Gepubliceerd op vrijdag 27 april 2012
IEF 11249
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Aan te merken als een zogenaamd 'publiek figuur'

Rechtbank Amsterdam 21 maart 2012, LJN BW4338 (B c.s. tegen Het Parool B.V.)

Eerder bij de Raad voor de Journalistiek. Als randvermelding. "publiek figuur". Onrechtmatige perspublicatie? In het Parool is een artikel gepubliceerd over de slechte betalingsmoraal van een projectontwikkelaarster. Afweging van de in aanmerking komende belangen. De beschuldigingen vinden in voldoende mate steun in het beschikbare feitenmateriaal. De projectontwikkelaarster is aan te merken als een zogenaamd ‘publiek figuur’. Het Parool heeft de projectontwikkelaarster in voldoende mate in staat gesteld om te reageren op het voornemen tot publicatie van het artikel. De rechtbank oordeelt, al deze omstandigheden in aanmerking genomen, dat de publicatie niet onrechtmatig is jegens de projectontwikkelaarster.

 

3.2.   [B] c.s. legt - samengevat - het volgende aan haar vordering ten grondslag. Het artikel is grievend van aard, met als boodschap het diskwalificeren van [B] c.s., zodat haar potentiële zakenpartners gewaarschuwd zijn. De rode draad van het artikel is dat [B] een malafide onderneemster is die haar contractspartijen stelselmatig dupeert doordat zij haar rekeningen niet betaalt. Daarmee is de goede naam, eer en reputatie van [B] c.s. aangetast. Het Parool c.s. heeft met het publiceren van het artikel onzorgvuldig jegens [B] c.s. gehandeld aangezien de geuite beschuldigingen geen steun vinden in het beschikbare feitenmateriaal en zij niet op deugdelijke wijze hoor en wederhoor heeft toegepast. Verder is van belang dat [B], anders dan Het Parool c.s. stelt, niet is aan te merken als een publiek figuur. Het Parool c.s. heeft dan ook onrechtmatig jegens [B] c.s. gehandeld en is aansprakelijk voor de als gevolg van dit handelen door haar geleden schade.

Publiek figuur
4.16.  Bij dit alles moet in aanmerking worden genomen dat [B] als bekende projectontwikkelaarster is aan te merken als een zogenaamd ‘publiek figuur’. Zij is verbonden aan een aantal grotere, althans bekende, vastgoedprojecten in en rond Amsterdam en was daarmee in het verleden al in de publiciteit gekomen. Vaststaat verder dat zij met de projecten Marina Kaap Hoorn en Marcanti ook zelf de publiciteit heeft gezocht. Het Parool heeft op 14 maart 2009, na de overname van Marcanti, een interview met [B] gepubliceerd, waarin zij zichzelf als doortastende en succesvolle onderneemster neerzette. Gelet op het voorgaande voert Het Parool c.s. terecht aan dat [B] moet dulden dat zij door de media kritisch wordt gevolgd. Het Parool c.s. heeft dan ook onder het licht mogen brengen dat eerdere - positieve - geluiden over [B] nuancering behoefden.

Hoor en wederhoor
4.19.  De rechtbank is van oordeel dat Het Parool c.s. [B] in voldoende mate in staat heeft gesteld te reageren op het voornemen tot publicatie van het artikel. [C] heeft voorafgaand aan de publicatie telefonisch en schriftelijk contact met [B] en mr. [D] gehad en de reactie van [B] ook - zij het in een apart kader - in het artikel verwerkt. Haar standpunt over de verschillende onderwerpen die in het artikel aan de orde komen was bekend bij [C], maar behoefde, gelet op het hiervoor overwogene, voor Het Parool c.s. geen aanleiding te vormen om het artikel te herzien. Dat [B] van mening is dat het artikel haar schaadt en dat daar onjuistheden in staan, neemt niet weg dat zij wel de kans heeft gekregen haar reactie te geven. Het andersluidende oordeel van de Raad voor de Journalistiek doet aan het voorgaande niet af. Nog daargelaten dat de Raad niet hetzelfde toetsingskader hanteert als de rechtbank, geldt dat de Raad aan zijn beslissing ten grondslag heeft gelegd dat de gepleegde wederhoor slechts is gebaseerd op een kort telefoongesprek met [B] op 4 november 2010, terwijl in deze procedure is komen vast te staan dat de contacten tussen [B] en [C] veel uitgebreider zijn geweest dan dat (zie hiervoor onder 2.3).

4.20.  Alle hiervoor weergegeven omstandigheden in aanmerking genomen wordt, na afweging van de wederzijdse betrokken belangen, geconcludeerd dat Het Parool c.s. niet onrechtmatig heeft gehandeld jegens [B] c.s. door het artikel te plaatsen. Dit betekent dat de vorderingen van [B] c.s. zullen worden afgewezen. De overige stellingen van partijen behoeven daarmee geen verdere bespreking.