Gepubliceerd op donderdag 12 september 2024
IEF 22232
Rechtbanken ||
11 sep 2024
Rechtbanken 11 sep 2024, IEF 22232; ECLI:NL:RBDHA:2024:14478 (Knaap Bikes B.V. tegen Europe Cycle Company B.V.), https://delex.nl/artikelen/battle-of-the-fatbikes-knaap-zegeviert-in-modelrechtelijke-zaak-tegen-ecc

Uitspraak ingezonden door Lucas de Groot & Faziel Abdul, Taylor Wessing.

Battle of the Fatbikes: Knaap zegeviert in modelrechtelijke zaak tegen ECC

Rb. Den Haag 11 september 2024, IEF 22232; ECLI:NL:RBDHA:2024:14478 (Knaap Bikes B.V. tegen Europe Cycle Company B.V.). Knaap houdt zich bezig met de in- en verkoop van fatbikes. Zij verkoopt onder andere de ´KNAAP RTD´ (hierna: RTD), waarvan het model is ontworpen in China. De ontwerpers zijn werkzaam bij Hangzhou Shijin Vehicle Co. (hierna: Shijin). Knaap is houdster van een Gemeenschapsmodel, ingeschreven voor de klassen ¨Bicycles¨ en ¨Frames for cycles¨. Dit model is één op één verwerkt in de RTD. Knaap procedeert tegen Europe Cycle Company B.V. (hierna: ECC), een groothandel die zich bezighoudt met de in- en verkoop van fietsen, waaronder fatbikes. In een folder adverteert zij met haar nieuwe Diablo ´ZIPPER´ (hierna Zipper) fatbike collectie. Knaap stelt dat ECC daarmee inbreuk maakt op haar (geregistreerde en ongeregistreerde) modelrechten en dat er sprake is van slaafse nabootsing. Knaap vordert bij de rechtbank de beëindiging van de inbreuk op haar modelrechten door ECC in de EU. Bovendien vordert zij dat ECC een rectificatiebericht stuurt naar al haar afnemers en dat ECC volledige inzage biedt in de herkomst- en distributiekanalen met betrekking tot de Zipper. Tot slot vordert Knaap een schadevergoeding. ECC vordert in reconventie primair dat de door Knaap ingeroepen modelrechten worden vernietigd en subsidiair een verklaring voor recht dat er geen sprake is van een inbreukmakende handeling. Daarnaast zou Knaap onrechtmatig hebben gehandeld jegens ECC door al een ex-parte verbod ten uitvoer te hebben gelegd, wat grond is voor schadevergoeding.

De rechtbank stelt voorop dat zij niet bevoegd is om kennis te nemen van de vordering in reconventie tot vernietiging van het door de voorzieningenrechter afgegeven ex-parte bevel (zie art. 1019e lid 3 Rv). Wat de resterende vorderingen in reconventie betreft, oordeelt de rechtbank allereerst dat de RTD van Knaap voldoende nieuw is. Het feit dat dit model via Instagram-posts al is geopenbaard vóór de modelinschrijving, doet daar niet aan af. Deze posts zijn namelijk niet nieuwheidsschadelijk, nu ze zijn geplaatst door een sales manager die voor Shijin heeft gewerkt op basis van de informatie die Shijin heeft verstrekt (zie art. 7 lid 2 sub a GModVo). Verder constateert de rechtbank dat de RTD een eigen karakter heeft: de door ECC aangevoerde oudere modellen wekken niet dezelfde algemene indruk bij de geïnformeerde gebruiker (ECC is bij de vergelijking volgens de rechter aan het ¨mozaïeken¨). Ook worden de uiterlijke kenmerken van de RTD nauwelijks bepaald door de technische functie ervan, waardoor het beroep door ECC op de techniekexceptie niet kan slagen. Hetzelfde geldt voor het verweer dat de RTD geen samengesteld voortbrengsel is: de RTD betreft inderdaad een onderdeel, maar deze is goed zichtbaar bij normaal gebruik van de fatbike en komt daarom in aanmerking voor bescherming (zie art. 4 lid 2 GModVo). Kortom, de RTD is rechtsgeldig geregistreerd. De rechtbank wijst Knaap aan als de rechthebbende op grond van artikel 17 GModVo. Daarnaast oordeelt de rechtbank dat ECC via de reclame in haar folder inbreuk maakt op het modelrecht van Knaap. Volgens haar zal de geïnformeerde gebruiker, in dit geval de inkoper van fatbikes, geen andere algemene indruk krijgen van de Zipper fatbike dan van de RTD. Het door Knaap gevorderde inbreukverbod wordt dan ook toegewezen, net als de vorderingen voor een rectificatiebericht, inzage in de herkomst- en distributiekanalen met betrekking tot de Zipper en een schadevergoeding.

