the administrative proceeding for any reason, unless a Party raises justifiable grounds for objection. In the present case, the Respondent precisely objected to such termination on January 23, 2014, for the reasons described by the Panel in Donald J. Trump v. Point Pub Liquors,WIPO Case No. D2011-1946.

“Against the above background, the Panel briefly turns to the merits of the case. It is clear that the circumstances described above hardly inspire confidence in the Complainant’s case as originally presented. Noting the attempt by the Complainant to withdraw the case, and the admitted existence of a distributorship agreement between the Parties, the Panel finds no indications why the Respondent should lack rights or legitimate interests, and should have registered and used the disputed domain name in bad faith. Accordingly, the Complaint is denied”

D2013-2082
socialpoint.com > Complaint denied
C) Spaanse merkhouder heeft sinds 2009 meerdere merkrechten op de term “social point”. De domeinnaam is zo’n 8 jaar vóór de eerste merkinschrijving van eiser geregistreerd door verweerder, in 2001. Eiser voert aan dat verweerder niet te goeder trouw was bij het vernieuwen van de domeinnaamregistratie in 2013. De Geschillenbeslechter erkent dat het zo kan zijn dat er sprake is van kwader trouw bij vernieuwing van de domeinnaamregistratie. Dit is echter slechts het geval indien de domeinnaamregistratie wordt voortgezet door een andere houder en er op dat moment sprake is van andere kwade trouw. Van andere kwader trouw van verweerder is geen sprake, althans dit is onvoldoende aangetoond. Overigens had eiser ook onvoldoende bewezen dat verweerder geen eigen recht of legitiem belang bij de domeinnaam had. Eis wordt afgewezen.

“According to the WIPO Overview 2.0, “while the transfer of a domain name to a third party does amount to a new registration, a mere renewal of a domain name has not generally been treated as a new registration for the purpose of assessing bad faith. Registration in bad faith must normally occur at the time the current registrant took possession of the domain name”.

Based on the records, the Panel finds that the Complainant has failed to provide sufficient evidence to demonstrate that the Respondent has, at any time after registering the disputed domain name in 2001, held and renewed the disputed domain name registration in bad faith. Indeed, the Respondent has denied to have been aware of the Complainant’s trademark prior to the notification of the Complaint and has proved that it has built a portfolio of several “social-related domain names.

In view of the above and considering the generic nature of the words constituting the disputed domain name, the Panel finds that the disputed domain name was registered and is, on balance, being maintained by the Respondent in light of its inherent value.”

DTV2013-0007
figaro.tv > Complaint denied
D) Eiser is de Franse krant “Le Figaro” die wordt uitgegeven sinds 1826. Eiser heeft meerdere merkinschrijvingen op deze naam. Verweerder is een Duitse eenmanszaak die werd gedreven door de heer Blumtritt. De domeinnaam is door verweerder geregistreerd in 2009. Uit de door verweerder ingediende stukken blijkt dat de heer Blumtritt op 28 juni 2013 – ruim voordat de eis is ingesteld – is overleden. Geschillenbeslechter besluit de eis toch te behandelen. Eiser stelt dat onder andere sprake is van kwader trouw nu door de verweerder niet op een sommatiebrief is gereageerd. Deze sommatie is echter gestuurd na overlijden van de verweerder. Voor het overige stelt de geschillenbeslechter vast dat de eiser onvoldoende stelt en bewijst. De eis wordt afgewezen.

“The Complainant further argues that the Respondent has not replied to the cease-and-desist letter. It has already been explained above why this was probably the case, and the absence of a reply does not convince the Panel of the bad faith of the Respondent. As to the absence of a reply to the Complainant’s email of January 15, 2013, the Panel does not find that this evidences bad faith on the part of the Respondent. Furthermore, the Panel is of the opinion that the Complainant should have undertaken more efforts to identify and contact the successors of the Respondent, before filing the Complaint. Additionally, the Complainant has not used the opportunity provided to it by Procedural Order No 1.

In light of this, and also considering the absence of any evidence that the Respondent has targeted the Complainant in any way through the registration and/or use of either the disputed domain name or the Website, the Panel is unable to find that the Respondent registered and used the disputed domain name in bad faith.

As regards passive holding, previous panels have indeed held that the apparent lack of so-called active use (e.g., to resolve to a website) of the domain name without any active attempt to sell or to contact the trademark holder (passive holding), does not as such prevent a finding of bad faith. In such instances the panel must examine all the circumstances of the case to determine whether the respondent is acting in bad faith. From the circumstances of the present case, and for the reasons explained above, the Panel is also of the view that the passive holding of the disputed domain name by the Respondent has not been proven by the Complainant to be in bad faith. Moreover, no further indications of bad faith appear to be present (such as concealment of the Respondent’s identity or the like). No elements have been brought to the cognition of the Panel by the Complainant in that respect. And the mere fact of holding passively a domain name does not, in the circumstances of the present case, amount to bad faith use.

Finally, no conclusion can be inferred from the absence of answers to the cease and desist letter sent after the Mr. Blumtritt presumably died and to the Complaint. Again, this has to be explained by the fact that the Respondent’s sole-proprietor has apparently died.

The Panel accordingly finds that the Complainant has failed to discharge the burden of proving that the Respondent registered and used the disputed domain name in bad faith, and paragraph 4(a)(iii) of the Policy has not been satisfied.”

DNL2013-0060
zenn.nl > Complaint denied
E) Deze eis had evident geen kans van slagen onder de regeling. Geschillenbeslechter oordeelt dat – indien die mogelijkheid er onder de Nederlandse regeling zou zijn – zou worden geoordeeld dat sprake is van “Reverse Domain Name Hijacking”. De domeinnaam is namelijk ver voordat eiser actief werd onder de naam (zo’n twaalf jaar) geregistreerd en legitiem gebruikt. Op andere blogs : DomJur.

