Blinken niet uit in duidelijkheid
Vzr Rechtbank Zwolle, 31 oktober 2008, LJN: BH3530, Eiser tegen Gedaagde (Videobanden New York).
Verstekvonnis. Ondeelbaar werk in de zin van de Auteurswet (1912). Eiser is (tenminste) deelgenoot in het auteursrecht dat op het werk rust en op grond van artikel 3:169 BW is hij dus (tevens) gerechtigd tot het gebruik van het in de gemeenschap vallende auteursrecht. Gedaagde moet eiser in het bezit te stellen van negen videobanden met in New York gemaakte opnamen in de periode van 23 november 2007 tot 6 december 2007. Liquidatie-tarief.
2.1. De door eiser betrokken stellingen en de aan de vordering ten grondslag gelegde rechtsgronden blinken niet uit in duidelijkheid. Uit die stellingen volgt, naar het voorshandse oordeel van de voorzieningenrechter, niet dat eiser de enige auteursrechthebbende is van het werk.
2.2. Met name op grond van de verklaring van [A] kan, als niet weersproken, echter wel worden aangenomen dat de samenwerking tussen partijen, [A] en zijn “associate” heeft geresulteerd in een ondeelbaar werk (in de zin van de auteurswet) van meerdere makers, waaronder eiser. Daaruit volgt dat eiser (tenminste) deelgenoot is in het auteursrecht dat op het werk rust. Op grond van artikel 3:169 BW is hij dus (tevens) gerechtigd tot het gebruik van het in de gemeenschap vallende auteursrecht. Tot dat gebruik kan, naar de voorzieningenrechter begrijpt, ook worden gerekend: het gebruik van de gegevensdrager van het werk, namelijk de videobanden. Nu gesteld noch gebleken is dat het gebruik van de videobanden niet te verenigen is met het (mogelijke) recht dat gedaagde heeft en overigens de vordering evenmin ongegrond of onrechtmatig voorkomt, is zij toewijsbaar. De gevorderde dwangsommen zullen worden gematigd en gemaximeerd.
Lees het vonnis hier.