7 feb 2020
AIB/Novisem-maatstaf geldt niet voor alle rechtsbetrekkingen
Parket bij HR 7 februari 2020, IEF 19052; ECLI:NL:PHR:2020:128 (Semtex tegen X) Semtex, een onderneming in kleding, heeft op grond van art. 843a Rv en art. 1019a Rv een inzagevordering ingesteld tegen twee ex-werknemers wegens onrechtmatige concurrentie, schending van bedingen die behoren bij de voormalige arbeidsovereenkomst en inbreuk op IE-rechten van Semtex. De rechtbank heeft de vorderingen van Semtex afgewezen. Het hof heeft dit vonnis bekrachtigd en daarbij het AIB/Novisem-criterium [IEF 16485] gehanteerd. De P-G stelt dat er onderscheid gemaakt moet worden tussen een rechtsbetrekking die voortvloeit uit onrechtmatige daad en overeenkomst. Voor zover de inzagevordering is gebaseerd op de inbreuk op IE-rechten is in ieder geval de AIB/Novisem-maatstaf van toepassing. Deze maatstaf mag echter niet worden toegepast op de gestelde schendingen van de in de arbeidsovereenkomsten met de werkneemsters opgenomen nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbedingen. De P-G concludeert tot vernietiging van het arrest.
2.34 Subonderdeel Ia stelt voorop dat het hof in rov. 6.5.5 het zogeheten AIB/Novisem-criterium (van voldoende aannemelijkheid van de inbreuk op een IE-recht) heeft aangelegd. Het subonderdeel klaagt vervolgens, zakelijk en verkort weergegeven, dat het hof dit criterium in de rov. 6.5.11 tot en met 6.5.17 ten onrechte ook buiten IE-zaken aanlegt, althans te zware eisen stelt voor toewijzing van een vordering op de voet van art. 843a Rv, voor zover de gestelde rechtsbetrekking (in de zin van art. 843a Rv) een onrechtmatige daad is, en voor zover Semtex zich beroept op de schendingen van de in de arbeidsovereenkomsten met [verweerster 1] en [verweerster 2] opgenomen nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbedingen.66
Subonderdeel Ib voegt daaraan toe dat, indien het hof dit niet heeft miskend, het hof zonder nadere motivering, die ontbreekt, niet voldoende begrijpelijk heeft gemotiveerd waarom van Semtex mocht worden verlangd, de gestelde, althans vermoede, onrechtmatige daad en de aangevoerde schending van de genoemde arbeidsrechtelijke bepalingen, voldoende aannemelijk te maken.2.43 Ik ben niet overtuigd door de argumenten van Sijmonsma om de zwaardere AIB/Novisem-maatstaf voor alle rechts-betrekkingen te laten gelden. Dat deze maatstaf in IE-zaken geldt, is terug te voeren op de Handhavingsrichtlijn (en het TRIPS-verdrag). De uitbreiding die de Hoge Raad in het arrest Organik/Dow heeft gegeven, betreft een aparte categorie zaken, die volgens sommigen in de visie van de Hoge Raad verwant is aan de regeling van 1019 e.v. Rv. Maar dat brengt niet noodzakelijkerwijs mee dat voor alle overige rechtsbetrekkingen ook de zwaardere maatstaf zou moeten gelden.76
Ik meen daarnaast dat, in het geval het AIB/Novisem-criterium bij de beoordeling van elke 843a-vordering zou moeten worden aangelegd, een te zware maatstaf geldt in het geval de inzagevordering is ingesteld teneinde de proceskansen in te schatten. Het is m.i. een voor de eiser te zware maatstaf om een rechtsbetrekking voldoende aannemelijk te maken indien de inzagevordering ertoe strekt te achterhalen of er een rechtsbetrekking is.
2.47 Voor zover de inzagevordering is gebaseerd op de inbreuk op IE-rechten op de voet van art. 1019a Rv in verbinding met art. 843a Rv, is in ieder geval de AIB/Novisem-maatstaf van toepassing.
Klaarblijkelijk heeft het hof de AIB/Novisem-maatstaf ook toegepast op de gestelde schendingen van de in de arbeids-overeenkomsten met [verweerster 1] en [verweerster 2] opgenomen nevenwerkzaamheden- en geheimhoudingsbedingen.
Op grond van het hierboven vermelde (met name 2.37-2.44) meen ik dat de voor IE-zaken ontwikkelde AIB/Novisem-maatstaf zich niet leent voor andere buiten het IE-recht gelegen rechtsbetrekkingen dan de rechtsbetrekkingen die voortvloeien uit het onrechtmatig verkrijgen en gebruiken van bedrijfsgeheimen. De grens is m.i. derhalve getrokken in het arrest Organik/Dow.
2.43 Ik ben niet overtuigd door de argumenten van Sijmonsma om de zwaardere AIB/Novisem-maatstaf voor alle rechtsbetrekkingen te laten gelden. Dat deze maatstaf in IE-zaken geldt, is terug te voeren op de Handhavingsrichtlijn (en het TRIPS-verdrag). De uitbreiding die de Hoge Raad in het arrest Organik/Dow heeft gegeven, betreft een aparte categorie zaken, die volgens sommigen in de visie van de Hoge Raad verwant is aan de regeling van 1019 e.v. Rv. Maar dat brengt niet noodzakelijkerwijs mee dat voor alle overige rechtsbetrekkingen ook de zwaardere maatstaf zou moeten gelden.76
Ik meen daarnaast dat, in het geval het AIB/Novisem-criterium bij de beoordeling van elke 843a-vordering zou moeten worden aangelegd, een te zware maatstaf geldt in het geval de inzagevordering is ingesteld teneinde de proceskansen in te schatten. Het is m.i. een voor de eiser te zware maatstaf om een rechtsbetrekking voldoende aannemelijk te maken indien de inzagevordering ertoe strekt te achterhalen of er een rechtsbetrekking is.
2.44 Ten aanzien van de AIB/Novisem-maatstaf kan men zich – nog los van de vraag in welke gevallen deze buiten het IE-recht kan worden toegepast – bovendien nog afvragen wat voldoende aannemelijk moet worden gemaakt. Ziet deze maatstaf op het voldoende aannemelijk maken van het bestaan van de rechtsbetrekking? Of heeft de maatstaf ook invloed op andere vereisten voor toewijzing van de inzagevordering zoals het rechtmatig belang? De rechtspraak77 en de hiervoor weergegeven literatuur leveren een diffuus beeld op.