“Gezien de feiten en, met name, de veel oudere registratiedatum van de Domeinnaam van Verweerder en diens legitieme gebruik van de Domeinnaam, was van meet af aan duidelijk dat deze vordering in feite kansloos was. Van Eiser, die advocaat is en zelf de Eis heeft ingediend, had naar het inzicht van de Geschillenbeslechter verwacht mogen worden dat hij onderzoek had gedaan naar de Regeling en de geldende jurisprudentie daaronder, waaruit duidelijk zou zijn geworden dat het instellen van een vordering tegen Verweerder geen kans van slagen had en dus onnodig beslag zou leggen op Verweerder, het Instituut en de Geschillenbeslechter. Zou op de Eis de Uniform Domain Name Dispute Resolution Policy (“UDRP”) van toepassing zijn dan zou de Geschillenbeslechter hebben geoordeeld dat sprake is van Reverse Domain Name Hijacking. Die mogelijkheid bestaat - helaas - niet onder de Regeling.”

IEF 13603

Beeldmerken Horses.nl bieden geen bescherming tegen domeinnaamgebruik

Vzr. Rechtbank Gelderland 4 maart 2014, KG ZA 14-39, KG ZA 14-65 (Eisma c.s. tegen Macrider c.s.)
Uitspraak ingezonden door Rutger van Rompaey en Iris Jansen, Van Benthem & Keulen.
Merkenrecht. Beeldmerken. Domeinnaamrecht. Geen handelsnaamgebruik. Eisma is houdster van diverse beeldmerken Horses en horses.nl. Macrider heeft de domeinnaam horsestv.nl en voorheen inactieve domeinnaam horses.tv overgenomen en deze laten doorlinken. Deze domeinnaamaanduidingen zijn andere tekens dan de beeldmerken (ex sub a) en het gebruik van de internetadressen om de website van Macrider c.s. te bereiken is geen gebruik van het teken ter onderscheiding van waren of diensten (sub b en c).

De site is niet ingeburgerd in de Benelux, ondanks dat zij twintig jaar bestaat, 150.000 unieke bezoekers en 4000 volgers op facebook heeft en verbonden is aan twee speciale awards. Door het horses.nl-logo op kleding van de televisieploeg in een filmpje (proefuitzending) is geen sprake van handelsnaamgebruik. De vorderingen worden afgewezen.

4.9. Wat betreft het onderdeel van het beeldmerk, het woordelement 'horses', geldt het volgende . Dat element in het beeldmerk van Eisma Media Groep is redelijk prominent aanwezig. Het element 'horses' heeft echter op zichzelf geen onderscheidend vermogen omdat het beschrijvend is voor de diensten waarvoor de merken van Eisma Media Groep zijn ingeschreven, te weten het verstrekken/overbrengen van informatie over paarden en daaraan verwante onderwerpen.

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13548

WIPO-selectie januari 2014

Domeinnaamrecht. We beperken ons tot een doorlopende selectie van WIPO-geschillenbeslechtingsprocedures die wellicht interessant zijn. Hier een overzicht van de in de laatste weken gepubliceerde procedures [dossier instanties - WIPO]. Heeft u ideeën over deze rubriek, laat het ons weten: redactie@ie-forum.nl. Ditmaal over:
A. Vaststellingovereenkomst over gebruik Noa Noa strekt zich uit tot domeinnaam
B. Er zijn voorbereidingen getroffen om de domeinnaam te gebruiken
C. Klaagsite (merknaam+sucks) over cruises-aanbieder toegestaan; geen overdracht
D. RPG is ook afkorting voor rollenspellen rpglife; geen overdracht
E. Domeinnaam eerder geregistreerd dan merkrechten; geen overdracht
F. Ook tickets voor andere evementen verkocht op RolandGarrosTickets.com; kwader trouw; overdracht
Deze selectie is samengevat door Sara Biersteker, Van Till advocaten.

DNL2013-0027
noanoa.nl > Complaint denied
A. Eiser is een modebedrijf dat sinds juli 1999 houder is van het Europese merk “Noa Noa”, maar is reeds vanaf 1981 actief in Europa onder deze naam. Verweerder heeft de domeinnaam in april 1999 geregistreerd en gebruikt deze momenteel om haar offline winkel “Noa Noa for women” – waarin zij geen kleding van Noa Noa verkoopt – te promoten. Tussen partijen is in 2000 een vaststellingsovereenkomst gesloten waarin is bepaald dat de naam “Noa Noa” door verweerder mocht worden gebruikt voor haar winkel en in haar marketing. Volgens de geschillenbeslechter valt gebruik van de domeinnaam ook onder marketing en promotie en heeft de verweerder dus een eigen recht en/of legitiem belang bij de domeinnaam. De eis wordt afgewezen.

“Under article 1 of the Settlement Agreement, the Store is allowed to use the sign NOA NOA in its company name, in the name of the Shop in Apeldoorn and in packaging and publicity materials, such as newspaper and other advertisements as well as brochures. Therefore, the Panel finds that the Settlement Agreement generally allows Noa Noa Mode B.V., as well as companies associated with it, including the Respondent, to use the name Noa Noa for its Shop and for its marketing. This permission to make use of the name Noa Noa extends to the use of a domain name primarily serving these purposes.

For the above reasons and on the basis of the evidence presented, the Panel finds that the Respondent has a right or legitimate interest in the Domain Name for the purpose of providing an Internet presence for the Store.”

D2013-2149
gooru.biz; gooru.com; gooru.net; gooru.org > Complaint denied
B. Eiser is een non-profit organisatie die in de VS is opgericht in 2011. Sinds 2013 heeft zij de naam “Gooru” als merk ingeschreven. De verweerder is een Italiaan die de eerste domeinnaam al in 1999 heeft geregistreerd. De overige domeinnamen zijn geregistreerd in 2003. Domeinnamen zijn nu inactief, echter op een aantal domeinnamen hebben ooit Pay - Per - Click (PPC) diensten gestaan. Eis wordt afgewezen nu verweerder eigen recht en legitiem belang heeft bij de domeinnamen. Verweerder heeft bewijsstukken overgelegd waaruit blijkt dat hij voorbereidingen heeft getroffen de domeinna(a)m(en) te gaan gebruiken. Daarnaast is o.a. van belang dat verweerder niet inging op voorstellen van de eiser om de domeinna(a)m(en) over te kopen, dit wijst des te meer op een eigen recht of legitiem belang bij de domeinnamen.

