28 jul 2021
Conservatoir afgiftebeslag op zonnepanelen
Vzr. Rechtbank Rotterdam 28 juli 2021, IEF 20142; ECLI:NL:RBROT:2021:7763 (Hanwha tegen LONGi Nederland) Kort geding. Deurwaarderskortgeding m.b.t. tot conservatoir afgiftebeslag op zonnepanelen op grond van (niet in Nederland geldende) octrooirechten. De voorzieningenrechter heft de beslagen op voor zover de zonnepanelen aantoonbaar een bestemming in een niet-octrooiland hebben.
3.4. Tussen partijen is in geschil wat er moet gebeuren met de beslagen voor de zonnepanelen in categorie 2, de zonnepanelen die ten tijde van de beslaglegging een bestemming in een octrooiland hadden. Tegenover het standpunt van LONGi Nederland dat na herbestemming geen dreigende inbreuk meer is, heeft Hanwha gesteld dat zij op grond van artikel 9 lid 1 sub b van de Handhavingsrichtlijn1 recht heeft op afgifte van goederen die ten tijde van de beslaglegging inbreukmakend waren. Volgens Hanwha is het moment van beslaglegging bepalend en moet op zonnepanelen die oorspronkelijke een inbreukmakende bestemming hadden, het beslag worden gehandhaafd. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter moet voor zonnepanelen die worden herbestemd naar een niet-octrooiland het beslag worden opgeheven. De voorzieningenrechter licht dat als volgt toe.
3.5. Het afgiftebeslag strekt ertoe om (dreigende) inbreuken op intellectuele eigendomsrechten te voorkomen. Nadat de inbreuk is vastgesteld, kan de bevoegde rechter gelasten dat deze zaken (ter vernietiging) aan de rechthebbende worden afgegeven. Anders dan Hanwha heeft gesteld, geeft artikel 9 van de Handhavingsrichtlijn (en de daarop gebaseerde nationale wetgevingen) dus geen recht op afgifte, maar alleen een recht op de in dit geval getroffen bewarende maatregelen. In deze zaak kan de inbreuk zich alleen voordoen indien de zonnepanelen worden uitgevoerd naar een octrooiland. Ten tijde van de beslaglegging was er voor de zonnepanelen met een bestemming in een octrooiland een dreigende inbreuk aan de orde. Wanneer de betreffende zonnepanelen een (aantoonbare) bestemming in een niet-octrooiland krijgen, is die dreiging niet langer aanwezig. Voorshands is niet aannemelijk dat in een bodemprocedure de afgifte wordt toegewezen van zonnepanelen waarvan een dreigende inbreuk dan niet langer aan de orde is. De afgifte strekt er immers toe om een dreigende inbreuk te voorkomen. Niet valt in te zien welk gerechtvaardigd belang Hanwha heeft bij afgifte van zonnepanelen die ten tijde van de bodemprocedure niet langer inbreukmakend zijn. Hanwha heeft daarom ook niet langer belang bij handhaving van het betreffende beslag, althans mag zij haar toestemming aan de herbestemming van de zonnepanelen niet onthouden. In het kader van de te maken belangenafweging bestaat – mede gelet op de hiervoor in 3.1. opgenomen toezegging van LONGi Nederland – geen grond om onderscheid te maken tussen zonnepanelen in de categorieën 1 en 4 en die in categorie 2, mits de (nieuwe) bestemming aantoonbaar buiten een octrooiland is. Dit betekent dat het beslag ook voor de zonnepanelen in categorie 2 wordt opgeheven.