24 jan 2018
Benzinestationhouders en wegrestaurants mogen energielaadpunten als aanvullende voorziening realiseren
Vzr. Rechtbank Den Haag 24 januari 2018, IEF 17492; IT 2482; ECLI:NL:RBDHA:2018:616 (Fastned en Mistergreen tegen De Staat) Onrechtmatige mededinging. Exploitanten van snellaadvoorzieningen voor elektrische auto’s op verzorgingsplaatsen langs de snelweg vorderen een verbod voor de Staat om medewerking te verlenen aan de komst van snellaadvoorzieningen bij benzinestations en/of wegrestaurants op diezelfde locaties. Vordering afgewezen. De exploitanten hebben geen recht verkregen om met uitsluiting van anderen laadpalen te exploiteren. De Staat handelt ook niet in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur door toestemming te geven aan benzinestationhouders en/of wegrestaurants om een energielaadpunt als aanvullende voorziening te realiseren.
5.8. Het voorgaande brengt mee dat moet worden geconcludeerd dat benzinestationhouders ook na de beleidswijziging nog de mogelijkheid hebben tot exploitatie van een laadstation als aanvullende voorziening over te gaan. Dat de Staat voornemens is toestemming te verlenen aan de benzinestationhouders, is dan ook overeenkomstig zijn eigen beleid. In gelijke zin heeft ook de bestuursrechter geoordeeld in twee procedures naar aanleiding van een beroep van Fastned tegen een verleende Wbr-vergunning voor het exploiteren van energielaadpunten (Rechtbank Amsterdam 8 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:9034, r.o. 12 en 13 en Rechtbank Amsterdam 22 december 2017, ECLI:NL:RBAMS:2017:9630, r.o. 4). Ook het Hof Den Haag heeft overwogen dat benzinestationhouders nu nog de mogelijkheid hebben om een laadstation te exploiteren als aanvullende voorziening (Gerechtshof Den Haag 9 december 2014, ECLI:NL:GHDHA:2014:4216, r.o. 2.3), in een procedure waarin de vorderingen van benzinestationhouders zijn afgewezen die ertoe strekten de Staat te gebieden om de exploitatie van laadstations door derden (waaronder Fastned) langs rijkswegen te verhinderen.