“However, the Respondent argues that he has been making preparations to use the Disputed Domain Names in connection with a bona fide offering of services, and has provided evidence in support.

In addition, the Complainant has provided copies of email correspondences with the Respondent dated January 18, 2011 and February 22, 2013, whereby the Complainant had asked the Respondent if he was interested in transferring the Disputed Domain Names to the Complainant. The Panel notes that the Respondent informed the Complainant that he was unwilling to transfer the Disputed Domain Names to the Complainant, as he intended to use the Disputed Domain Names for his own business projects. Further, if the intent of the Respondent was to make a profit from the Disputed Domain Names, the Panel believes that it would have been logical for the Respondent to try to negotiate with the Complainant in order to sell the Disputed Domain Names to the Complainant for profit. Contrary to this, the email correspondence provided by the Complainant shows that the Respondent had no desire to enter such negotiations. The Panel finds that this further supports the Respondent’s contention that he is making preparations to use the Disputed Domain Names for a bona fide offering of services, rather than to misleadingly divert consumers for commercial gain.

Lastly, the Panel notes that the Complainant first approached the Respondent in January 18, 2011, around the time that the Complainant was first established; over a year before it registered its trade mark GOORU in the United States of America, and 12 years after the first Disputed Domain Name was registered. The Complainant had therefore been aware of and knew that the Respondent was unwilling to transfer the Disputed Domain Names, and intended to use the Disputed Domain Names for its own business purposes, before the Complainant registered and began using the GOORU mark.”

D2013-2025
croisieuropesucks.com > Complaint denied
C. Eiser is sinds 2007 houder van het Europese merk “Crosi-Europe”, maar al veel langer onder deze naam actief. Eiser organiseert cruises onder deze naam. Verweerder is in 2013 onder deze domeinnaam een klaagsite begonnen waarop zij klaagt over de diensten van eiser. Volgens geschillenbeslechter toevoeging “sucks” aan merknaam in domeinnaam inmiddels standaard voor domeinnamen van klaagsites. Sprake van eigen recht en/of legitiem belang aan zijde van verweerder. De geschillenbeslechter benadrukt dat klaagsites – onder bepaalde voorwaarden uiteraard - zijn toegestaan. Het maakt daarvoor niet uit dat de site in een andere taal is (in dit geval Engels) dan de oorspronkelijke taal van eiser en haar klanten (Frans etc.).

“The Complainant’s arguments that the Respondent lacks rights or legitimate interests appear to rest on the basis that the Respondent’s Website is primarily in English and the Complainant’s customer base is primarily non-English-speaking. This argument is irrelevant. The fact that the Respondent has chosen to create a noncommercial criticism website in English, instead of another language used by the Complainant’s customers, does not mean that such a website is somehow illegitimate or improper for the purposes of the Policy.”

D2013-2094
rpglife.com > Complaint denied
D. Eiser is sinds 1999 houder van het Indiase merk “RPG” en sinds 2012 houder van het merk “RPG Life”. Verweerder heeft de domeinnaam geregistreerd in 2008 en exploiteert onder de domeinnaam een platform voor spelers van rollenspellen. Dat is ook waar de afkorting RPG voor staat: Role-Playing-Game. LARP'en is hier een voorbeeld van. Eiser stelt dat verweerder geen eigen recht of legitiem belang bij de domeinnaam heeft. De geschillenbeslechter oordeelt anders nu RPG een algemene – bekende – aanduiding is voor dit soort spellen. Daarnaast stelt de geschillenbeslechter middels de “idiot in a hurry”-test vast dat er geen sprake is van misleiding van internetgebruikers door gebruikmaking van het merk. De websites zijn er zo anders uit, niemand zal bij de website van verweerder aan eiser denken. De eis wordt afgewezen.

“In Lilly ICOS LLC v. Tudor Burden d/b/a BM Marketing/Burden Marketing, WIPO Case No. D2005-0313, the panel found that “the Respondent is making a non-legitimate commercial use of the disputed domain names that misleadingly diverts consumers (for the reason) because the Respondent was using the infringing domain name to sell prescription drugs, it could be inferred that the Respondent was opportunistically using Complainant’s mark in order to attract Internet users to its website.”

"The facts in this matter distinguish these above cited cases as the parties in this case operate in completely different trade channels. Applying a very conservative standard, the Panel shall refer to as the “idiot in a hurry” test, not even an idiot in a hurry could be misled that neither the Respondent’s website, nor the website it resolves to, is in any way connected with the Complainant."

D2013-1946
5preview.com > Complaint denied
E. Eiser is sinds 2010 houder van de merknaam “5 PRE VIE W” in meerdere landen. Verweerder heeft de domeinnaam in 2008 geregistreerd. Eerder dus dan eiser zijn merk. Op de website staan verwijzingen naar het merk van eiser. Ondanks dat verweerder de domeinnaam eerder heeft geregistreerd dan eiser zijn merk, kan in sommige gevallen toch kwader trouw worden aangenomen. Dit kan bijvoorbeeld wanneer duidelijk blijkt dat verweerder ten tijde van de registratie van eiser op de hoogte was. In dit geval stelt eiser wel dat er een zekere relatie was met verweerder, maar verdere details geeft zij niet. Eis wordt afgewezen.

Bijzonder detail: op een shirt van eiser dat te vinden is op Google afbeeldingen staat “imitation is the highest flattery”.

“These are all crucial questions for the Complainant’s case because unless the relationship, business or otherwise, is fully understood along with the full circumstances, such that the registration of the disputed domain name may be placed into its proper context, the Panel cannot be satisfied as to whether the Respondent intended to target and take unfair advantage of the Complainant’s rights at the point of registration or was simply effecting the registration in good faith as part of its then existing relationship with the Complainant.