4.15. Uit het voorgaande volgt dat de berichten van Qu kwalificeren als openbaarmakingen in de zin van artikel 7 lid 2 GModVo die de nieuwheid van het Model niet schaden. Nu ECC de nieuwheid van het Model niet op andere gronden heeft betwist, gaat de rechtbank er vanuit dat het Model de vereiste nieuwheid bezat op de depotdatum.

4.28. Uit het voorgaande volgt dat uit het door ECC overgelegde vormgevingserfgoed niet is gebleken dat vóór de depotdatum van het Model (21 januari 2021) al een model fatbike voor het publiek beschikbaar was waarvan het frame bij de geïnformeerde gebruiker eenzelfde algemene indruk wekte als het Model. De rechtbank gaat daarmee uit van het eigen karakter van het Model.

4.3 1. Naar het oordeel van de rechtbank slaagt het beroep van ECC op de techniekexceptie wel als het gaat om het bevestigingsdeel voor de voorvork (rechtsboven) en het bevestigingsdeel voor het achterwiel (linksonder). Door ECC is betoogd, en door Knaap is onvoldoende gemotiveerd betwist, dat de uiterlijke kenmerken van deze onderdelen uitsluitend worden bepaald door de technische functie ervan, namelijk het mogelijk maken van de montage van een draaiende/sturende voorvork en de montage van een achterwiel, versnellingsapparaat (derai lleur) en/of (schij f)rem. Deze onderdelen kunnen daarmee niet bijdragen aan het eigen karakter van het Model en dienen voor de beoordeling hiervan te worden weggedacht. Dit leidt echter niet tot de conclusie dat het Model als geheel geen eigen karakter (meer) heeft. Als de voornoemde bevestigingsdelen worden weggedacht, komt de rechtbank nog steeds tot hetzelfde oordeel ten aanzien van het eigen karakter van het Model als hiervoor in 4.28 weergegeven, namelijk dat de door ECC aangedragen modellen behorende tot liet vormgevingserfgoed bij de geïnformeerde gebruiker geen zelfde algemene indruk wekken als het Model bij die gebruiker wekt.

4.34. Echter, wat hiervan ook zij, het betoog van ECC moet falen. Zoals hiervoor in 4.8 is overwogen, omvat normaal gebruik handelingen die worden verricht bij het hoofdgebruik van een samengesteld voortbrengsel alsmede handelingen die gewoonlijk door de eindgebruiker in het kader van een dergelijk gebruik moeten worden verricht. In geval van een fatbike is het hoofdgebruik fietsen, en zijn handelingen die in het kader van het hoofdgebruik worden verricht — onder meer — het stallen van de fiets of het lopen met de fiets. Met name in die laatste gevallen is het frame voor de eindgebruiker, maar ook voor een externe waarnemer, (goed) zichtbaar. Aldus voldoet het Model aan het zichtbaarheidsvereiste van artikel 4 lid 2 GModVo.

4.50. De rechtbank komt daarmee bij haar conclusie ten aanzien van de inbreukvraag en oordeelt daarover als volgt. De algemene indruk van het Model wordt vooral bepaald door de combinatie van de kenmerken genoemd in 4.16 hiervoor, met uitsluiting van de aldaar onder (d) en (e) genoemde bevestigingsdelen (nu deze uitsluitend technisch bepaald zijn, zie 4.3 1 hiervoor). Kort gezegd gaat het over de vijflioekige von van het frame, de gebolde achtervork, de vering, de bovenzijde van het frame die het daarop geplaatste zitvlak een zwevend effect geeft en de voor de accu bestemde opening aan de achterzijde. Uit de hiervoor in 4.46 genoemde afbeeldingen van de Diablo leidt de rechtbank af dat al deze kenmerkende elementen van het Model op vrijwel identieke wijze zijn verwerkt in het frame van de Diablo. Dit maakt dat, afgaande op deze afbeeldingen, het frame van de Diablo naar het oordeel van de rechtbank bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan het Model. De door ECC genoemde verschillen kunnen ECC niet baten. Hoewel aan de geïnformeerde gebruiker een hoog aandachtsniveau mag worden toegedicht, hetgeen meebrengt dat de geïnformeerde gebruiker het Model niet alleen als geheel waarneemt, maar ook let op details, gaat dat niet zo ver dat sprake is van een minutieuze vergelijking. De verschillen genoemd in 4.49 onder 3 (het andere ontwerp van de verbindingsplaat onder het zadel) en 7 (het andere lijnenspel en andere geometrie van de achterbrug), zijn dermate ondergeschikt en weinig in het oog springend, dat die aan genoemd oordeel niet kunnen afdoen. Het beroep van ECC op een zeer beperkte beschermingsomvang van het Model kan haar daarbij niet baten, reeds nu de afstand die het frame van de Diablo neemt van het Model aanzienlijk kleiner is dan de afstand tussen het Model en het vorrngevingserfgoed.