Behoorde gegevens vliezen wandbekleding tot know how?
Hof 's-Hertogenbosch 10 februari 2015, IEF 14643; ECLI:NL:GHSHE:2015:445 (know how wandkleding)
Tussenarrest. Know how. Vordering uit onrechtmatige daad, ingesteld tegen een (ex)werknemer in verband met het geven van adviezen en het doorspelen van know how van de (voormalige) werkgever aan derden. Het hof laat geïntimeerde toe te bewijzen dat a) de aan koper en producent van wandkleding verstrekte gegevens tot de know how van geïntimeerde horen, én
b) dat [producent van wandkleding] als producent van wandbekleding opereert binnen hetzelfde segment van de markt (dure kwaliteit) als zij en dat de omzet van [geïntimeerde] in Rusland is gedaald doordat producent van wandkleding zich met haar behangcollectie op de Russische markt is gaan begeven;
3.5.2. [appellant] voert tegen het voorgaande verweer. Hij stelt in dat kader, kort gezegd, onder meer dat hij al voorafgaande aan de indiensttreding bij [geïntimeerde] over specifieke kennis en kunde beschikte en dat het hem in zoverre vrijstond die kennis en kunde ook voor derden aan te wenden. Voorts stelt hij dat de door hem aan derden verstrekte gegevens vrij opvraagbaar en vrij toegankelijk zijn. Een en ander brengt mee dat deze gegevens niet kunnen worden aangemerkt als bedrijfsgevoelige informatie die is aan te merken als know how van [geïntimeerde]. [appellant] betwist voorts dat [geïntimeerde] schade heeft geleden door zijn werkzaamheden voor [producent van wandkleding], nu [producent van wandkleding] zich in een totaal ander marktsegment beweegt dan [geïntimeerde]. [appellant] betwist voorts het causaal verband tussen de door [geïntimeerde] aan hem verweten handelingen en de door [geïntimeerde] gestelde schade.
3.8.1 (...) Anders dan [appellant] meent, is bij de beoordeling van hetgeen tot de know how van [geïntimeerde] behoort niet van doorslaggevend belang of die know how al dan niet (mede) is gebaseerd op kennis, kunde en ervaring van [appellant] waarover hij reeds vóór de indiensttreding bij [geïntimeerde] beschikte. Zoals reeds hierboven is overwogen, is hij juist door [geïntimeerde] in dienst genomen vanwege die specifieke kennis, kunde en ervaring en had van hem mogen worden verwacht dat hij deze kennis, kunde en ervaring uitsluitend voor [geïntimeerde] beschikbaar zou houden.
Het hof:
laat [geïntimeerde] toe te bewijzen:
a. a) dat de aan [koper] en [producent van wandkleding] verstrekte gegevens, hiervoor vermeld onder 3.8.4, tot de know how van [geïntimeerde] horen, in de betekenis als bedoeld onder 3.8.1 van dit arrest;
b) dat [producent van wandkleding] als producent van wandbekleding opereert binnen hetzelfde segment van de markt (dure kwaliteit) als zij en dat de omzet van [geïntimeerde] in Rusland is gedaald doordat [producent van wandkleding] zich met haar behangcollectie op de Russische markt is gaan begeven;