DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 9 november 2020
IEF 19562
HvJ EU ||
22 okt 2020
HvJ EU 22 okt 2020, IEF 19562; ECLI:EU:C:2020:856 (Sportingbet en IOE tegen Santa Casa), https://delex.nl/artikelen/beantwoording-prejudici-le-vragen-over-technisch-voorschrift

Beantwoording prejudiciële vragen over ‘technisch voorschrift’

HvJ EU 22 oktober 2020, IT 3311; ECLI:EU:C:2020:856 (Sportingbet en IOE tegen Santa Casa) Prejudiciële verwijzing. Sportingbet en Internet Opportunity Management (‘IOE’) bieden gokdiensten aan via het internet en hebben door middel van Portugese wetgeving een boete opgelegd gekregen omdat zij binnen de staatsmonopolie op gokdiensten zou opereren. Op grond van artikel 8 lid 1 Richtlijn 98/34/EG moeten lidstaten elk ontwerp voor een technisch voorschrift meedelen aan de Europese Commissie. Niet-nakoming van die verplichting is een zeer ernstige procedurefout, die wordt bestraft met de niet-toepasselijkheid van deze technische voorschriften. De vraag is of de wettelijke bepaling een ‘technisch voorschrift’ is. Artikel 1 punt 11 Richtlijn 98/34/EG, gelezen in samenhang met artikel 1 punt 5 van deze richtlijn, moet aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling waarin is bepaald dat het aan een overheidsinstantie verleende exclusieve recht om voor het gehele nationale grondgebied bepaalde kansspelen te exploiteren zich mede uitstrekt tot de exploitatie van deze spelen op het internet, een ‘technisch voorschrift’ is in de zin van eerstgenoemde bepaling. Het feit dat dit technisch voorschrift niet is meegedeeld aan de Europese Commissie ex artikel 8 lid 1 van die richtlijn, heeft tot gevolg dat de regeling niet kan worden tegengeworpen aan particulieren.

Beantwoording prejudiciële vragen:

1) Artikel 1, punt 5, van richtlijn 83/189/EEG van de Raad van 28 maart 1983 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften, zoals gewijzigd bij richtlijn 88/182/EEG van de Raad van 22 maart 1988, moet aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling waarin ten eerste is bepaald dat het recht om kansspelen te exploiteren voorbehouden is aan de staat en alleen mag worden uitgeoefend door in de vorm van een naamloze vennootschap opgerichte ondernemingen waaraan de betrokken lidstaat de overeenkomstige concessie verleent, en waarin ten tweede is vastgesteld onder welke voorwaarden en in welke zones die activiteit mag worden uitgeoefend, geen „technisch voorschrift” in de zin van die bepaling is.

2) Artikel 1, punt 11, van richtlijn 98/34/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 juni 1998 betreffende een informatieprocedure op het gebied van normen en technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, zoals gewijzigd bij richtlijn 98/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 juli 1998, gelezen in samenhang met artikel 1, punt 5, van richtlijn 98/34, zoals gewijzigd, moet aldus worden uitgelegd dat een nationale wettelijke regeling waarin is bepaald dat het aan een overheidsinstantie verleende exclusieve recht om voor het gehele nationale grondgebied bepaalde kansspelen te exploiteren zich mede uitstrekt tot de exploitatie van deze spelen op het internet, een „technisch voorschrift” in de zin van eerstgenoemde bepaling is, waarbij het feit dat dit technisch voorschrift niet is meegedeeld aan de Europese Commissie overeenkomstig artikel 8, lid 1, van die richtlijn, zoals gewijzigd, tot gevolg heeft dat die wettelijke regeling niet kan worden tegengeworpen aan particulieren.