12 jul 2017
Ambtshalve toepassing vreemd recht laat stelplicht overdracht auteursrecht per land onverlet in Scotch-jaszaak
Rechtbank Den Haag 12 juli 2017, IEF 16961; ECLI:NL:RBDHA:2017:7753 (Scotch & Soda tegen Esprit) Auteursrecht(inbreuk) op jas. Scotch & Soda voert de Scotch-jas in verschillende versies al een aantal jaren in haar collectie sinds 2012. n oktober 2015 heeft zij een soortgelijke jas van Esprit aangetroffen. De combinatie van de niet-bijzondere elementen, geeft de jas een voldoende eigen gezicht. Inbreuk. Rechtsmacht. Pluraliteit van verweerders. Vereiste van een nauwe band tussen de vorderingen (art. 8 sub 1 Brussel I bis-Verordening). De rechter is weliswaar gehouden ambtshalve vreemd recht toe te passen (en uit dien hoofde geacht wordt dit te kennen), maar dat dit onverlet laat dat partijen de voor die toepassing relevante feiten en omstandigheden dienen te stellen. Scotch & Soda heeft het auteursrecht en krijgt verbodstoewijzing in Nederland, maar is voor alle overige landen in Europa in het ongelijk gesteld. Scotch & Soda heeft tegenover de betwisting door Esprit c.s. onvoldoende gesteld om naar het nationale recht van deze landen te kunnen beoordelen of het auteursrecht, de daaraan verbonden persoonlijkheidsrechten daaronder begrepen, inderdaad aan haar toekomt.
4.16. Volgens Scotch & Soda onderscheidt (het ontwerp van) de Scotch-jas zich door de volgende (combinatie van) kenmerken:
een regelmatige vlakverdeling van zeven gewatteerde horizontale banen;
een lichte, reflecterende binnenzijde van de capuchon;
diagonaal geplaatste en volledig parallel doorgestikte biezen langs de aan de voorzijde geplaatste zakken, met daarop twee matzwarte drukknoopjes;
een bies die langs de gehele rits aan de voorzijde van de jas loopt;
een bies langs de volledige onderzijde van de jas;
twee dubbelgestikte baleinen die in de capuchon zijn verwerkt en die zichtbaar zijn aan de buitenkant;
twee aantrekkoordje aan de onderzijde van de capuchon;
een (leren) label bovenaan de linkermouw;
een gebreide stretch nekband;
gebreide stretch uiteinden van de mouwen;
een centraal, bovenaan de binnenzijde van de jas geplaatst label met daarop sterk contrasterende, ‘krullende’ gele letters.
4.17. Naar het oordeel van de rechtbank zijn al deze elementen ieder afzonderlijk niet bijzonder en voor een deel, zoals bijvoorbeeld de drukknoopjes, zelfs triviaal te noemen. In combinatie met elkaar geven zij de jas echter een voldoende eigen gezicht. Daarbij springen met name de fluoriserende binnenzijde, de doorlopende bies langs de rits en de onderzijde en de vlakverdeling in het oog. Vooral de combinatie van de laatste twee elementen geeft de Scotch-jas een tamelijk slank en strak uiterlijk. (...)4.18 Aangenomen dat de Scotch-jas auteursrechtelijke bescherming toekomt, hebben Esprit c.s. als tweede, subsidiair verweer uitdrukkelijk betwist dat Scotch & Soda naar Nederlands recht de auteursrechthebbende daarop is.4.19 Ook dit verweer wordt verworpen. Scotch & Soda heeft een schriftelijke verklaring van de heer [A] (verder: ‘ [A] ’) in het geding gebracht, waarin deze kort gezegd verklaard hij in 2005 als kledingontwerper bij Scotch & Soda in dienst is getreden en dat hij in die hoedanigheid de Scotch-jas in 2011-2012 heeft ontworpen. De verklaring volgend, is de gang van zaken in het ontwerpproces aldus geweest dat de producent van de jassen aan de hand van een door [A] opgestelde ‘style file’ twee prototypes heeft vervaardigd, op basis waarvan [A] vervolgens de uiteindelijke jas heeft ontworpen. Benadrukt wordt daarbij dat [A] binnen dit proces leidend is geweest en alle ontwerpkeuzes heeft gemaakt en dat de producent slechts louter uitvoerend was. Anders dan Esprit c.s. ter comparitie hebben aangevoerd, is de rechtbank van oordeel dat deze verklaring in combinatie met de als productie 2 en 12 overgelegde instructies, notities en foto’s afdoende aannemelijk maakt dat de Scotch-jas door [A] is gecreëerd. Nu [A] dat onweersproken in loondienst en in het kader van zijn functie heeft gedaan, komt het auteursrecht op grond van artikel 7 Aw toe aan Scotch & Soda.4.31 De rechtbank merkt daarbij op dat de rechter weliswaar gehouden is ambtshalve vreemd recht toe te passen (en uit dien hoofde geacht wordt dit te kennen), maar dat dit onverlet laat dat partijen de voor die toepassing relevante feiten en omstandigheden dienen te stellen. Daarbij geldt dat niet van de rechter kan worden gevergd dat hij, zoals hier het geval is, op basis van een hoofdzakelijk naar Nederlands recht ontwikkeld betoog zonder verdere toelichting of voorlichting ambtshalve onderzoekt of dit ook op gaat voor, bijvoorbeeld, Bulgarije, Griekenland of Zwitserland.