DOSSIERS
Alle dossiers
Gepubliceerd op vrijdag 22 november 2019
IEF 18834
Rechtbank Rotterdam ||
19 nov 2019
Rechtbank Rotterdam 19 nov 2019, IEF 18834; ECLI:NL:RBROT:2019:9240 (Wafloma tegen curator), https://delex.nl/artikelen/curator-heeft-geen-andere-vermogenspositie-dan-de-gefailleerde-zelf

Uitspraak ingezonden door Remco de Jong, Ralf van der Pas, Wim Maas en Misja Boeken, Taylor Wessing.

Curator heeft geen andere vermogenspositie dan de gefailleerde zelf

Vzr. Rechtbank Rotterdam 19 november 2019, IEF 18834; ECLI:NL:RBROT:2019:9240 (Wafloma tegen curator) Wafloma heeft een doorstart gerealiseerd door de activa en werknemers van gefailleerden over te nemen van de curator. Zij stellen daarbij dat de doorstart alleen succesvol kan zijn als arbeid en kapitaal (waaronder verpande intellectuele eigendomsrechten) bij elkaar blijven. Het eigendomsrecht van de octrooien zou daarom op naam van Wafloma moeten worden gezet. De curator verzoekt tot afwijzing van het verzochte en motiveert daartoe dat de waarde van de intellectuele eigendomsrechten onvoldoende is onderbouwd en dat er nader onderzoek nodig is.

Daarbij speelt ook de vraag of de curator een derde belanghebbende is in de zin van artikel 67 lid 1 ROW. Het antwoord luidt ontkennend. De curator heeft geen andere vermogenspositie dan de gefailleerde zelf en de curator behoort de pandrechten uit de administratie van de gefailleerde te kennen. Niet-geregistreerde pandrechten kunnen daarom tegen de curator worden ingeroepen. Tevens volgt uit de ROW niet dat pandrechten op Nederlandse en internationale octrooiaanvragen moeten worden geregistreerd voordat zij kunnen werken tegenover derden. Verblijving van octrooien o.g.v. artikel 3:251 BW is mogelijk ondanks de hoofdregel van openbare verkoop (art. 69 ROW en art. 3:250 BW), omdat verblijving in de ROW niet wordt uitgesloten en er geen reden bestaat om de verkoop van octrooien in het openbaar te doen plaatsvinden indien daarmee geen meeropbrengst wordt gegenereerd. 

4.12. Derden die een beroep kunnen doen op het ontbreken van de registratie zijn onder meer latere verkrijgers, beslagleggers en licentienemers. Naar het oordeel van de voorzieningsrechter is de curator in dit geval niet te beschouwen als een derde die een beroep kan doen op de bescherming. Redengevend daarvoor is het volgende. Op grond van artikelen 23 en 68 Faillissementswet oefent de curator de vermogensrechten van de gefailleerde uit. De curator heeft daarmee geen andere vermogenspositie dan de gefailleerde zelf. Voorts kent de curator de pandrechten uit de administratie van gefailleerden, zodat aangenomen moet worden dat hij de pandrechten kent of behoort te kennen. Hetgeen door de Hoge Raad is overwogen en beslist in het door de curator aangehaalde arrest Banque de Suez/Bijkerk q.q. (HR 13 mei 1988, NJ 1988/748) maakt het voorgaande niet anders, aangezien niet is gesteld of gebleken dat zich hier de situatie voordoet dat dat een van de andere schuldeisers van gefailleerden beslag heeft gelegd op een van de niet-geregistreerde intellectuele eigendomsrechten en dat dat beslag door het faillissement is komen te vervallen. 

4.13. Voor de Nederlandse en internationale octrooiaanvragen geldt de registratie-eis niet. Dat volgt in ieder geval niet uit de wet. Dat pandrechten op (Nederlandse) octrooiaanvragen (ook die zich nog in de geheimhoudingsperiode bevinden) kunnen worden ingeschreven en dat de inschrijving ook wenselijk wordt geacht, maakt dat niet anders. 

4.15 Ingeval een pand wordt uitgewonnen geldt volgens artikelen 3:250 BW en 69 ROW als hoofdregel dat dit gebeurt door middel van een openbare verkoop. Op grond van artikel 3:251 BW is na toetsing door de voorzieningenrechter een afwijkende wijze van verkoop echter mogelijk. Tot de mogelijkheden behoort tevens het verlenen van toestemming door de voorzieningenrechter voor het verblijven van het pand aan de pandhouder, zoals Wafloma hier wenst. Dit betekent dat daarvoor een prijs dient te worden vastgesteld. Dat is bij faillissement van de pandgever in beginsel niet anders.