The Panel considered making a procedural order, in similar terms to that of the panel in ExecuJet Holdings Ltd. v. Air Alpha America, Inc., supra, to obtain further information or indeed answers from the Complainant to the open questions outlined above. The Panel however has decided against this course because the principles of the Policy envisage that the Parties shall present their case fully in the first instance and that any invitation to provide further information shall be exceptional and of necessity. The Panel is satisfied that the relevant matters were known to the Complainant and/or should have been in its reasonable contemplation at or before the time of filing of the Complaint. Furthermore, the fact that the disputed domain name pre-dated the Complainant’s registered trademarks was also firmly in issue. As the panel in Grove Broadcasting Co. Ltd v. Telesystems Communications Limited, WIPO Case No. D2000-0703 stated, “[a] Complainant should ‘get it right’ the first time and should have provided all the information necessary to prove its case from the material contained in the Complaint and its annexes alone”.

As matters stand, given that the Complainant must prove not only that the disputed domain name has been used, but also that it has been registered in bad faith, the Panel finds that the Complainant has failed to establish the third element under the Policy.”

D2013-2022
rolandgarrostickets.com > Transfer
F. Eiser heeft sinds 1981 meerdere merkregistraties verricht met daarin de aanduiding “Roland Garros”. Verweerder heeft de domeinnaam in 2010 geregistreerd. De website onder de domeinnaam verwijst naar het Roland Garros tennisevenement van 2014. Op de website worden kaarten voor het evenement verkocht, maar ook kaarten van andere (tennis)evenementen. Door de verweerder is geen verweer gevoerd. Redenering bij de vraag of sprake is van een eigen recht of legitiem belang wel erg summier. Geschillenbeslechter stelt dat je de merknaam wel mag gebruiken indien je producten van de merkhouder verkoopt, maar dat dit dat niet een domeinnaam mag zijn die vrijwel identiek is aan de domeinnaam van eiser. Nu er ook tickets voor andere evenementen worden verkocht kwader trouw ook aanwezig. Domeinnaam dient te worden overgedragen.

“In the present case, the Panel is of the opinion that while someone may be legally entitled to offer for sale/resale a trademark owner’s genuine trademarked products, namely tickets in the present case, that does not necessarily extend to the right to do so through a domain name that is virtually identical to that trademark owner’s trademark.

In this Panel’s view, when there is no authorization, and where the Respondent has no relevant trade mark rights, it is very difficult for a respondent to establish rights or legitimate interests in a virtually identical doman name. Furthermore, the Panel finds that the Respondent is not accurately and prominently disclosing its relationship with the Complainant in this case (see paragraph 2.3 of the WIPO Overview 2.0).”
IEF 13539

Verbod concept www.(...)-garant.nl

Rechtbank Noord-Nederland 22 november 2013, IEF 13539; ECLI:NL:RBNNE:2013:8298 (verbod concept www.(..)-garant.nl)
Domeinnaam. Concept. Concurrentiebeding. Beëindigingsovereenkomst wegens nevenwerkzaamheden. Onrechtmatige concurentie. Eiseres is een bedrijf dat potiëntele klanten verzorgt voor MKB-bedrijven. Gedaagde was in dienst en de arbeidsovereenkomst bevatte een geheimhoudingsplicht en een concurrentiebeding. Ter beëindiging van de dienstbetrekking heeft gedaagde een beëindigingsovereenkomst voorgesteld, waarop akkoord aan de zijde van eiseres. Gedaagde heeft tijdens zijn dienstverband bij eiseres de eenmanszaak X bij de KvK laten registreren en daartoe een aantal domeinnamen laten registreren volgens het concept www.(...)-garant.nl.

Eiseres heeft onvoldoende onderbouwd dat het concept dat gedaagde daarbij is gaan hanteren tot het volstrekt unieke bedrijfsdebiet van [eiseres] behoorde en om die reden niet door hem mocht worden toegepast. Eiseres vordert echter wel succesvol gedaagde het gebruik te ontzeggen van de domeinregistraties die zij heeft geregistreerd alsmede de overdracht daarvan op grond van schending van de concurrentieplicht.

5.6.    De kantonrechter is van oordeel dat hetgeen [eiseres] in verband hiermee heeft gesteld doelt treft en overweegt in dit kader het navolgende. Voldoende is komen vast te staan dat [gedaagde naam] tijdens het dienstverband nevenwerkzaamheden heeft verricht, althans in ieder geval daartoe een aanzet heeft gegeven door middel van de inschrijving van zijn eenmanszaak bij de Kamer van Koophandel, en domeinnamen heeft gedeponeerd. [gedaagde naam] heeft dit in zijn conclusie van antwoord met zoveel woorden erkend. Aan het verweer van [gedaagde naam] dat hij dit heeft gedaan in het kader van zijn dienstverband bij [eiseres] en min of meer met medeweten en toestemming van deze, gaat de kantonrechter voorbij nu dit verweer niet dan wel onvoldoende is onderbouwd. De door [gedaagde naam] overgelegde verklaringen van zijn oud collega's De Groot en Zwart doen aan het voorgaande niet af omdat daaruit niet blijkt dat de werkgever op de hoogte was van de eigen websites. Verder blijkt daaruit niet dat de in deze verklaringen beschreven activiteiten, anders dan bij [gedaagde naam], verder gingen dan hobbymatige activiteiten.
5.9. De kantonrechter is verder van oordeel dat [eiseres] onvoldoende heeft gesteld om voor het overige tot onrechtmatige concurrentie te kunnen oordelen. Voorop staat dat het [gedaagde naam] na het einde van het dienstverband vrij stond om activiteiten op het gebied van internetmarketing te gaan ontwikkelen. [eiseres] heeft onvoldoende onderbouwd dat het concept dat [gedaagde naam] daarbij is gaan hanteren tot het volstrekt unieke bedrijfsdebiet van [eiseres] behoorde en om die reden niet door hem mocht worden toegepast. Van misbruik van kennis en bedrijfsinformatie van [eiseres] of het stelselmatig wegkapen van klanten is ook niet gebleken. Het verder uitbouwen door [gedaagde naam] van eigen activiteiten in de internetmarketing en het in dat kader verzinnen en deponeren van domeinnamen past in de door hem aangevangen activiteiten en dat was in het onderhavige geval naar het oordeel van de kantonrechter niet onrechtmatig. Voor het toekennen van schadevergoeding en overdragen van domeinnamen anders dan hiervoor onder 5.8. bedoeld is dan ook geen aanleiding. De vordering van [eiseres] voor zover die hierop betrekking heeft zal daarom worden afgewezen.

