DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op maandag 9 december 2019
IEF 18875
Antilliaanse Gerechten ||
13 nov 2019
Antilliaanse Gerechten 13 nov 2019, IEF 18875; ECLI:NL:OGEAC:2019:254 (Journalist tegen uitgeverij Amigoe), https://delex.nl/artikelen/beweringen-over-omkoping-moeten-worden-gerectificeerd

Beweringen over omkoping moeten worden gerectificeerd

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao 13 november 2019, IEF 18875; ECLI:NL:OGEAC:2019:254 (Journalist tegen uitgeverij Amigoe) Kort geding. Krant Amigoe heeft artikelen gepubliceerd over ‘omkoping’ van journalisten door het Bestuurscollege Bonaire. Eiser is bestuurder van een adviesbureau en Pensioenfonds Caribisch Nederland. Daarnaast schrijft hij journalistieke bijdragen voor de websites www.bonaire.nu en www.bes-reporter.com. Amigoe is uitgever van de krant de Amigoe. Op de voorpagina van de Amigoe van 16 september 2019 is een artikel gepubliceerd naar aanleiding van het besluit van het Bestuurscollege van Bonaire tot het tijdelijk inhuren van een journalist en eiser voor ondersteuning bij lokale overheidscommunicatie. In de Amigoe van 17, 18 en 19 september 2019 zijn nadere artikelen verschenen over dit besluit en over de (afwijzende) reacties daarop van onder meer oppositiepartij DP en kamerleden in Den Haag. Eiser heeft Amigoe bij brief van zijn advocaat van 20 september 2019 tevergeefs verzocht tot rectificatie over te gaan. Enkele beweringen over eiser moeten worden gerectificeerd omdat onderbouwing en nuancering ontbreekt.

4.4

Het onder 2 b) bedoelde artikel van 16 september 2019 zint eiser niet vanwege de toonzetting (hij ‘toucheert’ een bedrag voor zijn diensten), maar vooral ook omdat daarin ten onrechte wordt gesteld dat sprake was van een gesloten overeenkomst, terwijl dat niet het geval was (en nog altijd niet is). Die bezwaren van eiser zijn echter van ondergeschikt belang en rechtvaardigen geen rectificatie. Deze bezwaren vallen weg tegen het belang van Amigoe verslag te kunnen doen van het door haar krant - en blijkens de vervolgartikelen ook door volksvertegenwoordigers - als een misstand beschouwd fenomeen van het inhuren door overheden van journalisten als voorlichters. Zoals door Amigoe ook ter zitting toegelicht, is dat volgens haar een bedreiging voor de vrije, onafhankelijke pers. Wat Amigoe daarover en over het met het gewraakte bestuursbesluit beoogde inhuren van eiser heeft gepubliceerd, zoals ook in haar commentaar in de krant van 18 september 2019 onder de kop ‘Bananenrepubliek’, blijft ten aanzien van eiser ruimschoots binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting en is jegens hem niet onrechtmatig.

4.5
De artikelen bedoeld onder 2 c) gaan echter verder en presenteren als feit dat eiser zich in het verleden - dus voorafgaand aan het besluit van het Bestuurscollege - als journalist door het Bestuurscollege heeft laten betalen om het Bestuurscollege welgevallige artikelen te publiceren. Eiser heeft deze beschuldiging, die afbreuk doet aan eisers (journalistieke) integriteit, met klem en met verwijzing naar de onder 2 f) genoemde brief van het Bestuurscollege weersproken. Amigoe heeft hiertegenover niets aangevoerd waarmee deze beschuldiging kan worden gestaafd. Dat geldt ook voor de in de artikelen opgenomen bewering dat eiser het jarenlange omkopen en influisteren zou hebben toegegeven.

4.6
Ter zitting is namens Amigoe nog aangevoerd dat de hiervoor onder 2 e) bedoelde facturen reeds voldoende feitelijke basis bieden voor de bewering dat eiser zich jarenlang heeft laten omkopen. Het verband tussen die facturen en de inhoud van de journalistieke stukken van eiser, voorzover aanwezig, is echter van geheel andere orde dan het verband tussen beloning en publicatie bij het aanvaarden van (directe) betaling voor het publiceren van ingefluisterde journalistieke berichtgeving waarvan volgens de artikelen sprake was. De ter zitting door Amigoe gegeven onderbouwing en nuancering ontbreekt in de artikelen die eiser rechtgezet wenst te zien. Was die context wel gegeven, dan hadden de beschuldigingen van jarenlange ‘omkoping’ in een ander (het juiste) licht gestaan en had de lezer zich met eiser kunnen afvragen in hoeverre nevenwerkzaamheden van journalisten en advertenties in kranten daadwerkelijk afbreuk doen aan de onafhankelijkheid van berichtgeving.