Gepubliceerd op woensdag 26 september 2018
IEF 17986
Rechtbank Rotterdam ||
17 jul 2018
Rechtbank Rotterdam 17 jul 2018, IEF 17986; ECLI:NL:RBROT:2018:7968 (Aannemer tegen gedaagde), https://delex.nl/artikelen/borden-langs-de-openbare-weg-dat-opdrachtgever-nog-niet-heeft-betaald-niet-onrechtmatig

Borden langs de openbare weg dat opdrachtgever nog niet heeft betaald niet onrechtmatig

Vzr. Rechtbank Rotterdam 17 juli 2018, IEF 17986; ECLI:NL:RBROT:2018:7968 (Aannemer tegen opdrachtgever) Vrijheid van meningsuiting. Aantasting goede naam. Onrechtmatige mededeling. Eiser is werkzaam als binnenhuisarchitecte. Eisers hebben gedaagde in 2015 opdracht verstrekt een veranda te bouwen. Gedaagde heeft de veranda grotendeels zelf bebouwd maar omdat het voor de zomer af moest zijn, waren eisers genoodzaakt een andere partij in te huren. Tussen partijen is een geschil ontstaan over de vraag of gedaagde nog recht heeft op een laatste deelbetaling van € 3.107,63. Gedaagde heeft een bord langs de weg gezet met daarop namen van eisers en dat zij nog moeten betalen. Later heeft de gedaagde de eisers ook oplichters genoemd. Op elektronische wijze heeft gedaagde gedreigd om de veranda af te breken. Het plaatsen van de tekstborden is niet onrechtmatig want de mededeling dat de eisers nog niet hebben betaald is feitelijk juist. De uitingen dat er sprake is van oplichting zijn wel onrechtmatig want er is geen enkel bewijs voorhanden.

4.6. Het gaat hier om een kort gedingprocedure en die leent zich niet (goed) voor bewijslevering. De voorzieningenrechter moet het doen met de - karige- gegevens die voorhanden zijn en die wijzen er niet direct op dat [gedaagde] ongelijk heeft met het bedrag dat hij in rekening brengt. Daarom acht de voorzieningenrechter het plaatsen van de tekstborden niet onrechtmatig, althans voor zover daar op staat dat eisers niet (alles) betaald hebben. Die mededeling is immers feitelijk juist en heeft betrekking op een zakelijk geschil. Dit valt naar voorlopig oordeel onder de vrijheid van meningsuiting. Eisers zullen begrijpelijkerwijs ongemak ervaren door deze tekstborden maar dat maakt de mededelingen nog niet zonder meer onrechtmatig. In dit oordeel wordt meegewogen dat de vrijheid van meningsuiting juist is bedoeld voor die gevallen waarin de uitlatingen (kunnen) schrijnen. Het recht op vrije meningsuiting zal gewoonlijk niet ingeroepen hoeven te worden bij een eenvoudig praatje over het weer. Voorts wordt meegewogen dat eisers ook de mogelijkheid hebben om in de - kleine gemeenschap - hun eigen visie op het geschil te verspreiden.
4.7. Wel onrechtmatig acht de voorzieningenrechter de mededelingen dat sprake is van oplichting. Daar is geen enkel bewijs van voorhanden. De voorzieningenrechter heeft [gedaagde] ter zitting gevraagd of hij bewijzen had en het antwoord was: ja, maar die heb ik niet bij me. Dat is niet voldoende. [gedaagde] had die bewijzen moeten tonen aan de voorzieningenrechter toen hij daar de kans voor had maar dat heeft hij niet gedaan. Het woord oplichting, of woorden van gelijke strekking, mogen dan ook niet meer gebruikt worden door [gedaagde] jegens eisers.
4.8. Ook onrechtmatig acht de voorzieningenrechter dat [gedaagde] in zijn elektronische berichtgeving wil suggereren dat hij de veranda zal (laten) afbreken. De voorzieningenrechter tekent aan dat [gedaagde] en de personen die hij daarvoor inschakelt niet zonder toestemming van eisers hun erf mogen betreden en dat eigenrichting in Nederland verboden is. De veranda behoort aan eisers in eigendom toe en [gedaagde] moet daar van af blijven. Als [gedaagde] in zijn berichtgeving waarschuwt dat het uit de hand zou kunnen gaan lopen, dan zit daar een onmiskenbare dreiging met geweld in. Dit zijn bedreigende berichten en die mogen natuurlijk niet. [gedaagde] kan er ook voor kiezen om de gebruikelijkere route te kiezen om zijn vordering aan de kantonrechter voor te leggen.