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13523

Overeenkomst van opdracht impliceert exclusieve auteursrechtlicentie lesmateriaal

Vzr. Rechtbank Amsterdam 7 februari 2014, KG ZA 14-33 (Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland tegen Stichting WON Akademie, X, Y)
Uitspraak ingezonden door Jaap Versteeg, Versteeg Wigman Sprey advocaten.
Auteursrecht. Werkgeversauteursrecht/opdracht. Handelsnaamrecht. Domeinnamen. X en Y hebben op basis van een overeenkomst van opdracht werkzaamheden verricht voor Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. Zij besloten verder te gaan onder de paraplu van de Stichting WON Akademie. Stichting Wetenschapsoriëntatie vordert succesvol Stichting WON Akademie te gebieden haar statutaire naam te wijzigen; het lesmateriaal zonder toestemming te gebruiken; en de domeinnamen over dragen.

De domeinnaam www.wonakademie.nl had Y geregistreerd op eigen naam. Het is voldoende aannemelijk dat Y deze domeinnaam niet voor zichzelf, doch voor eiser heeft geregistreerd. De werken (het lesmateriaal) zijn vervaardigd ten behoeve van Stichting Wetenschapsoriëntatie. Voldoende aannemelijk is dat hierbij aanwijzingen van het bestuur zijn gegeven, verantwoording is afgelegd en een vergoeding is ontvangen. De voorzieningenrechter leidt hieruit af dat de overeenkomst van opdracht zo moet worden uitgelegd dat er aan Stichting Wetenschapsoriëntatie een exclusieve licentie voor onbepaalde tijd is verleend.

5.1 Vaststaat dat Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland sinds januari 2012 naar buiten treedt onder de handelsnaam WON Akademie. Zij geniet dan ook bescherming op grond van de Handelsnaamwet tegen later gebruik door gedaagden van deze handelsnaam. Voorts is voldoende aannemelijk dat Y de domeinnamen www.wonakademie.nl en www.platformwon.nl niet voor zichzelf doch voor Stichting Wetenschapsoriëntatie heeft geregistreerd. De desbetreffende domeinnamen alsmede de daaraan gekoppelde website zijn dan ook eigendom van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. Op grond hiervan [..] liggen de vorderingen [..] in conventie voor toewijzing gereed. Gedaagden hebben weliswaar aangevoerd dat gezien hun toezeggingen een veroordeling [..] niet in de rede ligt, maar zij zullen hierin niet worden gevolgd. Naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter is het kapen door gedaagden van de handelsnaam van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland (met de daarbij behorende website) dermate in strijd met de Handelsnaamwet en dermate onrechtmatig dat Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland -zolang aan de toezegging van gedaagden geen uitvoering is gegeven- een groot en spoedeisend belang houdt bij toewijzing van de hiervoor genoemde vorderingen.

5.5 [..] Centraal hierbij staat de vraag welke partijen gerechtigd zijn de door X vervaardigde werken (waarvan niet in geschil is dat het auteursrechtelijk beschermde werken betreft) te verveelvoudigen en/of openbaar te maken. De voorzieningenrechter is hierover voorshands van oordeel dat X als maker van de werken in de zin van artikel 1 van de Auteurswet (Aw) kan worden aangemerkt en dat de auteursrechten haar toekomen. Er is immers geen sprake van een overdracht van de auteursrechten aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. [..] Evenmin is sprake van "werkgeversauteursrecht" als bedoeld in artikel 7 Aw; X was ten tijde van het vervaardigen van de werken niet in loondienst van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland. Evenmin kan voorshands worden geoordeeld dat de auteursrechten Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland op grond van artikel 8 Aw toekomen; de naam van de natuurlijke persoon X is als maker vermeld op de werken.

5.6 [..] Zij heeft de werken vervaardigd ten behoeve van Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland, niet ten behoeve van zichzelf. Voldoende aannemelijk is dat zij hierbij (in enige mate) aanwijzingen van het bestuur ontving en dat zij aan het bestuur verantwoording diende af te leggen over haar werkzaamheden. Bovendien is haar door Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland een vergoeding betaald voor haar werkzaamheden. De voorzieningenrechter leidt hieruit voorshands af dat de overeenkomst van opdracht tussen Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland en X (zie 2.5), waarin is opgenomen "Daarnaast levert zij bijdragen  aan de ontwikkeling  van onderzoeksthema's "zo moet worden uitgelegd dat X (impliciet) een exclusieve licentie voor onbepaalde  tijd aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland heeft verleend voor het gebruik maken van de werken. Voor deze uitleg kan steun worden gevonden in de vermeldingen die zijn opgenomen in de werken van X (zie 2.8) waaruit volgt dat de werken uitsluitend zijn bestemd voor gebruik binnen de WON Akademie en de daarbij aangesloten scholen en dat voor anderen geldt dat toestemming van de WON Akademie is vereist voor (onder meer) het verveelvoudigen of openbaar maken van de werken. Indien X de exploitatie van haar werken exclusief voor zichzelf had willen behouden, had het op haar weg als auteursrechthebbende gelegen om hierover met Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland expliciete afspraken te maken. Zij heeft dit niet gedaan. Ter zitting heeft X het standpunt ingenomen dat zij haar werken aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland heeft verhuurd in de zin van artikel 12 lid 1 onder 3 en lid 2 Aw en dat aan deze verhuurrelatie een einde is gekomen nu ook de overeenkomst van opdracht is beëindigd. Ook hier geldt dat indien X een tijdelijke ter beschikking stelling van haar werken aan Stichting Wetenschapsoriëntatie Nederland zou hebben beoogd, zij dit expliciet had dienen af te spreken. Van een afspraak tot tijdelijke verhuur is in dit geding niet gebleken.

