Gepubliceerd op woensdag 26 maart 2008
IEF 5896
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Auteursrechtenbeleid

ehb.gifKamerstuk 29838, nr. 7, met bijlagen. Auteursrechtbeleid, brief van de minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal, Den Haag, 20 maart 2008.

Brief met betrekking tot het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Justitie om de mogelijke beleidsimplicaties van het arrest van het HvJ EG in de zaak Promusicae/Telefónica de España SAU aan te geven. gebruik twee rapporten aan te bieden. De bijlagen betreffen de rapporten “Geschillenbeslechting en collectief rechtenbeheer” en  “Evaluatie van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912”.

De  Promusicae-uitspraak. “(…) Samenvattend komt het Hof van Justitie tot het oordeel dat lidstaten op grond van het EG-recht niet gehouden zijn om te voorzien in een verplichting voor internetserviceproviders tot verstrekking van naw-gegevens ten behoeve van een civiele procedure wegens vermeende inbreuken op het auteursrecht. Dat laat onverlet dat lidstaten daartoe wel bevoegd zijn. (…) Richtinggevend voor de Nederlandse situatie is daarbij het arrest Lycos/Pessers van de Hoge Raad van 25 november 2005 (RvdW 2005, 133). (…) Het arrest van het Hof geeft dan ook geen aanleiding tot het wijzigen van het beleid of de wetgeving met betrekking tot het auteursrecht of andere intellectuele-eigendomsrechten. De Nederlandse wetgeving geeft de rechter de bevoegdheid om een vordering tot het verstrekken van naw-gegevens toe te wijzen, het verstrekken van die gegevens is geen verplichting. De rechter toetst daarbij aan de bepalingen van de grondrechten uit het EVRM en de Wet bescherming persoonsgegevens, waarmee aan de door het Hof vereiste belangenafweging wordt voldaan.

Rapport “Geschillenbeslechting en collectief rechtenbeheer”.  In de hiervoor genoemde brief over het auteursrechtbeleid van 20 december 2007 is het onderzoek aangekondigd naar de wenselijkheid van een geschillenregeling in Nederland, dat in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het Ministerie van Justitie is verricht door prof. mr. P.B. Hugenholtz, prof. mr. D.J.G. Visser en prof. mr. A.W. Hins. In het rapport “Geschillenbeslechting en collectief rechtenbeheer – Over tarieven, transparantie en tribunalen in het auteursrecht” wordt onder meer voorgesteld een geschillenkamer in het leven te roepen, naar analogie van de huurcommissieprocedure. Over de aanbevelingen heb ik inmiddels, zoals aangegeven in de beleidsbrief van 20 december 2007, advies gevraagd aan de Commissie Auteursrecht. Na ontvangst van het advies van de Commissie Auteursrecht zult u de beleidsreactie van het kabinet ontvangen.

Rapport “Evaluatie van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912”. In genoemde beleidsbrief van 20 december 2007 is ook melding gemaakt van het rapport “Evaluatie van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912”. Ook dit rapport treft u hierbij aan. Het onderzoek is in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek en Documentatie Centrum van het Ministerie van Justitie verricht door dr. L. Guibault en dr. J.H.M. Mom. Met dit rapport wordt voldaan aan de wettelijke, driejaarlijkse evaluatieplicht van artikel V van de Wet tot uitvoering van de richtlijn auteursrecht en naburige rechten in de informatiemaatschappij. De evaluatie heeft betrekking op de toepassing van de artikelen 29a en 29b van de Auteurswet 1912, betreffende de bescherming van technische voorzieningen tegen omzeiling en bescherming van informatie over het beheer van rechten tegen het verwijderen of wijzigen ervan.  Uit het onderzoek blijkt dat de toepassing van beide artikelen niet tot ernstige structurele problemen heeft geleid. De vrees bij de invoering van beide artikelen dat het auteursrecht zou wegspoelen door het elektronische vergiet en dat informatie grootscheeps achter elektronisch slot en grendel zou verdwijnen, is niet bewaarheid. Daarnaast is niet gebleken van massale omzeiling van technische voorzieningen, noch van onoverkomelijke belemmeringen voor gebruikers.

De onderzoekers signaleren enige onduidelijkheid met betrekking tot de bescherming van technische voorzieningen, maar die vloeien voort uit de tekst van de richtlijn auteursrecht in de informatiemaatschappij en kunnen alleen door het Hof van Justitie van de EG worden opgelost.

De onderzoekers wijzen ten slotte op een praktische onduidelijkheid voor de consument, namelijk gebrek aan compatibiliteit tussen afspeelapparatuur en media-formats en een gebrek aan transparantie hierover. Dit is echter geen aanleiding voor wetgeving, aangezien deze kwestie door de industrie zelf opgepakt dient te worden. Het is immers ook in hun eigen belang de compatibiliteit  te verzekeren en de consument goed voor te lichten.
De uitkomsten van dit onderzoek geven thans geen aanleiding tot het nemen van maatregelen.

Lees de brief hier. Rapport ‘geschillenbeslechting’ hier, rapport ‘evaluatie hier.