Gepubliceerd op dinsdag 5 juni 2012
IEF 11393
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

De uitvoering van de ontvlechting

Vzr. Rechtbank Almelo 30 mei 2012, LJN BW7412 (Cinc solutions tegen gedaagde)

Uitspraak mede ingezonden door Laurens Bezoen, Daniels Huisman.

Auteursrecht. Wanprestatie. Schending geheimhoudingsovereenkomst na ontvlechting van de samenwerking.

Cinc ontwikkelt en produceert machines, waaronder vloeistofseparatoren met als typeaanduiding CS250, en CS250 PUR. Gedaagde vervaardigt machines en onderdelen daarvan. In januari 2006 hebben partijen een samenwerkingsovereenkomst gesloten betreffende de exclusieve productie van vloeistofseparatoren door gedaagde voor Cinc. Partijen hebben in dat kader een geheimhoudingsverklaring gesloten. Daarin zijn partijen onder meer overeengekomen dat het gedaagde niet is toegestaan vertrouwelijke informatie van Cinc aan derden te openbaren. De uitvoering van de ontvlechting geschiedde niet naar tevredenheid van Cinc.

Rechtspraak.nl: De vraag wie van partijen (auteursrechtelijk gezien) rechthebbende is van de in het geding zijnde tekeningen met betrekking tot de vloeistofseparatoren kan in het bestek van het kort geding niet worden beantwoord. De uiteenlopende stellingen van partijen hieromtrent zullen nader onderzocht dienen te worden in een bodemprocedure. Een kort gedingprocedure leent zich daar niet voor. Eiseres heeft voorts onvoldoende aannemelijk gemaakt dat er sprake is van wanprestatie. De vorderingen worden derhalve afgewezen.

4.2.    De vraag die in dit geding dient te worden beantwoord is, of er sprake is van wanprestatie aan de zijde van [gedaagde], meer in het bijzonder of [gedaagde] de geheimhoudingsovereenkomst, dan wel de nadien gemaakte ontvlechtingafspraken, heeft geschonden. Cinc stelt daartoe dat [gedaagde] zonder toestemmingvan Cinc vertrouwelijke informatie en eigendommen van Cinc aan derden heeft verstrekt. Voorts weigert [gedaagde] alle eigendommen, bestaande uit tekeningen en projectmappen, over te dragen aan Cinc, aldus Cinc. [Gedaagde] betwist dat er sprake is van de door Cinc vermeende schending: zij heeft geen separatoren geproduceerd zonder toestemming van Cinc. Voorts betwist zij dat zij geen medewerking heeft verleend aan het overdragen van alle tekeningen en eigendommen van Cinc. [Gedaagde] stelt voorts dat zij Cinc tevergeefs expliciet heeft gevraagd om opgave te doen van de tekeningen en eigendommen die Cinc mist.


4.3.    De voorzieningrechter stelt voorop dat de vraag wie van partijen (auteursrechtelijk gezien) rechthebbende is van de in het geding zijnde tekeningen met betrekking tot de Cinc vloeistofseparatoren in het bestek van dit kort geding niet worden beantwoord. Partijen verschillen wezenlijk van mening wie van beiden rechthebbende is op deze tekeningen. [Gedaagde] heeft betwist dat Cinc rechthebbende is.Het staat onvoldoende vast (en kan in kort geding ook onvoldoende komen vast te staan) welke tekeningen auteursrechtelijk gezien toebehoren aan Cinc. De uiteenlopende stellingen van partijen hieromtrent zullen nader onderzocht dienen te worden in een bodemprocedure. Een kort gedingprocedure leent zich daar niet voor. Dat betekent dat in dit kort geding ook niet kan worden geconstateerd of er sprake is van een inbreuk op die intellectuele eigendomsrechten door het kopiëren van de tekeningen dan wel produceren van separatoren/rotors . De gevorderde staking van de gestelde inbreuk dient dan ook reeds om die reden te worden afgewezen.


4.4.    De voorzieningenrechter overweegt over de gestelde wanprestatie het volgende.

De stellingen van Cinc komen neer op de vrees aan de zijde van Cinc voor het achterhouden van informatie door [gedaagde] met de kennelijke bedoeling zelf separatoren te gaan produceren. Volgens Cinc heeft [gedaagde]vertrouwelijke informatie aan derden verstrekt, heeft [gedaagde] zonder toestemming van Cinc separatoren geproduceerd en heeft zij, in het verlengde daarvan, niet alle tekeningen en (overige) eigendommen aan Cinc overgedragen. Cinc heeft ter zitting toegelicht dat de vrees voornamelijk is ingegeven door het aantreffen door haar directeur van een rotor van een CS250 separator bij [X]. Het vermoeden is gerezen dat dit nog slechts‘het topje van de ijsberg’ is.

Cinc heeft nagelaten te stellen welke vertrouwelijke informatie en voorts aan wie [gedaagde] deze zou hebben verstrekt. Het lag op de weg van Cinc om voldoende feiten en omstandigheden te stellen die aannemelijk maken dat er sprake is van een toerekenbare tekortkoming in de nakoming van verplichtingen aan de zijde van [gedaagde]. Nu Cinc haar stellingen niet nader heeft onderbouwd - ook niet nadat daarnaar ter zitting expliciet is gevraagd - dan dat zij de tekeningen met betrekking tot CS250 PUR mist en de daarbij behorende matrijstekening, heeft Cinc haar vordering op dit punt onvoldoende aannemelijk gemaakt.

Daar komt bijdat partijen twisten over wie (auteursrechtelijk gezien) rechthebbende is van de zojuist bedoelde tekeningen, waarop - zoals hiervoor onder 4.3. reeds overwogen -, in dit kort geding geen antwoord kan worden gegeven. [Gedaagde] heeft tot slot ter zitting verklaard dat (financiële) afspraken kunnen worden gemaakt over overdracht van de (in opdracht van Cinc vervaardigde) rotor.