5.7 Uit het voorgaande vloeit voort dat de vordering [..] voor toewijzing gereed ligt.
IEF 13519

Advocatenkantoor wist dat domeinnaamprocedure gedoemd was te mislukken

WIPO 3 november 2013, Case No. D2013-1603 (timbermate.com)
Domeinnaamrecht. Reverse Domain Name Hijacking. Eiseres is een Australische producent van houtvullerproducten en verkoopt dit sinds 1998 via timbermate.com.au onder het merk TIMBERMATE.  Sinds 2003 is de gewraakte domeinnaam geregistreerd door Respondent, exclusieve distributeur in de Verenigde Staten. In 2011 is de overeenkomst opgezegd en heeft Respondent de domeinnaam gebruikt voor het adverteren van haar eigen houtvuller.

Eiseres is niet overtuigend in het aantonen van registratie en gebruik te kwader trouw. Er is - onder verwijzing naar vele eerdere WIPO procedures - zelfs sprake van een reverse domain name hijacking. De klacht is door een advocatenkantoor naar voren gebracht en zij had dit moeten weten. De procedure is te kwader trouw gestart en levert misbruik van procesrecht op. De eiseres had moeten weten dat de procedure gedoemd was te mislukken en de eiseres wist dit (middels haar vertegenwoordiger - een advocatenkantoor). Die aanwijzing haalt het Panel uit het feit dat een zaak onder de IEDR Policy (Irish decision) werd aangehaald waarbij geen conjunctive requirement benodigd is, terwijl dit onder de toepasselijke UDRP wel een vereiste is. De domeinnaam wordt niet overgedragen; er is sprake van Reverse Domain Name Hijacking.

Onder E:

For a finding under this head the Panel must conclude that the Complaint was brought in bad faith whether to deprive the Respondent of the Domain Name or to harass the Respondent or for some other reason.

Is the fact that the Panel has found that the Respondent is using the Domain Name in bad faith a relevant factor? Can that fact counter-balance any bad faith intent behind the filing of the Complaint? The Panel does not believe so. Two wrongs do not make a right.

On the findings of the Panel the Complainant has brought a fundamentally misconceived Complaint. It should never have been brought. Paragraph 4(a)(iii) of the Policy calls for bad faith registration and use, yet there is no dispute that the Respondent’s registration of the Domain Name was in good faith.
(...)
Adopting that approach here, the Panel is required to choose between abuse and incompetence. In the end, the Panel concludes that when the Complaint was filed the Complainant (through its representative) knew that the Policy called for the conjunctive requirement and knew therefore that the Complainant was doomed to failure.

(...)
Accordingly, the Complainant (through its representative) was only too well aware of the conjunctive requirement and instead of citing any previous decisions on the topic under the Policy elected to cite an Irish decision, Fatboy the original B.V. v. Padraig Beirne, WIPO Case No. DIE2008-0003, a case under the IEDR Policy, which does not incorporate the conjunctive requirement.

The Panel finds that “the Complaint was brought in bad faith and constitutes an abuse of the Administrative Proceeeding”. The fact that the Domain Name is identical to the Complainant’s trade mark and that the Respondent has no rights or legitimate interests in respect of the Domain Name and that the Respondent is making bad faith use of the Domain Name does not alter the fact that under the Policy the Complaint was doomed to failure and the Complainant (through its representative) knew it.
IEF 13518

Lancering new gTlds: het internet wordt nooit meer hetzelfde

Bijdrage ingezonden door Theo-Willem van Leeuwen, Abcor.
Welke domeinnaam moet je als bedrijf registreren? Alleen de .NL of ook de .BIZ, .ORG, .COM etc.? Vanaf dit jaar komen er een kleine 600 nieuwe topleverldomeinnamen bij. Denk aan .CAR, .FASHION, . FINANCE, . SHOP, . RETAIL etc. Het is ondoenlijk om alle domeinnaam te registreren. Waar moet je als bedrijf rekening mee houden en hoe gaat het internet veranderen door de lancering komende drie jaar van al die nieuwe extensies.

Voor bedrijven is het zoeken van een juiste naam voor het bedrijf of een product een ware bevalling. Als er een naam bedacht is, zijn er nog wat hordes te nemen. Is de naam wel te gebruiken in verband met oudere overeenstemmende merken of handelsnamen? En voor de dagelijkse praktijk heel belangrijk: is de domeinnaam nog wel beschikbaar? Helaas is dat vaak niet het geval.

Een domeinnaam is een vestigingsadres op het internet zodat een website van een bedrijf simpel te vinden is. Dat adres is gekoppeld aan een landcode (zoals .NL) of een generieke code (zoals .BIZ). Nederlandse bedrijven maken vaak gebruik van de Nederlandse extensie .NL. In Nederland zijn ruim vijf miljoen domeinnamen geregistreerd. Hiermee staat Nederland in de top vijf van landen met de meeste domeinnamen. Het nadeel hiervan is, dat bij de lancering van een nieuw bedrijf, de daarbij behorende domeinnaam al vaak is geregistreerd.

Stel het bedrijf heet ALEX en verkoopt herenmode. De domeinnaam www.alex.nl is al geregistreerd door een bank, dus die kan niet gebruikt worden. Aan de domeinnaam kan dan iets worden toegevoegd (bijvoorbeeld www.alexherenkleding.nl) maar dat is niet aantrekkelijk. Een korte naam heeft twee voordelen. De consument onthoudt het makkelijker en hoe korter de domeinnaam, des te minder tikfouten worden er gemaakt (dus meer bezoek). Als alternatief kan er een generieke extensie gebruikt worden zoals .BIZ of .ORG. Dit is in Nederland ook niet aantrekkelijk omdat de gemiddelde consument ervan uitgaat dat er een .NL domeinnaam wordt gebruikt.

