blanco informatiedragers
Rechtbank Den Haag, 15 september 2005, KG ZA 05-642, Stichting de Thuiskopie tegen Dang.
Stichting de Thuiskopie voert al een jarenlange strijd tegen Dang over de betaling van de thuiskopieheffing over blanco informatiedragers. Dang weigert al jaren de heffing te betalen. Op 12 juni 2004 tekent Dang een onthoudingsverklaring met boetebeding en leek het er voor de Stichting de Thuiskopie goed uit te zien. Op 26 september 2004 werden echter wederom blanco informatiedragers waarover de thuiskopieheffing niet was betaald aangetroffen bij de stand van Dang op de computerbeurs in Eindhoven.
Stichting de Thuiskopie vordert in dit geding "volledige en gespecificeerde opgave van het aantal door hen sinds 1 januari 2004 in Nederland geïmporteerde blanco gegevensdragers,...betaling van een voorschot op de verschuldigde thuiskopievergoeding conform de te verschaffen opgave, alsmede een import- en verhandelverbod op, kort gezegd, blanco informatiedragers waarvan respectievelijk geen opgave is gedaan bij import en/of geen thuiskopievergoeding aan de stichting is voldaan, ook op straffe van een dwangsom, alternatief (of, zo is ter zitting verduidelijkt, subsidiair) op straffe van tenuitvoerlegging bij lijfsdwang, alsmede bepaling van een termijn in de zin van art. 260 Rv, alles kosten rechtens".
Dang's verweer dat de voorzieninggenrechter niet bevoegd is omdat de Stichting de Thuiskopie als een bestuursorgaan in de zin van de Bestuurswet aangemerkt zou moeten worden, wordt afgewezen. Op 10 januari 2005 heeft de voorzieningenrechter Haarlem reeds geoordeeld dat Stichting de Thuiskopie niet als een bestuursorgaan kan worden aangemerkt daar er geen sprake is van de uitoefeing van een overheidstaak. De bodemrechter Haarlem heeft dit oordeel inmiddels bevestigd.
Dang voert aan dat de heffingssystematiek van de Stichting de Thusikopie in strijd is met de wet is. De rechter oordeelt dat de wet onverwijlde opgave eist van ter verkoop geimporteerde aantallen blanco gegevensdragers, dit is derhalve op het moment van invoer. Dang had liever een syteem naar analogie van de BTW afdracht gehad: opgave achteraf over gerealiseerde verkoop. De rechter oordeelt dat "dit nu eenmaal niet het systeem van de wet is". Het is waar dat de Stichting contracten kan sluiten met betrekking tot het afdragen van de thuiskopieheffing. De rechter overweegt trerzake: "Ter zitting is genoegzaam gebleken dat het minstgenomen grotendeels aan Dang cs zelf te wijten is dat een dergelijk contract niet tot stand is gekomen."
"De stelling van Dang cs dat zij zich voor wat betreft opgave van importen blanco informatiedragers, alsmede afdracht van verschuldigde thuiskopievergoeding, steeds aan de wet zouden hebben gehouden, wordt verworpen. Eén en andermaal is gebleken dat zij dat juist niet doen en blijkens de in 1.14 weergegeven door de deurwaarder opgetekende uitspraak ook niet van plan zijn in de toekomst te gaan doen." (rov 3.4 )
In dit proces verbaal was het volgende opgenomen: "De heer Dang van AC Import verleende mij medewerking bij het opschrijven van zijn prijzen, doch stond mij niet toe een foto te maken van de handelsvoorraad. Dezelfde heer Dang deelde mij ongevraagd mij (bedoeld is kennelijk: mede, Vzr.) dat hij de wettelijke verschuldigde vergoeding niet betaalt omdat "hij anders niets meer zou verkopen".
"Het heeft er naar voorlopig oordeel alle schijn van dat de bedrijfsvoering van Dang cs erop is gericht de verschuldigde thuiskopievergoeding met betrekking tot blanco informatiedragers te ontduiken – mede gelet op de door hen gehanteerde verkoopprijzen en het in vorenoverwogene besloten liggende patroon van zich trachten te onttrekken aan de wettelijke importopgave- en thuiskopievergoedingafdrachtplicht. De door Dang cs thans gehanteerde verkoopprijzen zijn naar voorlopig oordeel economisch niet levensvatbaar, indien daarover thuiskopievergoeding aan de stichting zou moeten worden afgedragen
conform de wet." (rov 3.5)
De rechter veroordeelt Dang tot het doen van opgave van het aantal geimporteerde blaco dragers, het geven van inzage in de financiele administratie en, het verbod tot het importeren van blancio dragers waarover geen opgave is gedaan danwel waarover de thuiskopievergoeding niet betaald is.
De lijfsdwang wordt vooralsnog afgewezen omdat het naar het oordeel van de rechter nog onvoldoende is gebleken dat Dang onderhavige uitspraak zal schenden. " Voor het geval zij dat niettemin zouden doen, is de eerst aangewezen weg voor de stichting om de aldus verbeurde dwangsommen te executeren in België langs de daarvoor bestaande wettelijke mogelijkheden, zoals de EEX Verordening. Mocht inderdaad blijken dat Dang cs ook het thans op te leggen rechterlijke en met dwangsommen versterkte verbod niet naleven, dan kan de stichting in dat stadium alsnog uitvoerbaarheid van dat verbod bij lijfsdwang vorderen. Afweging van der partijen belangen brengt evenwel mee, dat thans onvoldoende termen worden gevonden om dit toe te wijzen." (rov 3.11)