Aan de massagetafel
Rechtbank Rotterdam 30 juli 2008 HA ZA 08-82. Middelman tegen Enraf-Nonius B.V. en Stichting PulseXL (Met dank aan Helen Maatjes, Intellectueel Eigendom Advocaten)
Portretrecht, omvang toestemming, redelijk belang, gebruik portret voor reclame, portretrecht is geen IE.
Middelman is als werknemer van Enraf geportretteerd als fysiotherapeut die een patiënt behandeld op een massagebank van Enraf. De foto is daarna met toestemming van Middelman door Enraf gebruikt voor commerciële uitingen.
Stichting Pulse XL is een stichting met een ideële doelstelling die zich onder meer bezighoudt met promotie en implementatie van de Automatische Externe Defibrilator om de eerste hulp bij personen met hartstilstand te verbeteren.
In 2007 heeft Enraf PulseXL toestemming verleend om de foto te gebruiken in een folder ter promotie van de AED onder fysiotherapeuten. De folder is onder 7000 fysiotherapeuten verspreid. Middelman heeft zich hiertegen verzet.
De rechter 'haviltext' de toestemming en vindt dat Enraf in “redelijkheid niet heeft mogen aannemen dat Middelman destijds impliciet toestemming heeft gegeven voor publicatie van haar foto in de folder.”
Nu er geen toestemming is verleend, komt de vraag aan de orde of Middelman een redelijk belang heeft zich te verzetten tegen de publicatie. Middelman is inmiddels adviseur en haar klanten bestaan voornamelijk uit fysiotherapeuten. Zij heeft er een belang bij om niet geassocieerd te worden met een bepaalde producent van apparatuur. De folder toont duidelijk en prominent het logo van Enraf op de voorpagina van de folder. De associatie wordt niet weggenomen door het feit dat de folder ter promotie van de AED is uitgegeven door PulseXL in het kader van de ideële doelstelling. De opgewekte associatie maakt inbreuk op de eerbiediging van haar persoonlijke levenssfeer. Er is dus sprake van inbreuk op haar portretrecht.
PulseXL mocht erop vertrouwen dat Middelman aan Enraf toestemming had verleend, omdat deze eerder door Enraf zelf was gebruikt voor reclame-materiaal.
De rechtbank vindt € 2.500,- een schappelijk bedrag voor de schade en stelt nog vast dat 1019h Rv niet van toepassing is op portretrecht. Geen toewijzing van volledige proceskosten dus, maar ‘slechts’ het liquidatietarief.
Lees het vonnis hier.