10 sep 2019
Conclusie AG: distributierecht wordt niet uitgeput door levering van gedownloade e-books
Conclusie AG HvJ EU 10 september 2019, IEF 18676, IEFbe 2937; ECLI:EU:C:2019:697 (NUV tegen Tom Kabinet) Auteursrecht. Beschikbaarstelling van e‑books op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd. Zie eerder [IEF 17593], [ IEF 16941] en [IEF 16945]. Antwoord op de vragen of het tegen betaling op afstand door middel van downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd ter beschikking stellen van een ebook al dan niet een distributiehandeling kan zijn in de zin van artikel 4(1) Auteursrechtrichtlijn. Of daarmee het distributierecht kan zijn uitgeput in de zin van artikel 4(2) is niet evident. De AG concludeert dat levering van e‑books door middel van online downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd niet onder het distributierecht valt.
Conclusie:
98. Op grond van het voorgaande kom ik tot de conclusie dat er juridische en teleologische argumenten zijn die pleiten voor de erkenning van de regel van uitputting van het distributierecht met betrekking tot werken die worden geleverd door online downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd.(64) Met name het permanente bezit door de gebruiker van een kopie van een dergelijk werk laat de gelijkenis zien tussen deze wijze van levering en de verspreiding van tastbare kopieën. Ik ben echter van mening dat, in de huidige stand van het Unierecht, de tegenargumenten moeten prevaleren. Het gaat met name om de argumenten die in de punten 36 tot en met 49 van de onderhavige conclusie aan de orde zijn gekomen en die betrekking hebben op de duidelijke wens van de Uniewetgever dat downloaden onder het recht van mededeling aan het publiek valt, op de beperking van het distributierecht tot de eigendomsoverdracht van een kopie, en op het reproductierecht. Deze juridische argumenten worden gestaafd door de teleologische overwegingen die in de punten 89 tot en met 96 van de onderhavige conclusie zijn uiteengezet.
99. Gelet op een en ander geef ik het Hof in overweging, de prejudiciële vragen van de rechtbank Den Haag (Nederland) als volgt te beantwoorden:
„Artikel 3, lid 1, en artikel 4 van richtlijn 2001/29/EG van het Europees Parlement en de Raad van 22 mei 2001 betreffende de harmonisatie van bepaalde aspecten van het auteursrecht en de naburige rechten in de informatiemaatschappij, moeten aldus worden uitgelegd dat de levering van e‑books door middel van online downloaden voor gebruik voor onbeperkte tijd, niet valt onder het distributierecht als bedoeld in artikel 4 van deze richtlijn, maar onder het recht van mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3, lid 1, van deze richtlijn.”