Gepubliceerd op woensdag 7 februari 2018
IEF 17494
Rechtbank Den Haag ||
6 feb 2018
Rechtbank Den Haag 6 feb 2018, IEF 17494; ECLI:NL:RBDHA:2018:1176 (Stoffen met bloemmotief), https://delex.nl/artikelen/auteursrechtinbreuk-op-stof-met-bloemmotief-ge-nspireerd-op-schilderijen-oud-hollandse-meesters

Auteursrechtinbreuk op stof met bloemmotief geïnspireerd op schilderijen oud-Hollandse meesters

Vzr. Rechtbank Den Haag 6 februari 2018, IEF 17494; ECLI:NL:RBDHA:2018:1176 (Stoffen met bloemmotief) Auteursrecht. In 2016 heeft B&B ontwerpen voor stoffen gekocht van een Britse ontwerper. Deze stoffen zijn geïnspireerd op bloemen die voorkomen in schilderijen van bepaalde oude Hollandse meesters. Medio 2017 heeft B&B gedaagde erop gewezen dat de door haar verkochte stoffen nagenoeg identiek zijn aan de stoffen van B&B en dat zij inbreuk maakt op de rechten van B&B. Gedaagde laten weten dat de stoffen zijn uitverkocht en dat zij geen nieuwe zal inkopen. Deze stelling is niet controleerbaar, tot op heden is de inbreuk niet erkend en ook heeft zij geen met boetebeding versterkte onthoudingsverklaring ondertekend. De stoffen van B&B voldoen aan de werktoets. Staking en recall worden bevolen.

4.4. Om voor auteursrechtelijke bescherming in aanmerking te komen, is vereist dat het werk een eigen, oorspronkelijk karakter heeft en het persoonlijk stempel van de maker draagt. Dit betekent dat sprake moet zijn van een vorm die het resultaat is van scheppende menselijke arbeid en dus van creatieve keuzes. Daarbuiten valt in elk geval al hetgeen een vorm heeft die zo banaal of triviaal is, dat daarachter geen creatieve arbeid van welke aard ook valt aan te wijzen.2 Het Hof van Justitie van de EU heeft de maatstaf aldus geformuleerd dat het moet gaan om ‘een eigen intellectuele schepping van de auteur van het werk’.3 Voorts geldt dat ook een verzameling of bepaalde selectie van op zichzelf niet beschermde elementen, een (oorspronkelijk) werk kan zijn in de zin van de Auteurswet, mits die selectie het persoonlijk stempel van de maker draagt. Deze maatstaf geldt ook indien het, zoals hier, een gebruiksvoorwerp betreft.4 Daarnaast geldt dat de enkele omstandigheid dat het werk of bepaalde elementen daarvan, passen binnen een bepaalde mode, stijl of trend niet betekent dat het werk of deze elementen zonder meer onbeschermd zijn. Onderzocht moet worden of de vormgeving van de (combinatie van de) verschillende elementen zodanig is dat aangenomen kan worden dat met het ontwerp door de maker op een voldoende eigen wijze uiting is gegeven aan de vigerende stijl, trend of mode.5

4.5. Tegenover het standpunt van B&B dat de Stoffen voldoen aan de auteursrechtelijke werktoets heeft [gedaagde sub 1 c.s.] aangevoerd dat de dessins op de Stoffen ontleend zijn aan bloemmotieven die zijn afgebeeld op schilderijen van oud-Hollandse Meesters en dat deze bloemmotieven voorts behoren tot een (mode)stijl die door diverse partijen wordt gebruikt. Ter onderbouwing van dit standpunt heeft [gedaagde sub 1 c.s.] verwezen naar afbeeldingen van dergelijke schilderijen en thans verkrijgbare producten met bloemmotieven.

4.6. De verweren van [gedaagde sub 1 c.s.] moeten worden verworpen. Dat de bloemmotieven op de Stoffen zijn geïnspireerd op bloem(motiev)en van oud-Hollandse Meesters is tussen partijen niet in geschil. De gebruikmaking van dit idee of deze stijl is op zichzelf ook niet (auteursrechtelijk) beschermd, zoals ook is bevestigd in de door [gedaagde sub 1 c.s.] ter zitting aangehaalde jurisprudentie. B&B heeft echter onweersproken gesteld dat voor het maken van het (repeterende) patroon, waaronder de selectie, kleurstelling, de precieze vormgeving en positionering van de bloemen, creatieve arbeid is vereist. [gedaagde sub 1 c.s.] heeft niet gesteld of anderszins aannemelijk gemaakt dat de gebruikte patronen, of zelfs maar de precieze vormgeving van de individuele bloemen, zijn terug te vinden in werken die reeds voor de openbaarmaking van de Stoffen bestonden. De (dessins op de) Stoffen van B&B voldoen daarmee naar voorlopig oordeel aan de in 4.4 vermelde werktoets.

4.7. Voor de vraag of sprake is van inbreuk op de auteursrechten van B&B dient beoordeeld te worden in welke mate de totaalindrukken van de stoffen van [gedaagde sub 1 c.s.] overeenstemmen met die van de Stoffen van B&B. Hoewel [gedaagde sub 1 c.s.] heeft betwist dat (de dessins van) de door haar in de handel gebrachte stoffen 100% identiek zijn aan de Stoffen van B&B, heeft zij desgevraagd op de zitting geen concrete verschillen aangewezen. De voorzieningenrechter heeft aan de hand van de ter zitting getoonde stoffen (zie ook 2.5 en 2.6) geconstateerd dat de individuele bloemen en de patronen op de stoffen van [gedaagde sub 1 c.s.] overeenkomen met die van B&B en dat de minimale verschillen (bijvoorbeeld in de aftekening van bepaalde bloemen) niet van invloed zijn op de totaalindruk. Hetzelfde geldt voor eventuele (marginale) kleurverschillen tussen de Stoffen en de stoffen van [gedaagde sub 1 c.s.] , zoals die aanwezig lijken op de door B&B als productie 6 en 9 overgelegde foto’s.

4.8. Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de in 2.6 afgebeelde stoffen van [gedaagde sub 1 c.s.] (hierna ook wel: inbreukmakende stoffen) naar voorlopig oordeel inbreuk maken op de auteursrechten met betrekking tot de Stoffen van B&B.

4.10. Nu het ervoor gehouden moet worden dat [gedaagde sub 1 c.s.] inbreuk heeft gemaakt op de auteursrechten met betrekking tot de Stoffen, is oplegging van een inbreukverbod, dan wel een gebod om de inbreuken te staken, als hierna vermeld toewijsbaar. De stelling van [gedaagde sub 1 c.s.] dat zij haar stoffen ten tijde van de sommatie of in ieder geval eind 2017 had uitverkocht en haar toezegging om geen nieuwe stoffen in te kopen, maken dat niet anders. De juistheid van deze stelling is immers niet controleerbaar en [gedaagde sub 1 c.s.] heeft tot op heden de inbreuk niet erkend en ook heeft zij geen met boetebeding versterkte onthoudingsverklaring ondertekend.

4.11. Daarnaast bestaat belang bij oplegging van nevenvoorzieningen die tot doel hebben (dreigende) inbreuken te voorkomen of te beëindigen. De gevorderde recall, opgave en afgifte zullen daarom met inachtneming van het navolgende worden toegewezen.