25 apr 2024
Conclusie A-G: auteursrecht op computerprogramma behelst niet variabelen in werkgeheugen
Conclusie A-G HvJ EU 25 april 2024, IEF 22023; ECLI:EU:C:2024:363 (Sony tegen Datel). Verzoekster verkoopt in Europa PlayStation-spelconsoles. Verweerders Datel Design and Development Ltd. en Datel Direct Ltd. produceren en verkopen voornamelijk aanvullende software voor spelconsoles. De software van verweerders werkt uitsluitend met de originele spellen van verzoekster. Verzoekster stelt dat verweerders inbreuk maken op haar auteursrecht, omdat de gebruikers van de producten van verweerders de aan haar spellen ten grondslag liggende software hebben veranderd. Verzoekster beroept zich subsidiair op haar rechten uit hoofde van het mededingingsrecht en meer subsidiair op de onrechtmatige daad. De softwareproducten van verweerders werken zo dat enkel de uit het lopende spel gegenereerde gegevens in het werkgeheugen worden gewijzigd. Daarom is het voor de verwijzende rechter van belang om vast te stellen of de inhoud van de variabelen die door het computerprogramma in het werkgeheugen van de spelconsole worden geplaatst en gebruikt, nog steeds binnen de reikwijdte van de bescherming van het recht tot verandering van het computerprogramma valt. De verwijzende rechter twijfelt eraan of het beïnvloeden van de variabele gegevens die tijdens het spel in het werkgeheugen worden gegenereerd, op zichzelf al een inbreuk vormt op het auteursrecht op een computerprogramma.
De advocaat-generaal licht in zijn conclusie toe hoe de bepalingen van artikel 1, leden 1 tot en met 3, richtlijn 2009/24/EG moeten worden uitgelegd. Wanneer de inhoud van de variabalen wordt gewijzigd door een ander programma dat gelijktijdig met het beschermde computerprogramma wordt gebruikt, zonder dat evenwel de doel- of broncode van dat beschermde computerprogramma wordt gewijzigd, valt deze niet onder de bescherming. De waarde van variabelen vormt namelijk geen element van de code van een computerprogramma en voldoet ook niet aan het originaliteitscriterium. Het feit dat een rechtmatige gebruiker van een computerprogramma bij het gebruik ervan, zonder wijzigingen aan te brengen in de code, de werking van dat programma wijzigt op een manier die niet in overeenstemming is met de bedoelingen van de maker, brengt niet met zich mee dat ook sprake is van inbreuk. De tweede prejudiciële vraag wordt ook ontkennend beantwoord. In zijn aanvullende opmerkingen stelt de advocaat-generaal voor om de analyse in de onderhavige zaak te beperken tot de uitlegging van richtlijn 2009/24 en niet de eventuele bescherming van andere elementen van de videospellen van Sony dan het computerprogramma zelf, te betrekken.
57. Ik ben dan ook van mening dat, gelet op zowel de bewoordingen van de relevante bepalingen van richtlijn 2009/24 als de relevante rechtspraak(25), het feit dat een rechtmatige gebruiker van een computerprogramma bij het gebruik ervan, zonder wijzigingen aan te brengen in de code, de werking van dat programma wijzigt op een manier die niet in overeenstemming is met de bedoelingen van de maker, ongeacht of daarbij software van derden wordt gebruikt, geen inbreuk maakt op het auteursrecht op dat programma. Evenzo kan de auteur van een detectiveroman de lezer niet verbieden naar het einde van de roman te bladeren om erachter te komen wie de moordenaar is, ook al zou dat het leesplezier bederven en de inspanningen van de auteur om de spanning erin te houden tenietdoen. De door Sony gevraagde bescherming is overigens illusoir: het is mogelijk dat een speler eenvoudigweg niet verder kan of wil spelen op de manier die de maker voor ogen had en dat het spel niet verloopt zoals gepland. Maakt dat dan ook inbreuk op de rechten van de houder?
58. Ten slotte stelt Sony – en mijns inziens wringt daar het schoentje – dat het betreffende programma van Datel „meelift op het succes van het programma [van Sony]”. Opgemerkt dient echter te worden dat dit argument veeleer betrekking heeft op een kwestie van het recht inzake oneerlijke mededinging. Het auteursrecht daarentegen beschermt weliswaar tegen namaak en piraterij, maar geenszins tegen het gebruik van andermans werk als basis voor de eigen schepping, aangezien er geen sprake is van een onrechtmatige reproductie van het beschermde werk.
59. Uit het voorgaande volgt mijns inziens dat artikel 1, leden 1 tot en met 3, van richtlijn 2009/24 aldus moet worden uitgelegd dat de door deze richtlijn op grond van deze bepaling geboden bescherming zich niet uitstrekt tot de inhoud van variabelen die het beschermde computerprogramma in het werkgeheugen heeft opgeslagen en tijdens het verloop van het programma gebruikt, wanneer deze inhoud wordt gewijzigd door een ander programma dat gelijktijdig met het beschermde computerprogramma wordt gebruikt, zonder dat evenwel de doel- of broncode van dat beschermde computerprogramma wordt gewijzigd.