5 apr 2023
Uitspraak ingezonden door Maarten Rijks en Silke Fest, Taylor Wessing
De voorzieningenrechter herziet de ex parte beschikking
Rb. Den Haag 5 april 2023, IEF 21343; ECLI:NL:RBDHA:2023:4780 (Borek tegen Manutti) Het geschil tussen Borek en Manutti gaat over de vermeende inbreuk op Gemeenschapsmodellen door de Deauville-collectie van Borek. De ex parte beschikking die eerder aan Borek was opgelegd [zie IEF 21258], moet worden herzien en vernietigd omdat de voorzieningenrechter oordeelt dat de Deauville-collectie geen inbreuk lijkt te maken op de modellen. De door Borek gevorderde rectificatie zal de voorzieningenrechter echter afwijzen. Zonder nadere toelichting van Borek, die in casu ontbreekt, is onduidelijk waarom zij belang heeft bij een rectificatie die zich richt tot bezoekers van de website van Manutti.
4.6. De voorzieningenrechter stelt vast dat Manutti ervoor heeft gekozen de fauteuil en de bank behorend tot de Kobo-collectie als Gemeenschapsmodel te deponeren zonder in de registratie een nadere omschrijving/afbakening van de kenmerkende eigenschappen van deze meubelstukken op te nemen. Zij heeft volstaan met zes (bank) respectievelijk zeven (fauteuil) foto’s. Bij afwezigheid van zo’n nadere omschrijving/afbakening zal de voorzieningenrechter, vanuit het oogpunt van rechtszekerheid, er vanuit moeten gaan dat het voorwerp waarvoor met de modelregistraties bescherming is gezocht, bestaat uit de meubelstukken zoals die zijn afgebeeld, dus de gehele vormgeving van de fauteuil en de bank. De door Manutti gezochte bescherming beperkt zich in zoverre niet tot een aantal specifieke onderdelen daarvan, zoals de materiaalkeuze en de kenmerkende wijze van weven.
4.8. De voorzieningenrechter is voorshands van oordeel dat de modulaire Deauville- collectie van Borek, die niet een met de Gemeenschapsmodellen vergelijkbaar vormgegeven fauteuil of bank bevat, bij de geïnformeerde gebruiker een andere algemene indruk wekt dan (ieder van) de Gemeenschapsmodellen. Voor de losse elementen op zichzelf beschouwd geldt zulks reeds omdat onder meer door het ontbreken van een tweede armleuning de vormgeving (kenmerk 7) sterk afwijkt, alsook kenmerken 2 en 8 t/m 11 afwezig zijn. Een (willekeurige) combinatie van verschillende elementen leidt, vanwege onder meer de duidelijk afwijkende vorm ten opzichte van de Gemeenschapsmodellen, naar het oordeel van de voorzieningenrechter bij de geïnformeerde gebruiker eveneens tot een andere totaalindruk. Het enkele feit dat één specifieke combinatie van twee modules van de Deauville-collectie (de ‘Loveseat links’ en de ‘Loveseat rechts’), wanneer zij direct tegen elkaar worden geplaatst, in behoorlijke mate overeenkomt met het Gemeenschapsmodel betreffende de bank, is voor de voorzieningenrechter onvoldoende om tot inbreuk te concluderen. Nog daargelaten dat de geïnformeerde gebruiker zal opmerken dat het twee tegen elkaar geschoven elementen betreft in plaats van één geheel en dat de kleurstelling van de door Borek aangeboden elementen (lichtgrijs met nog lichter, bijna wit, kussen) afwijkt van de kleuren die zijn te zien in het Gemeenschapsmodel betreffende de bank (donkergrijs, tegen het zwart aan, met zwarte kussen, kenmerken 9 en 10), heeft Manutti niet of onvoldoende gesteld dat Borek die specifieke combinatie als zodanig promoot/aanbiedt. Integendeel, in het overgelegde (promotie)materiaal worden juist andere opstellingen (grote(re) (hoek)banken al dan niet met een chaise longue-element) getoond. Bovendien geeft het modulaire systeem dat Borek aanbiedt de (eind)gebruikers juist de mogelijkheid een eigen, op hun situatie toegesneden opstelling te maken. In zoverre ligt het naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter ook niet per definitie voor de hand dat een (eind)gebruiker twee ‘Loveseats’ combineert tot een enkele (op het Gemeenschapsmodel betreffende de bank gelijkende) bank.
4.9. Op grond van het voorgaande komt de voorzieningenrechter tot de slotsom dat de ex parte beschikking moet worden herzien in die zin dat het daarbij aan Borek opgelegde bevel dient te worden vernietigd.
4.11. Nu uit het voorgaande volgt dat naar voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter Borek met haar Deauville-collectie geen inbreuk maakt (of heeft gemaakt) op de Gemeenschapsmodellen, ontvalt de feitelijke grondslag aan de reconventionele vorderingen van Manutti. Die vorderingen zullen daarom eveneens worden afgewezen.