Gepubliceerd op donderdag 28 april 2016
IEF 15909
Kantonrechter ||
17 mrt 2016
Kantonrechter 17 mrt 2016, IEF 15909; (Dijkstra tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-foto-rotterdam-haven-bij-nacht

Uitspraak ingezonden door Daniëlle Beentjes, I-ee..

Auteursrechtinbreuk foto 'Rotterdam haven bij nacht'

Ktr. Rechtbank Noord-Holland 17 maart 2016, IEF 15909 (Dijkstra tegen gedaagde)
Dijkstra is professioneel fotograaf en auteursrechthebbende op de foto 'Rotterdam haven bij nacht’. Gedaagde heeft deze foto op haar website geopenbaard. Er dient te worden beoordeeld of gedaagde schadeplichtig is vanwege auteursrechtinbreuk. Volgens de kantonrechter is het niet relevant dat gedaagde niet de intentie heeft gehad om de foto’s te gebruiken. Daarnaast mag van gedaagde als ondernemer verwacht worden dat zij zich ervan vergewist of de foto auteursrechtelijk beschermd is en wie de maker van de foto is alvorens gebruik te maken van een foto. Gedaagde heeft bewust het risico genomen van auteursrechtinbreuk en is daarom schadeplichtig. De algemene voorwaarden zijn een rechtens aanvaardbaar uitgangspunt om de schade van Dijkstra te begroten.

5.2 Dat Dijkstra het auteursrecht heeft op de foto staat niet ter discussie. T. heeft niet weersproken dat Dijkstra de foto via Google Afbeeldingen heeft gevonden en dat ook de gemachtigde van Dijkstra via een doorgestuurde link de foto heeft gezien. T. stelt dat de foto niet beschikbaar was via haar openbare website; de website was nog in ontwikkeling en was slechts intern zichtbaar. Er was geen sprake van openbaarmaking, aldus T. Gelet op de door Dijkstra overgelegde print screen van de foto met daarop zichtbaar de URL, valt dit verweer niet te begrijpen. Hoewel het misschien niet de bedoeling was dat de foto via haar website zichtbaar was, moet dit wel het geval zijn geweest, anders had Dijkstra de foto immers niet kunnen traceren. Niet althans onvoldoende betwist is dat Dijkstra de foto heeft kunnen traceren via een normale zoekmachine Google Afbeeldingen, en daardoor geen speciale middelen nodig waren. T. heeft haar verweer dat de foto slechts zichtbaar was op een interne website ook onvoldoende onderbouwd. Het had op haar weg gelegen haar verweer nader te concretiseren en met relevante stukken te onderbouwen, hetgeen zij heeft nagelaten. Dat T. niet de intentie heeft gehad de foto te gebruiken is niet relevant, nu ook het onbewust schenden van het auteursrecht voor rekening en risico komt van de T. De Auteurswet stelt geen vormvereisten voor het ontstaan of handhaven van auteursrecht. Va T. als ondernemer mag verwacht worden dat zij zich ervan vergewist of de foto auteursrechtelijk beschermd is en wie de maker is van de foto alvorens gebruik te maken van een foto. Aan deze onderzoeksplicht heeft T. niet voldaan en zij heeft daarmee bewust het risico genomen van auteursrechtinbreuk.  

5.3 Gelet op het voorgaande is er sprake van een inbreuk op het auteursrecht van Dijkstra en daarmee van onrechtmatig handelen van T. jegens Dijkstra, op grond waarvan T. schadeplichtig is. Over de hoogte van de toe te wijzen schadevergoeding overweegt de kantonrechter dat de algemene voorwaarden weliswaar niet van toepassing zijn op de (niet-contractuele) relatie tussen Dijkstra en T., maar dat zij wel een rechtens aanvaardbaar uitgangspunt vormen om op die basis de schade van Dijkstra te begroten. Dijkstra vordert in deze procedure twee maal de misgelopen licentievergoeding welke als niet weersproken conform de richtprijzen fotografie 2012 E270,00 bedraagt, hetgeen naar het oordeel van de kantonrechter redelijk is. Hierbij wordt overwogen dat de inbreuk op het auteursrecht een hogere schadevergoeding rechtvaardigt dan enkel het honorarium dat Dijkstra bij regulier gebruik van de foto zou hebben ontvangen.