Gepubliceerd op woensdag 10 december 2008
IEF 7371
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Aangaande de wenselijkheid van de inhouding

Herman Cohem JehoramHerman Cohen Jehoram, emeritus hoogleraar Recht van de Intellectuele Eigendom aan de Universiteit van Amsterdam: Het toezicht op collectieve beheersorganisaties en de goededoelenfondsen. (Oorspronkelijk verschenen in AMI 2008/1 ,pp. 8-13).

Op 7 november 2008 is bij de Tweede Kamer een Wetsvoorstel ingediend tot wijziging van de Wet van 6 maart 2003, houdende bepalingen met betrekking tot het toezicht op collectieve beheersorganisaties voor auteurs- en naburige rechten,Kamerstukken II 2008/09, 31766, nrs 1-4 (zie: IEF 7260).
 
Het valt te verwachten dat het ontwerp ook buiten het parlement tot vele discussies aanleiding zal geven. In dit artikel wordt een overzicht gegeven van de rapportages die in 2005 en 2006 zijn gegeven door het College van Toezicht collectieve beheersorganisaties, hieronder mede begrepen de voorstellen voor een grondige herziening van de wet op dit onderwerp uit 2003. Hierop is een voorontwerp van wet van het Ministerie van Justitie gevolgd, en een brede discussie waarin vooral de werkgeversorganisaties VNO-NCW en MKB Nederland zich duchtig geroerd hebben, met onder meer een paradoxaal pleidooi voor prijsbeheersing in de vrije markt.

Nader wordt ingegaan op één specifiek onderwerp uit het Jaarverslag 2006 van het College van Toezicht, waar uiterst voorzichtige twijfel wordt geuit aangaande de wenselijkheid van de inhouding van voornamelijk buitenlandse auteursrechtroyalty’s ten bate van nationale sociale en culturele fondsen, de goededoelenfondsen of gdf’s. De auteur tracht deze twijfel van het College van Toezicht aan te wakkeren.

Lees het volledige artikel hier