Advies inzake de Verordening Mediavrijheid
20 juli 2023 is een advies van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken aan de Commissie cultuur en onderwijs gezonden, inzake het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Europese Raad tot vaststelling tot vaststelling van een gemeenschappelijk kader voor mediadiensten op de interne markt. Dit voorstel wordt aangeduid als de verordening mediavrijheid en is ontstaan uit een wens om de toenemende druk die door zowel de overheid als machtige bedrijven op journalisten wordt uitgeoefend. Aangezien de mediamarkt steeds meer een grensoverschrijdenden karakter krijgt, vindt de Europese Unie het raadzaam om hier een gemeenschappelijk kader voor op te stellen. Met dit kader wordt beoogd een veilige en eerlijke omgeving voor de activiteiten van de media te waarborgen.
In het advies wordt een groot aantal amendementen aan de voorgestelde tekst van de Europese Commissie voorgesteld. Deze amendementen slaan op toevoegingen en verfijningen van definities. Ook wordt er door de Adviescommissie meer gelet op overheidsreclame en de financiële steun die daaraan wordt besteed. Zo worden nationale, federale en regionale overheden in (voorlopig) artikel 24 lid 2 gedwongen om transparant te zijn in de reclame-uitgaven die zij jaarlijks hebben gedaan. Niet iedereen is te spreken over het voorstel. ECR-schaduwrapporteur Cristian Terheş merkt op dat de voorgestelde verordening “buitensporig strikte regels (bevat) op een gebied waar zelfregulering de norm zou moeten zijn”. Ook zou deze verordening tot een buitensporige bureaucratie leiden, daar zij veel administratieve taken bevat “voor een beroep waarin van nature vrijheid heerst”.