Afbreuk
Rechtbank 's-Gravenhage,11 juni 2007, LJN: BA6849, Pretium Telecom tegen KPN.
KPN heeft mededelingen gedaan die afbreuk doen aan de goede naam van Pretium. Geen rectificatie. Vordering tot vereiste dubbele wilsuiting van KPN afgewezen wegens lopend overleg tussen partijen en OPTA..
Wholesale Line Rental (WRL) biedt consumenten de mogelijkheid voor het abonnement voor hun vaste telefoonverbinding over te stappen naar een alternatieve aanbieder, zoals Pretium. Om deze mogelijkheid aan te kunnen bieden, heeft Pretium in december 2006 een overeenkomst gesloten met KPN Wholesale, de Raamovereenkomst. In deze overeenkomst is opgenomen dat partijen zich zullen onthouden van gedragingen die redelijkerwijs afbreuk kunnen doen aan de goede naam van de andere partij bij (potentiële) eindgebruikers of andere derden. Via telemarketing heeft Pretium 11.000 klanten verworven voor de WRL dienst. 85.000 hiervan waren al CPS klant bij Pretium,de overige 25.000 zijn nieuw.
In het programma Kassa (7 april 2007) en in de Telegraaf (29 mei 2007) is Pretium negatief in het nieuws gekomen. KPN heeft bij brief van 20 april 2007 Pretium gesommeerd van haar klanten een expliciete wilsuiting te vragen dat zij ermee instemmen dat Pretium hun abonnement met KPN opzegt.
Pretium vordert o.a. dat KPN zich dient te onthouden van gedragingen die redelijkerwijs afbreuk kunnen doen aan de goede naam van Pretium, alsmede een rectificatie. KPN vordert op grond van artikel 3.4 van de Raamovereenkomst (op grond waarvan uitdrukkelijke toestemming van de klant voor het overstappen vereist is) van Pretium o.a. bewijsmiddelen dat de gebruikers die willen overstappen de betreffende toestemming voorafgaand aan de plaatsing van de orders aan Pretium hebben verleend.
Pretium stelt dat KPN onrechtmatig jegens haar handelt door:
1) haar goede naam aan te tasten door het doen van negatieve uitlatingen in de Primafoonwinkels en via haar Helpdesk over de bedrijfsvoering en verkoopmethoden van Pretium hetgeen mede mogelijk is doordat klanten in verwarring raken door misleidende CPS en ELR opzeggingsbrieven van KPN
2) klanten van Pretium aan te zetten om hun (rechtsgeldige) overeenkomst met Pretium te ontbinden waardoor Pretium ernstig in haar bedrijfsvoering wordt gehinderd omdat zij niet onderbouwde en veelal onterechte annuleringsverzoeken van KPN moet onderzoeken
3) publiekelijk met toezichthouders en individuen te communiceren over klachten die zij over Pretium heeft ontvangen.
De rechtbank oordeelt dat Pretium aannemelijk heeft gemaakt dat KPN medewerkers zich negatief uitlaten over de verkoopmethoden van Pretium. KPN heeft onvoldoende gemotiveerd dat deze negatieve uitlatingen feitelijk juist zijn. Dat structureel sprake zou zijn van onheuse verkoopmethoden, is niet komen vast te staan. Met betrekking tot de brieven oordeelt de rechtbank dat de CPS opzeggingsbrief niet meer wordt verzonden en dat de WLR opzeggingsbrief voorwerp van overleg is tussen de telecomaanbieders en OPTA. Voor ingrijpen betreffende een inhoudelijk correct geoordeelde brief gedurende dat overleg is onvoldoende aanleiding. De rechtbank acht het niet onredelijk dat KPN, zodra zij bericht heeft gekregen van Pretium dat een klant van KPN over gaat naar Pretium, daarover een bericht aan de klant stuurt.
De door Pretium gevorderde rectificatietekst wordt afgewezen wegens disproportionaliteit
De vordering van KPN met betrekking tot het vereiste van dubbele wilsuiting wordt afgewezen:
Er bestaat naar voorlopig oordeel geen aanleiding de tot op heden door Pretium verworven klanten alsnog om de door KPN geeiste wilsuiting te vragen. Daartoe is redengevend het voornoemde gedogen door KPN en het thans met OPTA gevoerde overleg. Van ingrijpen gedurende dit overleg wordt onder die omstandigheden geen aanleiding gevonden. De uitkomst van dat overleg dient afgewacht te worden, zodat voor een gebod voor de toekomst thans evenmin aanleiding is. (3.9)
Lees het vonnis hier.