2 feb 2017
Uitspraak mede ingezonden door Sander Dikhoff, Dikhoff Van Dongen Advocaten.
Biografie over oud-wielrenner, 'Mijn gevecht', hoeft niet uit de handel
Vzr. Rechtbank Amsterdam 2 februari 2017, IEF 16565; ECLI:NL:RBAMS:2017:570 (biografie oud-Wielrenner 'Mijn gevecht') Mediarecht. Gedaagde heeft het boek “Mijn gevecht” geschreven waarin over het leven van wielrenner [de wielrenner] in de ik-vorm wordt verteld. De voorzieningenrechter zal gezien het faxbericht van 18 januari 2017 de beoordeling in dit geschil overigens beperken tot “het vermeende aanzetten tot doping door cliënt, zijn vermeende eigen dopinggebruik en zijn vermeende contacten met [naam 2]”. Daarbij is uitdrukkelijk meegewogen dat het gaat om een biografie van [de wielrenner], die als eerste verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn beweringen. Het door gedaagde en uitgeverij Overamstel aangevoerde, in samenhang met de overgelegde verklaringen, is voldoende geverifieerd en vindt voldoende steun in het beschikbare feitenmateriaal. 'Mijn gevecht',de biografie over een oud-wielrenner, hoeft niet uit de handel te worden genomen. Ook hoeft het boek niet te worden gerectificeerd.
4.4. Op grond van het door [gedaagde sub 1] en Overamstel aangevoerde, in samenhang met de overgelegde verklaringen, is de voorzieningenrechter van oordeel dat de door [de wielrenner] geuite beschuldigingen aan het adres van [eiser] voldoende door [gedaagde sub 1] zijn geverifieerd en voldoende steun vinden in het thans beschikbare feitenmateriaal. Daarbij is uitdrukkelijk meegewogen dat het gaat om een biografie van [de wielrenner] , die als eerste verantwoordelijk kan worden gehouden voor zijn beweringen. Hierbij dient verder te worden aangetekend dat van [gedaagde sub 1] als journalist, zoals hij terecht heeft aangevoerd, niet kan worden verwacht dat hij aantoont dat de door [de wielrenner] geuite beschuldigingen onomstotelijk vaststaan.
4.5. Daarnaast is de voorzieningenrechter voorshands van oordeel dat [gedaagde sub 1] zijn journalistiek onderzoek voldoende zorgvuldig heeft gedaan. Volgens zijn eigen verklaring heeft hij in vier jaar tijd bijna 300 mensen gesproken. Ook heeft hij – naar eigen zeggen – politiedossiers van dopingzaken uit binnen- en buitenland in handen gekregen (waaronder dat van Operacion Puerto) en was hij als enige niet-Spaanse journalist aanwezig bij de processen tegen [naam 2] . Niet is gebleken dat de beweringen van [gedaagde sub 1] over zijn onderzoek onjuist zouden zijn. De juistheid van de stelling van [eiser] dat sprake is van een zakelijk conflict tussen hem en [de wielrenner] over onbetaalde rekeningen en dat [gedaagde sub 1] om die reden niet neutraal ten opzichte van [eiser] stond, is niet aannemelijk geworden. Dat de inhoud van het boek niet overeenstemt met het boek “Schoon genoeg” uit 2011 (een eerder boek over [de wielrenner] , waar [gedaagde sub 1] niks mee van doen had), wil niet zeggen dat het boek van [gedaagde sub 1] op onzorgvuldige wijze tot stand is gekomen. Een verklaring hiervoor kan liggen in de omstandigheid dat [de wielrenner] er naar eigen zeggen in het boek van [gedaagde sub 1] voor heeft gekozen de gehele waarheid te vertellen, met name over zijn dopinggebruik, en dat hij dit in 2011 (toen iedereen nog zweeg over doping) niet heeft willen doen.