De nieuwe leer
Herman Cohen Jehoram (emeritus hoogleraar recht van de intellectuele eigendom aan de Universiteit van Amsterdam): De Nederlandse Hoge Raad erkent auteursrecht op een parfumgeur. De Vliegende Hollander - volle zeilen, geen anker. (Geactualiseerde versie van een artikel, verschenen in: Auteurs en Media (Larcier, Brussel) 2006/4, 331 e.v.).
Cohen Jehoram bespreekt nogmaals en nu een stuk feller en min of meer zonder aanziens des persoons het beroemde en beruchte parfumarrest Lancôme/Kecofa, de commentaren en de (gelovige) commentatoren.
“Inderdaad het principe, het ondoordachte idee dat alle creaties die door menselijke zintuigen maar waargenomen kunnen worden in aanmerking komen voor auteursrechtelijke bescherming, geheel ongeacht de maatschappelijke consequenties hiervan. Dit laatste heeft de gelovigen echter niet gehinderd. Verkade wond er geen doekjes om in zijn Conclusie vóór het Parfumgeurarrest: ‘Alles nog eens overziende, meen ik dat bescherming van parfums in het auteursrechtelijke systeem te passen is (sic.) Daarmee lijkt de rechtspolitieke vraag naar de wenselijkheid van het beschermen van parfums via het auteursrecht eigenlijk “een gepasseerd station”.’ Dit is een perfect voorbeeld van wat in Duitsland heet ‘Begriffsjurisprudenz’, een doctrinaire juridische gevolgtrekking die ingaat tegen iedere maatschappelijke realiteit. Wanneer ik, zonder steun in de literatuur hiervoor te vinden, een simpele theorie mag opstellen, dan is het deze. Het object van intellectuele eigendomsrechten, en met name auteurs- en octrooirechten, dienen te appelleren aan het menselijk intellect en niet slechts aan zuiver fysiologische waarneming door reuk-, smaak- of tastzin van mens of dier.
(…) Toch verwacht ik dat de Europese Ministerraad met 26 tegen 1 stemmen en wellicht zelfs - als het Nederlandse Ministerie van Justitie intussen bij zinnen is gekomen - unaniem, het karikaturale auteursrecht op geuren en smaken zal afwijzen.”
Lees het volledige artikel hier.