Gepubliceerd op woensdag 16 december 2009
IEF 8456
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Bibliotheken, musea en archieven – achtergestelde kinderen van de digitale auteursrechtagenda?

Martin SenftlebenProf. dr. M.R.F. Senftleben, Vrije Universiteit, Bird & Bird: Pacman forever – preservering van computergames. Recent verschenen in AMI 2009/6, p. 221-228 (zie ook: www.ami-online.nl).

Tijdens het opstellen van de digitale auteursrechtagenda stonden digitale exploitatierechten, de reikwijdte van beperkingen en de bescherming van technische voorzieningen centraal. Over de conservering van digitaal cultureel materiaal voor toekomstige generaties werd daartegenover nauwelijks nagedacht. De gevolgen van dat verzuim voor de culturele erfgoedsector zijn echter zwaarwegend. Bibliotheken, musea en archieven vervullen hun taken nu in een juridisch schemergebied en dat brengt veel rechtsonzekerheid met zich mee. Het ingewikkelde samenspel van verschillende Europese richtlijnen en de daaruit voortvloeiende nationale bepalingen met betrekking tot beperkingen, technische voorzieningen en de mogelijke voorrang van contractuele regelingen dreigt de preservering van digitaal materiaal te frustreren. Daar komt bij dat ook het sluiten van individuele overeenkomsten met de rechthebbenden in het geval van verweesde werken geen uitkomst biedt. De rechthebbende zal eenvoudigweg niet getraceerd kunnen worden, wat een oplossing  langs contractuele weg onmogelijk maakt.
 
De complexiteit van het probleem blijkt bijvoorbeeld uit onderzoek naar het juridische kader voor de conservering van computergames dat in AMI 2009/6, p. 221-228, is gepubliceerd. Games hebben zich snel ontwikkeld. Tussen de games voor klassieke homecomputers, zoals de legendarische Atari, en moderne online multiplayer games, zoals World of Warcraft, liggen nauwelijks twee decennia. Voor de duurzame conservering van dit culturele materiaal brengt deze snelle ontwikkeling een aantal niet te onderschatten problemen met zich mee. Het is met name noodzakelijk om de games los te koppelen van verouderde, inmiddels in onbruik geraakte hardware en dragers, en over te brengen naar een modern platform waarop zij onafhankelijk van de oorspronkelijke computersystemen gedraaid kunnen worden. Binnen het bestaande auteursrechtelijke kader kunnen de daarmee gepaard gaande gebruikshandelingen slechts op basis van een aantal niet onomstreden premissen zonder de toestemming van de rechthebbenden worden uitgevoerd:

1) De decompilatie van computerprogramma’s op de voet van art. 45m Aw dient ruim te worden opgevat, in die zin dat decompilatie ook is toegestaan om een emulatiesysteem te creëren dat de werking van geanalyseerde besturingsprogramma’s nabootst en deze programma’s in wezen substitueert. Op deze wijze wordt het mogelijk het beoogde moderne platform, waarop games onafhankelijk van verouderde computersystemen gedraaid kunnen worden, te creëren.

2) Voorts dient de beperking betreffende preserveringskopieën (art. 16n Aw) ten opzichte van de regeling inzake de verveelvoudiging van software voor het beoogde gebruik (art. 45j Aw) als een bijzondere regeling te worden opgevat. Op deze wijze biedt art. 16n Aw bibliotheken, musea en archieven een solide basis voor de verveelvoudiging van computergames in het kader van het overzetten naar het beoogde moderne platform (‘porteren’) – ondanks de op dit punt omstreden reikwijdte van art. 45j Aw.

3) Met betrekking tot de bescherming van technische voorzieningen dient ervan te worden uitgegaan dat in plaats van het kraakverbod ex art. 29a lid 2 Aw uitsluitend de regeling in art. 7 lid 1 sub c van de Softwarerichtlijn van toepassing is. Ondanks de betekenis van audiovisuele gamecomponenten dient dit niet alleen te gelden ten opzichte van de programmatuur maar ook met betrekking tot in de game verwerkte beeld-, muziek- en filmelementen.

4) Licentieovereenkomsten dienen voorts in die zin restrictief te worden uitgelegd dat een algemeen contractueel verbod tot verveelvoudiging en beschikbaarstelling niet voldoende is om de in artt. 16n (preserveringskopie) en 15h Aw (beschikbaar stellen middels daarvoor bestemde, interne terminals) neergelegde beperkingen uit te sluiten. Contractuele afspraken zouden dus alleen voorrang kunnen hebben indien de bijzondere, in deze bepalingen beschreven vormen van gebruik specifiek zijn uitgesloten.

Tegen deze achtergrond wordt duidelijk dat het juridische kader voor de conservering van computergames in een deerniswekkende staat verkeerd. De moeilijkheden op het terrein van games dienen als uitgangspunt te worden genomen voor een breed initiatief dat de juridische hinderpalen op weg naar de preservering van digitaal cultureel materiaal in het algemeen beoogt weg te nemen. In dit verband valt niet alleen te denken aan regelingen inzake verweesde werken. Een AMvB op de voet van art. 29a lid 4 Aw ten gunste van bibliotheken, musea en archieven zou een verdere stap in de juiste richting zijn.

Lees het volledige AMI-artikel hier of hier (ami-online.nl).