15 mei 2023
Uitspraak ingezonden door Lotte Oranje en Else Groen, Kennedy Van der Laan
BNNVARA behaalt winst in kort geding
Rechtbank Midden-Nederland 15 mei 2023, IEF 21484; ECLI:NL:RBMNE:2023:2516 (Eisers/BNNVARA) In dit kort geding hebben eisers een beroep op de rechter gedaan om te voorkomen dat het bekende programma BOOS, gepresenteerd door Tim Hofman, een uitzending publiceert. BOOS is een programma waarin gedupeerden verhaal halen bij vermeende wanprestanten. De eisers in dit geding, die beschuldigd worden van het niet betalen van achterstallig salaris en in dat verband bezocht zijn door BOOS, stellen dat een bewerkte foto van een van de eisers op het Instagramaccount van BOOS een inbreuk op het portretrecht is en de begeleidende tekst dermate diffamerend is dat zij een onrechtmatige daad oplevert. Eisers vorderen verwijdering van online gepubliceerde aflevering, verwijdering van de portretfoto op Instagram en een video-rectificatie door BNNVARA, alles onder last van dwangsom. Als laatste vorderen eisers voorschot op een schadevergoeding. BNNVARA verzoekt deze vorderingen af te wijzen.
Eisers stellen dat hun reputatie, eer en goede naam is geschaad door de aflevering. De reputatie wordt beschermd door het EVRM. Het recht van BNNVARA op vrijheid van meningsuiting wordt echter eveneens beschermd door het EVRM. De rechter moet dus een afweging tussen deze twee rechten maken en zien welk recht zwaarder weegt. Daarbij weegt het recht op vrijheid van meningsuiting vrijwel altijd zwaarder dan het recht op bescherming van de privé-sfeer. Een beroep op bescherming van de reputatie wordt slechts gehonoreerd indien er sprake is van een ernstige aantasting van de reputatie, die dusdanig ernstig is dat er een belemmering ontstaat van het genot op respect voor het privéleven. Eisers hebben naar het oordeel van de rechter niet aangegeven waarom er sprake zou zijn van een dermate ernstige schending van de reputatie dat zij een beperking op de vrijheid van meningsuiting van BNNVARA rechtvaardigt, zelfs als eisers stevig bekritiseerd worden.
Waar het gaat om de gestelde onrechtmatigheid van de uitzending presenteren de eisers een hoop argumenten. De uitlatingen van BOOS zouden ongefundeerd zijn, BNNVARA zou misbruik hebben gemaakt van haar gezag, er is geen sprake van een misstand die zo ernstig is dat zij openbaar besproken hoeft te worden, eisers zijn geen publieke figuren en de aflevering zou ernstige gevolgen hebben voor de bedrijfsvoering en reputatie van eisers. Ten aanzien van elk van deze punten is de voorzieningenrechter helder. Na uitvoerige analyses van het aangedragen materiaal van beiden partijen, de geschiedenis van de geschillen tussen eisers en andere betrokkenen die in het programma worden opgevoerd, de correspondentie tussen BNNVARA en de advocaat van eisers en afwegingen tussen de belangen van de consument en eisers komt de rechter tot de conclusie dat er geen sprake is van een onrechtmatige publicatie door BNNVARA. Alle uilatingen door BOOS vinden steun in het aangedragen materiaal, of worden niet voldoende concreet bestreden door eisers.
De bewerkte foto op Instagram is al voor de mondelinge behandeling van Instagram verwijderd. BNNVARA geeft aan deze niet opnieuw te openbaren. De rechter laat de vordering daarom achterwege.
Ten aanzien van het voorschot op een schadevergoeding die eisers voornemens zijn bij bodemprocedure in te winnen, oordeelt de rechter dat het niet aannemlijk zal zijn dat deze wordt toegewezen en wijst het voorschot af.
3.3 [eiseres sub 1] c.s. stelt dat als gevolg van de aflevering haar reputatie, eer en goede naam is geschaad. Volgens [eiseres sub 1] c.s. is haar reputatie, eer en goede naam beschermd door het recht op eerbiediging van privé, familie- en gezinsleven ex artikel 8 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM). Zij stelt dat bij de beoordeling van de vraag of de aflevering onrechtmatig is het aan komt op een belangenafweging tussen enerzijds het recht van BNNVARA op vrijheid van meningsuiting beschermd door artikel 10 EVRM en artikel 7 Grondwet (Gw), en anderzijds haar ingeroepen recht beschermd door artikel 8 EVRM en artikel 6:162 BW.
3.4 Voor wat betreft de aanspraak van [eiseres sub 1] c.s. op artikel 8 EVRM het volgende. Uit de rechtspraak van het Europees Hof voor de rechten van de Mens (EHRM) blijkt dat [eiseres sub 1] c.s. niet zonder meer een beroep kan doen op artikel 8 EVRM voor een aantasting van haar reputatie.3 Een beroep op bescherming van de reputatie valt pas onder artikel 8 EVRM wanneer de aantasting van de reputatie dusdanig (ernstig) van aard is, dat daardoor een belemmering ontstaat van het genot op het recht op respect voor het privéleven. Uit voornoemde EHRM rechtspraak blijkt derhalve dat schending van de reputatie niet per definitie wordt aangemerkt als schending van de persoonlijke integriteit welke wordt beschermd door artikel 8 EVRM.
3.33 Voor toewijzing van een geldvordering in kort geding moet de kans op toewijzing van de vordering in een bodemprocedure zeer aannemelijk zijn. Aan deze voorwaarde voldoet de geldvordering niet. De voorzieningenrechter merkt op dat niet is toegelicht waarom het gebruik van het portret van [eiser sub 2] in de aflevering onrechtmatig tegenover hem zou zijn. Dit is niet zonder meer aannemelijk, omdat het uitgangspunt is dat BNNVARA op grond van artikel 10 EVRM de journalistieke en redactionele vrijheid heeft om haar aflevering vorm te geven en te illustreren op een eigen en door haar zelf te bepalen manier. Bovendien geldt dat in deze procedure niet aannemelijk is geworden dat de uitlatingen over [eiser sub 2] in de aflevering onrechtmatig zijn. Dit maakt dat het ook niet aannemelijk is geworden dat de afbeelding van zijn portret onrechtmatig is geweest.