Het probleem dat een naam maar een keer vergeven kan worden, is niet typisch Nederlands. Wereldwijd speelt dit al jaren. Om die reden is besloten om naast de landenextensies heel veel nieuwe generieke extensies toe te laten op het internet. Bedrijven die hier brood in zagen, konden zich hiervoor inschrijven. Gevolg: er worden komende jaren ca zeshonderd nieuwe generieke extensies gelanceerd. De verwachting is dat de eerste nieuwe extensies dit jaar actief worden. Voor accountants bedrijven komt er een .ACCOUNTANT , voor bijvoorbeeld kledingzaken de .FASHION. Voor vrijwel iedere branche komt er een nieuwe extensie. Ook al heeft een bedrijf al een .NL domeinnaam, dan is het toch verstandig deze nieuwe branchegerelateerde domeinnaam te registreren.

Een aantal grote bedrijven (waaronder Google) heeft massaal nieuwe extensies aangevraagd. De verwachting is, dat door de nieuwe extensies de vindbaarheid van websites sterk zal wijzigen. Belangrijk voor de ranking (o.a. bij Google), is onder andere de juiste domeinnaam. Waarschijnlijk krijgen domeinnamen die gekoppeld zijn aan de extensie van een branche een hogere waardering (zeker door Google want die moet haar geld terugverdienen). Alex herenmode, krijgt dus een hogere positie als die gebruik maakt van de domeinnaam www.alex.fashion in plaats van www.alex.nl. Omdat ook hier een domeinnaam maar een keer vergeven kan worden, moeten bedrijven hier wel tijdig op inspelen. Bedrijven die een merk hebben, kunnen gebruik maken van een speciale procedure om met voorrang een domeinnaam te claimen. Anticipeer daarom nu, want na 2015 wordt het internet nooit meer hetzelfde. Laat de belangrijkste namen registreren als merk en laat die merken inschrijven in de Trademark Clearinghouse.

Theo-Willem van Leeuwen

IEF 13483

Geen handelsnaaminbreuk door toevoeging '123'

Vzr. Rechtbank Den Haag 30 januari 2014, KG ZA 13-1378 (Doosopmaat.nl B.V. tegen Koole)

Uitspraak ingezonden door Janouk Kloosterboer, QuestIE advocatuur.
Handelsnaamrecht. Domeinnamen. Contractenrecht. Onrechtmatig handelen. Doosopmaat produceert en verhandelt verpakkinsgmaterialen. Daartoe exploiteert Doosopmaat de website www.123doosopmaat.nl. Koole is ook actief op het gebied van verpakkingsmaterialen, onder de handelsnamen Ecovation en 123kartonnendozen. Koole exploiteert de domeinnamen 123dozenopmaat.nl en 123doosopmaat.nl. Op bezwaar van Doosopmaat heeft Koole laten weten bereid te zijn de domeinnamen www.123doosopmaat.nl en www.123dozenopmaat.nl over te dragen aan Doosopmaat en een onthoudingsverklaring te tekenen. Dit heeft Koole niet gedaan.

Doosopmaat vordert meewerking aan de onthoudingsverklaring, staking van inbreuk op de handelsnaam 'doosopmaat.nl', onder meer middels domeinnamen. Alle vorderingen van Doosopmaat worden afgewezen. Er is geen handelsnaaminbreuk door toevoeging  van het element '123'. Ook kan Koole niet worden verplicht de onthoudingsverklaring te ondertekenen of worden geboden te onderhandelen.

Hervatten onderhandelingen:

4.6 [..] Uit hetgeen partijen hebben aangevoerd, blijkt voorshands de volgende gang van zaken. Koole heeft in eerste instantie niet aan de sommatie van Doosopmaat voldaan om gebruik van de handelsnamen te staken maar hij heeft wel - nadat was aangekondigd dat een kort geding aanhangig zou worden gemaakt maar voordat de dagvaarding in de onderhavige procedure op 4 december 2013 is uitgebracht - de websites off line gehaald. Op 10 december 2013  heeft de advocaat van Doosopmaat een concept-onthoudingsverklaring aan (de toenmalige advocaat van) Koole doen toekomen terwijl Koole Doosopmaat heeft bericht de handelsnamen uit het handelsregister te hebben geschrapt. Koole heeft aan Doosopmaat laten weten niet akkoord te zijn met de in de concept-onthoudingsverklaring opgenomen schadevergoedings- en boeteclausule. De hierna nog gevoerde gesprekken hebben niet tot overeenstemming over die onthoudingsverklaring geleid. De huidige advocaat van Koole heeft eind december aan Doosopmaat bericht dat het kort geding wat Koole betreft kon doorgaan. Naar voorlopig oordeel heeft Doosopmaat gelet op het feit dat over essentiële punten uit de concept-onthoudingsverklaring geen overeenstemming bestond niet de indruk kunnen krijgen dat de beoogde minnelijke regeling al tot stand was gekomen of zeer waarschijnlijk tot stand zou komen. Uit de omstandigheid dat Koole een aantal malen te kennen heeft gegeven op een minnelijke manier uit deze impasse te willen komen, zoals Doosopmaat heeft aangevoerd, vloeit wel de bereidheid voort te spreken over een schikking maar ook niet meer dan dat. Dat Koole zich niet uitdrukkelijk het recht heeft voorbehouden de onderhandelingen af te breken doet aan het voorgaande niet af. Het is bij deze stand van zaken voorshands niet onaanvaardbaar dat Koole de onderhandelingen heeft afgebroken.

