23 feb 2018
Uitspraak ingezonden door Thijs van Aerde, Houthoff , Ruud van der Velden en Manon Cordewener, Hogan Lovells.
Conclusie AG: Vernietiging arrest waar inzage werd gegeven ex 843a Rv rondom bedrijfsgeheimen
Conclusie AG HR 23 februari 2018, IEF 17524 (Organik tegen Dow Chemicals) Bedrijfsgeheim. Bewijsbeslag en inzage. Conclusie strekt tot vernietiging van arresten IEF 16142 en IEF 16638 waarbij inzage in deel van materiaal ex 843a Rv werd gegeven. Conclusie AG: In zijn arrest van 3 september 2013 in de zaak Molenbeek Invest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de art. 730 en 843a RV voldoende grondslag bieden voor het leggen van een bewijsbeslag ook in niet-IE-zaken, en voorts dat op een dergelijk beslag de art. 1019a lede 1 en 3, 1019b leden 3 en 4 en 1019c Rv, voor zover nodig, overeenkomstig van toepassing zijn. Het rechterlijke verlof om bewijsbeslag te leggen geeft geen verdergaande aanspraken dan de bewaring van de in beslag genomen beslagen; noch dit verlof, noch de beslaglegging zelf geeft de beslaglegger dan ook recht op inzage, afschrift, of uittreksel.
(...) Indien het om vertrouwelijke gegevens gaat, kan de beslagene een beroep doen op 'gewichtige redenen' als bedoeld in het vierde lid van art. 843a Rv. De rechter kan dan inzage, afschrift of uittreksel weigeren of op voet van het tweede lid een wijze bepalen waarop inzage, afschrift of uittreksel kan worden verschaft. Ten aanzien van IE-rechten is art. 843a lid 4 Rv evenwel niet van toepassing en bepaalt art. 1019a lid 3 Rv dat de rechter de vordering afwijst voor zover de bescherming van vertrouwelijk gegevens niet is gewaarborgd.
In deze zaak is op verzoek van verweersters in cassatie (hierna gezamenlijk: Dow (ev)) op 11 mei 2015 door de voorzieningenrechter te Rotterdam verlof verleend tot het leggen van bewijsbeslag onder eiseressen tot cassatie (hierna gezamenlijk: Organik (ev)) alsmede tot - verkort weergegeven - het in gerechtelijke bewaring nemen van het beslagen bewijsmateriaal. Het bewijsbeslag is vervolgens tenuitvoergelegd.
De onderhavige kort geding procedure betreft de door Dow op de voet van art. 843a Rv ingestelde vordering tot inzage, afschrift of uittreksel (hierna ook: de exhibitievordering) op de grond dat Organik bedrijfsgeheimen van Dow met betrekking tot emulsiepolymeren onrechtmatig heeft verkregen en/of gebruikt.
In het principale cassatieberoep gaat het in de kern om de vraag of het hof de juiste maatstaf heeft gehanteerd voor de onderbouwing van de rechtsbetrekking en het bestaan van de bedrijfsgeheimen op grond waarvan de exhibitie wordt verlangd. Voorts komt aan de orde of het hof het beginsel van hoor en wederhoor juist heeft toegepast en of het hof het beslag op de bescheiden ten aanzien waarvan de inzage niet wordt toegestaan, had moeten opheffen.
[leestip voor de toegewezen klachten: 3.40, 3.43, 3.52, 3.53, 3.61 ]