22 feb 2024
Conclusie Europese A-G inzake mededeling aan het publiek
HvJ EU Conclusie A-G 22 februari 2024, IEF 21951, IEFbe3723; ECLI:EU:C:2024:151 (GEMA tegen GL). GEMA is een organisatie voor het collectieve beheer van auteursrechten op het gebied van muziek en heeft bij de Duitse bodemrechter een vordering tot schadevergoeding ingesteld tegen GL, de exploitant van een appartementsgebouw, op grond dat laatstgenoemde in die appartementen televisietoestellen ter beschikking stelt die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee uitzendingen kunnen worden ontvangen. Omdat in onderhavige zaak geen sprake is van een “centrale ontvangst” en de rechter eraan twijfelt of dit een mededeling aan het publiek is, heeft zij het HvJ EU de volgende vraag gesteld:
Is er sprake van een mededeling aan het publiek in de zin van artikel 3 van [richtlijn 2001/29] wanneer de exploitant van een flatgebouw televisietoestellen in het flatgebouw ter beschikking stelt die elk door middel van een kamerantenne uitzendingen ontvangen zonder een centrale ontvangst voor de doorgifte van de signalen?”
De A-G geeft op voorhand aan dat in strikte zin in onderhavige zaak gesproken zou kunnen worden van enkel een beschikbaarstelling en geen mededeling (aan het publiek), nu geen sprake is van tussenkomst en ook geen doorgifte. Er vindt immers slechts een beschikbaarstelling plaats van faciliteiten waarmee de oorspronkelijke mededeling ontvangen kan worden. De A-G vindt dit echter niet overtuigend en onbevredigend en analyseert het arrest SGAE om tot een oplossing te komen. In het arrest SGAE heeft het HvJ geoordeeld dat door in hotelkamers televisietoestellen te installeren die op een antenne zijn aangesloten het betrokken etablissement de noodzakelijke handeling verricht om deze gasten toegang tot de uitzending te verlenen. Deze tussenkomst door exploitant moet worden beschouwd als het verlenen van toegang tot beschermde werken aan een nieuw publiek en als een mededeling aan het publiek. In onderhavige zaak is in beginsel geen sprake van een (weder)doorgifte, maar wel een weloverwegen interventie door een derde. Een strikte en formalistische redenering dreigt te leiden tot een oplossing die in wezen onrechtvaardig of eenvoudigweg onjuist is, aldus de A-G. De A-G kiest daarom voor een andere toepassing die zou leiden tot een resultaat dat het best de werkelijke grondslagen en doelstellingen van de uit te leggen regel weergeeft.
De A-G stelt voor te oordelen dat het feit dat de exploitant van een gebouw met huurappartementen in die appartementen televisietoestellen installeert die zijn uitgerust met een kamerantenne waarmee televisie-uitzendingen kunnen worden ontvangen, valt onder het neergelegde uitsluitende recht van auteurs om de mededeling van hun werken aan het publiek toe te staan of te verbieden. Dit is anders indien de huurders in het appartement in kwestie hun hoofdverblijfplaats of tweede verblijfplaats vestigen.
29. Ik moet echter toegeven dat ik deze oplossing weinig overtuigend vind wat het bereikte resultaat betreft. In situaties waarin het bestaan van een publiek denkbaar is, met name in het geval van de verhuur van appartementen voor korte duur, zou er immers een kennelijk verschil in behandeling bestaan tussen enerzijds huurappartementen die zijn uitgerust met een televisietoestel met een kamerantenne en anderzijds hotelkamers die zijn uitgerust met een televisietoestel dat is aangesloten op een centrale antenne, waarbij deze hypothese door het Hof is geanalyseerd in het arrest SGAE. Bovendien kan de in de onderhavige zaak gekozen oplossing zo nodig gemakkelijk worden toegepast op hotelkamers die zijn uitgerust met een televisietoestel met een kamerantenne. De grondslag voor dit verschil in behandeling, namelijk het ontbreken, in een van die twee gevallen, van een mededelingshandeling van de betrokken gebruiker in de vorm van een doorgifte of wederdoorgifte, in de strikte zin van het woord, van de beschermde inhoud, is naar mijn mening moeilijk te verenigen met de materiële logica waarop de door het Hof in het arrest SGAE gegeven uitlegging is gebaseerd. Het technologische verschil tussen een centrale antenne enerzijds en kamerantennen anderzijds lijkt mij evenmin voldoende substantieel om een verschillende behandeling vanuit auteursrechtelijk oogpunt te rechtvaardigen.
38. We staan dus als het ware voor een dilemma tussen enerzijds de coherentie van de redenering volgens welke er geen sprake is van een mededelingshandeling wanneer er geen doorgifte van beschermde werken plaatsvindt, en anderzijds de coherentie van het resultaat, die dicteert dat iedere tussenkomst van een gebruiker die met volledige kennis van zaken dergelijke werken toegankelijk maakt voor een nieuw publiek, dat er zonder die tussenkomst niet van zou kunnen profiteren, als een mededeling aan het publiek moet worden gekwalificeerd.
42. Naar mijn mening kan er dus van worden uitgegaan dat de exploitant van een appartementsgebouw, door met volledige kennis van de gevolgen van zijn handelwijze televisietoestellen met een kamerantenne in de huurappartementen van dit gebouw te installeren, een „mededelingshandeling” verricht die erin bestaat dat de huurders toegang wordt verleend tot beschermde werken die zijn vervat in televisie-uitzendingen die door middel van die toestellen in die appartementen kunnen worden ontvangen, op een wijze die in wezen identiek is aan de situatie van hotelkamers met televisietoestellen die op een centrale antenne zijn aangesloten.