1 mrt 2024
Uitspraak ingezonden door Allon Kijl, ABC Legal.
Beschrijving van misbruik in de biografie van Maxime Meiland niet onrechtmatig jegens eiser
Vzr. Rb. Den Haag 1 maart 2024, IEF 21915; C/09/658649 / KG ZA 23/1089 (Eiser tegen MM, de uitgever en de auteur). Kort geding. In maart 2023 is een boek verschenen met daarin het levensverhaal van MM. In dit boek vertelt MM dat zij op een avond in augustus 2010 is verkracht door iemand die in de gevangenis heeft gezeten. Eiser zegt dat voor iedereen duidelijk is dat het verhaal over die verkrachting over hem gaat, ook al wordt zijn naam niet genoemd in het boek. Volgens eiser heeft hij op die avond wel seks gehad met MM, maar was dat uit vrije wil; hij heeft haar zeker niet verkracht. Eiser vindt daarom dat het boek onrechtmatig is. In dit kort geding vordert eiser een verbod op het verspreiden van de valse beschuldiging van verkrachting en op de verkoop van het boek. Verder vindt eiser dat de beschuldiging moet worden gerectificeerd en dat gedaagden een voorschot op schadevergoeding moeten betalen.
De rechter in kort geding wijst de vorderingen af. MM heeft al in 2012 aan vrienden en kennissen verteld dat de seks met eiser tegen haar wil was. Voor die groep vrienden en kennissen is misschien duidelijk dat het verhaal over de verkrachting in het boek over eiser gaat. Maar voor buitenstaanders die het boek lezen en die eiser niet persoonlijk kennen is dat niet zo, omdat de naam van eiser niet in het boek genoemd wordt. Het boek is daarom niet onrechtmatig ten opzichte van eiser. Maar zelfs als dit wel zo zou zijn, dan heeft eiser zijn kant van het verhaal inmiddels verteld in Story en Privé en hij heeft op die manier de beschuldiging in het boek ook buiten de (beperkte) vrienden- en kennissenkring ontkend. Daarmee lijkt een soort van evenwicht te zijn bereikt en daarom bestaat er, zelfs als MM onrechtmatig handelen zou kunnen worden verweten, geen aanleiding om in kort geding nu nog voorzieningen te treffen.
4.10. Onder deze omstandigheden is onvoldoende aannemelijk geworden dat de in het boek opgenomen passage over het voorval in augustus 2010 onrechtmatig is ten opzichte van eiser, ook niet voor zover deze er binnen de kring van vrienden en kennissen toe zou hebben geleid dat er een verband is gelegd met eiser. Daarbij weegt de voorzieningenrechter mee dat uit enkele uit die kring afkomstige uitlatingen, bijvoorbeeld de door eiser overgelegde WhatsApp-conversatie en de in Story vermelde “getuigenverklaringen”, blijkt dat de beschuldiging van MM met een korrel zout wordt genomen. Om elk misverstand daarover weg te nemen: het is dus niet zo dat de voorzieningenrechter meer geloof zou hechten aan het relaas van MM. Wat er werkelijk gebeurd is in 2010 kan de voorzieningenrechter eenvoudigweg niet beoordelen.
4.11. Zelfs als over het voorgaande anders geoordeeld zou moeten worden, dan bestaat voor het treffen van een voorziening in kort geding geen grond meer. Eiser heeft immers zelf het initiatief genomen om voorafgaand aan het aanhangig maken van deze kortgedingprocedure de publiciteit te zoeken om zijn kant van het verhaal te vertellen. In de interviews die hij heeft gegeven en die door Story en Privé zijn gepubliceerd heeft eiser de door MM gegeven beschrijving van de gebeurtenissen in augustus 2010 met klem weersproken en daarbij heeft hij benadrukt dat volgens hem van verkrachting geen sprake is geweest. Met de publicatie van die interviews is het standpunt van eiser ook buiten de (beperkte) kring van vrienden en kennissen naar voren gebracht. Daarmee lijkt een soort van evenwicht te zijn bereikt dat tot de conclusie dwingt dat, zelfs al zou MM onrechtmatig handelen te verwijten zijn, het treffen van een voorziening in kort geding nu niet meer passend is.