D.J.G. Visser, 'Darfurnica: modellenrecht versus kunstvrijheid', NJB 2011, p. 740-742
Darfurnica: modellenrecht versus kunstvrijheid
Dit artikel is eerder gepubliceerd in het NJB, nog vóór de bekendmaking van de uitspraak zoals hieronder IEF 9614). De beslissing van de Rechtbank Den Haag in de Darfurnica-zaak bevestigt het negatieve beeld dat intellectuele eigendomsrechten en de volledige proceskostenveroordeling ingezet kunnen worden om kleine bedrijven en particulieren kapot te procederen en monddood te maken.
Eind januari 2011 heeft de Haagse rechtbank in een zogenaamde ex-partebeschikking, een superspoedprocedure waarin de tegenpartij niet wordt gehoord (zie art. 1019e Rv), aan kunstenares Nadia Plesner ‘iedere inbreuk’ verboden op het hier afgebeelde Europese Gemeenschapsmodel, voor de gehele Europese Unie op straffe van een dwangsom van € 5 000 per dag. (Rb. ’s-Gravenhage (vzr.) 27 januari 2011, IEF 9452 (Louis Vuitton/Plesner), pas op maandag 7 maart 2011 in de openbaarheid)
De ‘inbreuk’ door Plesner bestaat uit het afbeelden van een Louis Vuitton-tasje aan de arm van een mager negroïde jongetje op haar schilderij ‘Darfurnica’. In dit schilderij wil Plesner het gebrek aan aandacht voor de situatie in Darfur aan de kaak stellen onder andere door vergelijking met de overvloedige aandacht voor celebrities en hun modeaccessoires. Zie voor meer informatie: www.nadiaplesner.com/Website/darfurnica.php.
Deze beslissing is naar mijn overtuiging om verschillende redenen onjuist.
Lees het gehele artikel hier (pdf)