21 mrt 2016
Uitspraak ingezonden door Joep Meddens, Höcker advocaten.
Architect kan zich niet verzetten tegen sloop en transformatie kantoorgebouw
Vzr. Rechtbank Amsterdam 21 maart 2016, IEF 15797; ECLI:NL:RBAMS:2016:1577 (eiser tegen CRI Residence Amstelveen)
Auteursrecht. Persoonlijkheidsrecht. De architect zich niet kan verzetten tegen de door de eigenaar voorgenomen gedeeltelijke sloop en transformatie van het gebouw De Bovenlanden, het voormalig hoofdkantoor van KPMG in Amstelveen. Eiser beroept zich op zijn persoonlijkheidsrechten op het ontwerp en stelt dat zijn reputatie wordt aangetast door de voorgenomen wijzigingen in het ontwerp. Eiser heeft alleen de gevel ontworpen, en alle voor het ontwerp van eiser karakteristieke delen worden gesloopt en vervangen of weggewerkt. Al met al doet de impressie van het nieuwe gebouw in niets denken aan het ontwerp van eiser. Er is dan ook sprake van totale vernietiging van de gevel, waartegen eiser zich niet met een beroep op zijn persoonlijkheidsrechten kan verzetten. De eigenaar van het gebouw heeft een zwaarwegend belang bij de transformatie daarvan en er is daarbij dan ook geen sprake van misbruik van recht.
4.5. Uit het Jelles/Zwolle-arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2004:AN7830) blijkt dat de totale vernietiging van een voorwerp waarin een auteursrechtelijk beschermd werk is belichaamd, niet kan worden aangemerkt als een aantasting van het werk in de zin van artikel 25 lid 1 aanhef en onder d Aw. Onder omstandigheden kan vernietiging van een exemplaar wel misbruik van recht opleveren of onrechtmatig zijn jegens de maker.
Beoordeeld dient dus te worden of sprake is van totale vernietiging van het werk of niet, gelet op de omstandigheid dat het casco van het gebouw grotendeels wordt gehandhaafd. Daarbij geldt als uitgangspunt dat als het werk van [eiser] wordt beschouwd de gevels.4.6. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van totale vernietiging is het uitgangspunt niet of het casco blijft staan, maar of kenmerkende elementen van het oude ontwerp zichtbaar blijven in het nieuwe ontwerp. Daarvan is naar het oordeel van de voorzieningenrechter geen sprake. Uit het overgelegde grondplan (zie 2.6) blijkt in de eerste plaats dat het casco niet geheel wordt gehandhaafd, maar dat hiervan onderdelen worden gesloopt, zodat de kettingstructuur wordt verbroken en een aantal losse gebouwen ontstaan. Verder wordt geoordeeld dat alle voor het ontwerp van [eiser] karakteristieke delen worden gesloopt (CRI heeft als productie 9 het sloopplan overgelegd waaruit dat blijkt). De ronde vormen, schuine lijnen en de glazen ‘inkepingen’ verdwijnen uit het ontwerp, de materialen, baksteen en koper, worden volledig vervangen of weggewerkt en er worden balkons toegevoegd. Ook wordt een verdieping toegevoegd. Het gebouw wordt wit gestuukt en het kenmerkt zich door strakke horizontale en verticale lijnen en een moderne uitstraling. Al met al is de voorzieningenrechter van oordeel dat de impressie bedoeld onder 2.7 in niets doet denken aan het ontwerp van [eiser] als bedoeld in 2.2 en 2.4. De stelling van [eiser] dat het verspringende patroon van ramen wordt gehandhaafd en dat dit een van zijn stokpaardjes is, leidt niet tot een ander oordeel. Dit patroon van ramen was immers reeds aanwezig in het ontwerp van Klunder (zie productie 1 van CRI) zodat het niet als een aan [eiser] toe te schrijven kenmerkend element wordt beschouwd. De conclusie is dan ook dat sprake is van totale vernietiging van de gevels, welke niet een wijziging of aantasting oplevert in de zin van artikel 25 lid 1 aanhef en onder c en/of d Aw.