Bezwaar tegen deskundigen vanwege hoge kosten
Hof Amsterdam 25 augustus 2015, IEF 15490; ECLI:NL:GHAMS:2015:3477 (appellante tegen de Staat der Nederland)
Deskundigen. Procesrecht. Bezwaren tegen benoemde deskundigen zijn gegrond, onder meer vanwege de kosten van het aantal uren dat de deskundigen aan deze zaak willen besteden. Nieuwe deskundigen.
2.7. Met betrekking tot de bezwaren die de Staat heeft aangevoerd tegen de door de twee andere deskundigen aangewezen derde deskundige en de hoogte van het gevraagde voorschot overweegt het hof als volgt.
2.8. In beginsel is het aan de twee door partijen benoemde deskundigen om te bepalen wie de derde deskundige zal zijn. Slechts onder bijzondere omstandigheden zal een bezwaar tegen de keuze van de derde deskundige kunnen worden gehonoreerd. Dergelijke omstandigheden doen zich hier voor. De bedoelde derde deskundige, [X], heeft zich blijkens de door de Staat overgelegde producties in het verleden in het kader van werkzaamheden ten behoeve van andere erfpachters op de Waddeneilanden uitgelaten op een wijze die de vrees van de Staat dat hij niet voldoende onbevooroordeeld en onpartijdig zal zijn, rechtvaardigt. Het hof honoreert dan ook het bezwaar van de Staat op dit punt.
2.9. Ook het bezwaar van de Staat tegen de hoogte van het gevraagde voorschot is gegrond. Naar het oordeel van het hof staat het gevraagde voorschot, met name door het aantal uren dat alle drie deskundigen kennelijk voornemens zijn aan deze zaak te besteden, in geen enkele verhouding tot de omvang van de opdracht en tot de honoraria die in het verleden aan andere deskundigen voor soortgelijke onderzoeken ten behoeve van deze zelfde partijen zijn betaald. Het hof verwacht geen soelaas van een verzoek aan de drie deskundigen hun begroting terug te schroeven tot een niveau dat wel aanvaardbaar is. Het hof zal partijen derhalve in de gelegenheid stellen bij akte ieder een (vermoedelijk: andere) deskundige voor te dragen die wel bereid en in staat is het onderhavige onderzoek te verrichten voor een redelijke prijs, welke twee deskundigen dan wederom een derde, niet zijnde [X], zullen kunnen voordragen. Het hof zal de zaak daartoe verwijzen naar de rol van 1 december 2015, op welke datum duidelijk moet zijn of het tussentijdse cassatieberoep daadwerkelijk is ingesteld.