17 mei 2018
Bewijsopdracht voor hoogte schadevergoeding overname medische illustratie
Ktr. Rechtbank Rotterdam 17 mei 2018, IEF 17733; ECLI:NL:RBROT:2018:3872 (J tegen Stichting Albert Schweitzer Ziekenhuis) Inbreuk auteursrechten. J. is tekenaar van medische illustraties en heeft voor de Mardeno Patiënten Atlas KNO toestemming voor opname gegeven. Onderaan de facturen staat dat met de betaling ervan het eenvoudig gebruiksrecht wordt verkregen voor deze uitgave. Twee tekeningen hieruit worden op de website geplaatst en in patiëntenfolders gebruikt van het ziekenhuis. Auteursrechthebbende vordert schadevergoeding en krijgt een bewijsopdracht voor de hoogte van de schade, ergo de bedongen vergoeding per illustratie in de periode 2010 tot en met 2016 en of deze vergoeding door gebruikers ieder jaar dient te worden betaald.
[J.] heeft Mardeno toestemming gegeven illustraties 1 en 2 op te nemen in de Patiënten Atlas. Dat [J.] Mardeno het exclusieve gebruiksrecht op deze illustraties heeft gegeven en/of het recht heeft gegeven om deze zonder [J.] aparte toestemming aan derden te verstrekken, is onvoldoende onderbouwd. Gelet op de zinsnede onderaan de facturen van [J.] aan Mardeno, zowel de factuur uit 1985 (productie 27 bij conclusie van dupliek), als de factuur uit 1988 (productie 2 bij dagvaarding) als de latere facturen uit de periode 2003 tot en met 2011 (productie 28 bij conclusie van dupliek) die zijn overgelegd, mochten de illustraties alleen worden gebruikt in alle “Advest/Mardeno-Patientenaufklärungssysteme” en was voor gebruik door anderen aparte toestemming en betaling noodzakelijk. [J.] heeft dit ook zo bevestigd in zijn verklaring van 24 oktober 2017. Op grond waarvan Schönau zich volgens zijn verklaring van 1 februari 2018 (productie 26 bij conclusie van dupliek) op het standpunt stelt dat uit de tekst op de latere facturen kan worden afgeleid dat in de jaren negentig expliciet is overeengekomen dat alleen voor commercieel gebruik door andere bedrijven toestemming moest worden verleend, is onvoldoende onderbouwd, gelet op de inhoud van deze tekst. Ook overigens heeft het ASZ geen feiten of omstandigheden aangevoerd waaruit kan worden afgeleid dat [J.] en Mardeno en/of Schönau op enig moment zijn overeengekomen dat de illustraties van [J.] aan (niet commerciële) derden ter beschikking mochten worden gesteld zonder nadere toestemming van [J.] .
5.9. Uit het voorgaande volgt dat Mardeno slechts het eenvoudige gebruiksrecht had op illustraties 1 en 2 en dat zij zonder toestemming van [J.] geen gebruiksrechten aan derden kon verlenen. Het ASZ kan zich dan ook niet beroepen op toestemming van Mardeno, al dan niet door tussenkomst van beroepsorganisaties en/of artsen, om illustraties 1 en 2 op haar websites en in patiëntenfolders te gebruiken. Voor zover Mardeno inbreuk heeft gemaakt op het auteursrecht van [J.] en/of rechten van [eiser] , disculpeert dit het ASZ niet.
5.10. Aangezien het ASZ illustraties 1 en 2 op haar websites en in haar patiëntenfolders heeft geplaatst zonder toestemming van [J.] en/of [eiser] , is sprake van auteursrechtinbreuk door het ASZ. Daarnaast heeft het ASZ in strijd met artikel 25 Auteurswet nagelaten de naam van [J.] bij de illustraties te vermelden, zodat het ASZ ook op dit punt onrechtmatig heeft gehandeld jegens [J.] . Voor inbreuk is op grond van de Auteurswet overigens geen opzet of kwade trouw vereist, zodat aan de stellingen van het ASZ op dit punt voorbij wordt gegaan.
5.16. De tarieven van Pictoright, waarop [eiser] zijn vordering primair heeft gebaseerd, zijn niet tussen partijen overeengekomen, zodat deze geen rechtstreekse grondslag voor de vordering kunnen vormen. Ook overigens heeft [eiser] onvoldoende onderbouwd waarom deze tarieven, althans de tarieven van Fotoanoniem, een gerechtvaardigd uitgangspunt zijn voor de vaststelling van de schade. Er wordt aanleiding gezien voor de begroting van de schade aan te knopen bij de vergoeding die [J.] zou hebben bedongen, als hem toestemming voor het gebruik van de illustraties zou zijn gevraagd. Partijen verschillen van mening over de hoogte van deze vergoeding. De stelplicht en de bewijslast hiervan rusten op [eiser] . [eiser] heeft nog niet kunnen reageren op de door het ASZ overgelegde facturen (productie 28 bij conclusie van dupliek) op grond waarvan het ASZ zich op het standpunt stelt dat [J.] een gemiddelde, eenmalige vergoeding van € 95,- per illustratie ontving. [eiser] zal hiertoe alsnog in de gelegenheid worden gesteld. Uit proceseconomische overwegingen zal [eiser] tegelijkertijd worden opgedragen te bewijzen wat de gemiddeld door [J.] bedongen vergoeding per illustratie is in de periode 2010 tot en met 2016 en of deze vergoeding door gebruikers ieder jaar dient te worden betaald.