Dat auteursrecht niet meer bestaat
Kamerstuk 31777, nr. 20, 2e Kamer. Persbeleid; Verslag algemeen overleg van 19 november 2009 over o.a. adviesrapport Tijdelijke Commissie Innovatie en Toekomst Pers.
De heer Atsma (CDA): Het is toch verbijsterend dat je GroenLinks hoort zeggen dat auteursrecht niet meer bestaat? Ik vind het prima, maar u kunt uw eigen woorden toch niet geloven? Kijk naar de muziekindustrie, naar componisten en noem maar op. Als ze uw teksten stelen, zult u waarschijnlijk wel blij zijn, maar daar zou het wat mij betreft dan ook bij moeten blijven. U kunt toch niet echt menen wat u net zei?
Mevrouw Peters (GroenLinks): Volgens mij hoef je helemaal geen medelijden te hebben met de muziekindustrie. Die draait best nog wel aardig, ook in dit digitale tijdperk waar downloaden gelukkig nog gratis is of gemakkelijk kan zonder meteen gecriminaliseerd te worden. Ik zeg alleen dat het tijdperk voorbij is waarin auteursrecht bij consumentengebruik meteen om de hoek komt kijken. Er bestaan modellen waarin auteursrechten indirect kunnen worden verdiend, omdat je profiteert van een vrije distributie die meer naamsbekendheid geeft en uiteindelijk ook bijdraagt aan het meer verkopen van je product of leidt tot bijproducten. Kijk om u heen in de wereld, mijnheer Atsma, het gebeurt allang!
Wat mijn fractie betreft is er een omslag nodig.
(…) Minister Plasterk: (...) De beleidsreactie op het rapport over het auteursrecht van mevrouw Gerkens en haar commissie is zojuist naar de Kamer gestuurd. Ik zie het als mijn taak om op te komen voor de rechten van makers en soms zijn die vervlochten met de rechten van bijvoorbeeld de muziekindustrie. Wellicht heeft zij minder sympathie voor de grote industrie dan voor de kleine makers, maar eigendom is toch eigendom en daar moet ik voor staan. Het gaat mij veel te snel om nu te zeggen: we leven in een nieuwe tijd, dus laten we die rechten maar los.
Dat geldt ook voor literaire producten, teksten die op het internet verschijnen. Het geldt ook voor journalistieke producten. Volgens de wet gaat het daarbij gewoon om eigendom. Ik zie ook wel de nieuwe moraal ontstaan van jongeren die het downloaden van bijvoorbeeld een film niet als bezwaarlijk ervaren, net zo min als zij het uploaden daarvan als een strafbaar feit zien. Ik zie het toch Tweede Kamer, vergaderjaar 2009–2010, 31 777, nr. 20 28 als mijn rol om de wet op dit punt niet alleen te handhaven samen met de collega van Justitie maar ook om erop aan te dringen dat de rechten van makers in alle vormen erkend blijven worden. Dat dit wel een ingewikkelde kwestie is geworden in dit nieuwe tijdperk, ben ik wel met mevrouw Peters eens, maar daar zullen wij bij het bespreken van de beleidsreactie op het rapport van de commissie-Gerkens ongetwijfeld nader op ingaan. Ik wil nu zeker niet de indruk wekken dat ik zoiets denk als zouden wij die rechten maar moeten loslaten.(...)