Geen handelsnaaminbreuk:

4.13 Koole heeft aangevoerd dat hij aan de woordcombinaties 'doosopmaat.nl' en 'dozenopmaat' het element '123' heeft toegevoegd dat volgens hem door het publiek zal worden opgevat als aanduiding van 'snel' en 'eenvoudig'. Naar voorlopig oordeel heeft Koole met die toevoeging aan het begin van de woordcombinatie en derhalve op een voor het publiek in het oog springende plek zodat de toevoeging meer nadruk krijgt, (enige) afstand genomen van de handelsnaam van Doosopmaat. Dat het element '123' op zichzelf wellicht niet onderscheidend is, zoals door Doosopmaat aangevoerd, doet hieraan niet af.

4.14 [..] geen sprake is van (direct dan wel indirect) gevaar voor verwarring tussen de ondernemingen van partijen. Met de toevoeging van het element '123' heeft Koole uitgaande van het in aanmerking te nemen publiek met een hoger dan gemiddeld aandachtsniveau voldoende afstand genomen van de handelsnaam van Doosopmaat ondanks de geconstateerde overeenstemming in de aard van de ondernemingen.

Onrechtmatig handelen:

4.19 [..] De internetgebruiker die 'doos op maat' als zoekterm intoetst, vindt als hoogst genoteerd zoekresultaat de website van Doosopmaat en daarna pas die van Koole. Nu Koole bovendien op vergelijkbare wijze, met gebruikmaking van het element '123' en een vergelijkbare vormgeving [..] ook andere (verpakkings)producten aanbiedt zoals noppenfolie en rekwikkelfolie via een website met een beschrijvende domeinnaam voorafgegaan door het element '123', kan niet zonder meer worden aangenomen dat Koole door een op de handelsnaam van Doosopmaat gelijkende handels- en domeinnaam te hanteren bewust -laat staan onrechtmatig- probeert te profiteren van de inspanningen van Doosopmaat. [..].

Op andere blogs:
DomJur

IEF 13459

BGH: Tippfehler-Domain wordt niet direct geschrapt

BGH 22 januari 2014, I ZR 164/12 (Wetteronline.de)
Eiser heeft een online weerdienst onder de domeinnaam www.wetteronline.de. Gedaagde is houder van de domeinnaam wetteronlin.de. De laatstgenoemde domeinnaam is zo ingesteld dat gebruikers, die een typefout maken als zij de eerstgenoemde site willen bereiken, worden doorgestuurd naar een website over ziekenkostenverzekeringen. Het BGH oordeelt dat het concrete gebruik van een Tippfehler-Domain (e.g. typosquatting) een oneerlijke handelspraktijk op kan leveren ex § 4 Nr. 10 UWG wanneer de gebruiker niet direct en duidelijk erop wordt gewezen dat het niet de website wetteronline.de is waar men zich bevindt. De domeinnaam wordt echter niet geschrapt, nu rechtmatig gebruik denkbaar is en de enkele registratie van een domeinnaam eisers niet onrechtmatig benadeeld.

Uit het persbericht: Der unter anderem für das Wettbewerbsrecht zuständige I. Zivilsenat des Bundesgerichtshofs hat heute über die Zulässigkeit eines Domainnamens entschieden, der bewusst in einer fehlerhaften Schreibweise eines bereits registrierten Domainnamens angemeldet ist.

Die Klägerin betreibt unter dem Domainnamen "www.wetteronline.de" im Internet einen Wetterdienst. Der Beklagte ist Inhaber des Domainnamens "wetteronlin.de". Nutzer, die durch einen Tippfehler auf die Internetseite des Beklagten gelangen, werden von dort auf eine Internetseite weitergeleitet, auf der für private Krankenversicherungen geworben wird. Für jeden Aufruf dieser Internetseite erhält der Beklagte ein Entgelt. Die Klägerin hat geltend gemacht, sie werde dadurch, dass der Beklagte Interessenten, die auf ihre Seite gelangen wollten, auf eine andere Internetseite umleite, in unlauterer Weise behindert und zugleich werde ihr Namensrecht verletzt. Sie hat den Beklagten daher auf Unterlassung der Benutzung und Einwilligung in die Löschung des Domainnamens "www.wetteronlin.de" sowie auf Auskunftserteilung in Anspruch genommen und die Feststellung der Schadensersatzpflicht begehrt.

Das Landgericht hat den Beklagten im Wesentlichen antragsgemäß verurteilt. Die Berufung des Beklagten hatte keinen Erfolg. Das Berufungsgericht hat angenommen, die geltend gemachten Ansprüche bestünden sowohl unter dem Gesichtspunkt einer wettbewerbswidrigen Behinderung als auch wegen Verletzung des Namensrechts der Klägerin.

Auf die Revision des Beklagten hat der Bundesgerichtshof das Berufungsurteil aufgehoben und die Klage abgewiesen, soweit die Klageanträge auf die Verletzung des Namensrechts gestützt waren. Der Bundesgerichtshof hat eine für den Namensschutz erforderliche namensmäßige Unterscheidungskraft der Bezeichnung "wetteronline" verneint, weil es sich um einen rein beschreibenden Begriff handelt. Mit "wetteronline" wird der Geschäftsgegenstand der Klägerin bezeichnet, "online" Informationen und Dienstleistungen zum Thema "Wetter" anzubieten.

Dagegen hat der Bundesgerichtshof angenommen, dass die konkrete Benutzung der "Tippfehler-Domain" unter dem Gesichtspunkt des Abfangens von Kunden gegen das Verbot unlauterer Behinderung gemäß § 4 Nr. 10 UWG verstößt, wenn der Nutzer auf der sich öffnenden Internetseite nicht sogleich und unübersehbar auf den Umstand hingewiesen wird, dass er sich nicht auf der Seite "wetteronline.de" befindet. Den auf eine unlautere Behinderung gestützten Antrag auf Einwilligung in die Löschung des Domainnamens "wetteronlin.de" hat der Bundesgerichtshof abgewiesen, weil eine rechtlich zulässige Nutzung denkbar ist und die bloße Registrierung des Domainnamens die Klägerin nicht unlauter behindert.

LG Köln - Urteil vom 9. August 2011 - 81 O 42/11, juris
OLG Köln - Urteil vom 10. Februar 2012 - 6 U 187/11, WRP 2012, 989