Artikel ingezonden door Dirk Visser, Visser Schaap & Kreijger.
Boekbespreking Auteursrechtgids en transparantieplicht
Op 7 juni is de transparantiebepaling van artikel 25ca Auteurswet in werking getreden. Dit nieuwe artikel verplicht de exploitant om tenminste eens per jaar de maker te informeren over de exploitatie van het werk, met name wat betreft de exploitatiewijzen, de daarmee gegenereerde inkomsten en de verschuldigde vergoeding. Deze informatieverplichting geldt niet indien het aandeel van de maker bij de totstandkoming van het gehele werk ‘niet significant’ is. Indien de administratieve lasten van het verstrekken van de informatie gelet op de exploitatie-inkomsten van het werk aantoonbaar ‘onevenredig’ zouden zijn, is de informatieplicht beperkt tot de ‘onder de omstandigheden redelijkerwijs te verwachten’ informatie. Via de schakelbepaling van artikel 2b Wet op de naburige rechten is deze verplichting ook van overeenkomstige toepassing op de exploitatie van (opnamen en reproducties van) uitvoeringen van uitvoerend kunstenaars. Deze verplichting komt uit de vorig jaar ingevoerde Richtlijn inzake auteursrechten en naburige rechten in de digitale eengemaakte markt (2019/790/EG). De exploitanten hebben een jaar extra gekregen om op deze nieuwe verplichting in te spelen.
Exploitanten, makers en uitvoerende kunstenaars hebben zich hierop kunnen voorbereiden door de vorig jaar verschenen Auteursrechtgids, hoofdlijnen voor de Nederlandse praktijk van Michel Frequin te raadplegen. De Auteursrechtgids gaat uitvoerig in op het auteurscontractenrecht en op de toepassingen in de praktijk. Op de website van de gids is nog veel aanvullende praktische informatie te vinden, waaronder bouwstenen voor een exploitatiecontract, waarin ook tips worden gegeven om aan die transparantieverplichting te voldoen. Zoals Frequin terecht aangeeft dient hierbij met de specifieke kenmerken van en gebruiken bij de verschillende sectoren, bijvoorbeeld boeken, tijdschriften, muziek, film, enzovoort, rekening te worden gehouden. Als bijvoorbeeld een eenmalige vergoeding is afgesproken voor de bijdrage, dan zal het ervan afhangen of die vergoeding met name een makerhonorarium betreft (voor de tijd en kosten die in de bijdrage zijn gestoken) of ook een exploitatievergoeding (rekening houdend met de te verwachten exploitatieresultaten). Frequin raadt partijen dan ook aan in de overeenkomst goed te omschrijven waar de vergoeding op gebaseerd is, wat hij als een winstpunt van de wetswijziging beschouwt. Ook is hij van mening dat het raadzaam is om per sector te duiden, bijvoorbeeld in modelcontracten of richtlijnen, wat een redelijke informatieverplichting inhoudt, wanneer sprake is van een niet significante
bijdrage en wanneer de administratieve lasten gemoeid met een jaarlijkse rapportage onevenredig zijn.
Niet alleen voor dit onderwerp, maar voor alle auteursrechtelijke praktijkvragen is het overigens nuttig de Auteursrechtgids bij de hand te hebben. Deze inmiddels vierde editie, nu uitgegeven door Boom juridisch, heeft een verbeterde opzet. Voor wie de hoofdlijnen wil ‘scannen’ zijn deze in een grotere letter opgenomen, de voorbeelden en achtergronden staan in een kleinere letter, waarin nu ook verwijzingen naar de belangrijkste rechtspraak van de Hoge Raad en het Europese Hof van Justitie. Met de verwerking van de recente richtlijnen en ontwikkelingen op het terrein van het auteurscontractenrecht kan de gids weer jaren mee, ook met de gratis attenderingsservice op nieuwe ontwikkelingen. De Auteursrechtgids is handig om bij de hand te hebben voor iedereen die professioneel te maken heeft met auteursrecht, ook voor advocaten die niet dagelijks met deze materie te maken hebben.