Behoort niet tot vormgevingserfgoed en geen winstafdracht
Vzr. Rechtbank 's-Gravenhage 29 februari 2012, HA ZA 09-2109 (Sun Garden GmbH tegen Garden Impressions B.V.)
Eindvonnis. Modelrecht. Gemeenschapsmodelrecht. Sun Garden is rechthebbende op model "Model 6051" Garden Impressions houdt zich bezig met handel in Tuinmeubilair en biedt "de Menorca" aan.
De stoel behoort niet tot het vormgevingserfgoed zoals uiteengezet in de procedure bij het OHIM. De Menorca wekt dezelfde algemene indruk en de overige verschillen ziet de rechtbank niet, dan wel zijn te onopvallend om opgemerkt te worden, zelfs door een geïnformeerde gebruiker.
Er wordt geen schadevergoeding gevorderd, maar uitsluitend winstafdracht. Deze vordering wordt niet toegekend omdat er geen sprake is van kwader trouw. Het verweer valt in redelijkheid niet als bij voorbaat kansloos aan te merken [red. (BenGH Ondeo/Michel)].
Eerder Duits vonnis wordt erkend, echter voor wat betreft de veroordeling, alleen voor zover die betrekking heeft op handelingen van Garden Impressions in Duitsland. Verder in citaten:
Vormgevingserfgoed
2.4 (...) Garden Impressions heeft zich ter comparitie nadrukkelijk beroepen op het vormgevingserfgoed zoals uiteengezet in de procedure bij het OHIM. Bij die stand van zaken is de rechtbank van oordeel dat Garden Impressions onvoldoende gemotiveerd heeft gesteld dat de stoel Comfort van Preston op 23 december 2002 tot het vormgevingserfgoed behoorde.
Menorca inbreukmakend?
2.8. De verschillen waar Garden Impressions op heeft gewezen, de kleurstelling van de poten en het frame (aluminium/lichtgrijs; in één van de twee uitvoeringen is ook de bekleding lichtgrijs) de platte (in plaats van afgeronde) dwarsverbindingen tussen de poten, alsmede de enigszins afwijkende kleur (lichter) en vormgeving (ronder) van de armleuningen van de Menorca, zijn in het licht van de opvallende overeenkomsten ondergeschikt en kunnen er niet aan afdoen dat de Menorca bij de geïnformeerde gebruiker dezelfde algemene indruk wekt als Model 6051. Overige verschillen die door Garden Impressions zijn genoemd (rechte in plaats van ingezakte rugleuning, vorming van het zitvlak, bevestiging van de stoelpoten, soort vlechtwerk, overgang tussen zitting en rugleuning) ziet de rechtbank niet, danwel zijn te onopvallend om opgemerkt te worden, zelfs door een geïnformeerde gebruiker.Technisch bepaalde vormgeving?
2.10. Garden Impressions heeft daarnaast aangevoerd dat de vormgevingsaspecten waar Sun Garden zich op beroept technisch bepaald zijn, zodat deze buiten beschouwing dienen te blijven. De rechtbank verwerpt dat verweer. Dat de welving van zitting en rugleuning zoals toegepast in Model 6051 en op dezelfde wijze terug te vinden in de Menorca ingegeven zou zijn door de anatomie van de mens valt gelet op de vele verschillend vormgegeven zittingen en rugleuningen uit het vormgevingserfgoed niet in te zien en is door Garden Impressions na betwisting door Sun Garden onvoldoende onderbouwd. Ook van de gestelde technische bepaaldheid van andere vormgevingsaspecten, zoals de vorm van de armsteunen, de vormgeving van de poten, de positie van de dwarsverbindingen, ontbreekt na betwisting door Sun Garden iedere onderbouwing, zodat daaraan voorbij wordt gegaan. Overigens merkt de rechtbank op dat deze vormgevingsaspecten niet in hoge mate bijdragen aan de overeenstemmende algemene indruk, die vooral wordt veroorzaakt door overname in de Menorca van de nieuwe combinatie van vormgevingselementen genoemd in 2.7 hiervoor.2.15. Sun Garden heeft geen schadevergoeding gevorderd, doch uitsluitend afdracht van de door Garden Impressions ten gevolge van haar inbreukmakend handelen genoten winst. Een dergelijke vordering is ingevolge artikel 3.17 lid 4 BVIE alleen toewijsbaar indien sprake is van kwade trouw bij degene die inbreuk heeft gemaakt. In haar dagvaarding heeft Sun Garden niet gesteld dat daarvan bij Garden Impressions sprake zou zijn. Eerst nadat dit ter comparitie van 15 november 2011 door Garden Impressions aan de orde is gesteld heeft Sun Garden daarop aangevoerd dat kwade trouw kan worden aangenomen gelet op de mate van overeenstemming tussen de Menorca en Model 6051, hetgeen volgens haar geen toeval kan zijn. De rechtbank acht dat – zo al niet te laat aangevoerd – onvoldoende, in het licht van het voor het aannemen van kwade trouw aan te leggen criterium. In het arrest Ondeo / Michel3 heeft het Benelux Gerechtshof uitleg gegeven aan het vereiste van kwade trouw dat gesteld wordt aan een vordering tot winstafdracht. Het Hof oordeelde, kort gezegd, dat daarvan geen sprake is indien degene wiens handelen achteraf inbreukmakend wordt geoordeeld, het verwijt van inbreuk heeft bestreden met een verweer dat in redelijkheid niet als bij voorbaat kansloos kan worden aangemerkt. (...) Dat de rechtbank in het nadeel van Garden Impressions heeft beslist maakt nog niet dat haar verweer ‘in redelijkheid bij voorbaat kansloos’ was. De gevorderde winstafdracht zal derhalve worden afgewezen. Datzelfde geldt voor de vordering tot het doen van accountantsgecertificeerde opgave van genoten winst, die immers ten doel heeft het bedrag van de af te dragen winst vast te stellen.
Erkenning Duitse beslissingen
2.16. De rechtbank wijst het verzoek tot erkenning van de beslissing van het Landgericht Düsseldorf d.d. 14 november 2006 tussen partijen gewezen toe, echter voor wat betreft de veroordeling alleen voor zover die betrekking heeft op handelingen van Garden Impressions in Duitsland. Bij beslissing van het Oberlandesgericht Düsseldorf van 9 oktober 2007 in hoger beroep is immers de beslissing van het Landgericht Düsseldorf in die zin beperkt bekrachtigd. De gevorderde erkenning van de beslissing het Oberlandesgericht Düsseldorf van 9 oktober 2007 wordt afgewezen, nu van die beslissing geen expeditie is overgelegd, zoals vereist door artikel 53 lid 1 EEX-Vo.