Gepubliceerd op vrijdag 8 november 2024
IEF 22363
Hoge Raad ||
8 nov 2024
Hoge Raad 8 nov 2024, IEF 22363; ECLI:NL:HR:2024:1603 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.), https://delex.nl/artikelen/definitieve-prejudiciele-vragen-aan-het-hvj-over-mededeling-aan-het-publiek-en-de-rol-van-geo-blocking-in-anne-frank-zaak

Uitspraak ingezonden door Tobias Cohen Jehoram, De Brauw Blackstone Westbroek.

Definitieve prejudiciële vragen aan het HvJ over mededeling aan het publiek en de rol van geo-blocking in Anne Frank-zaak

HR 8 november 2024, IEF 22363, IEFbe 3823; ECLI:NL:HR:2024:1603 (Anne Frank Fonds tegen Anne Frank Stichting c.s.). Deze zaak betreft de publicatie van een nieuwe wetenschappelijke online editie van het dagboek van Anne Frank op een website. In het tussenarrest van 20 september heeft de Hoge Raad partijen in de gelegenheid gesteld zich uit te laten over het voornemen prejudiciële vragen te stellen aan het HvJEU. Voor het grootste gedeelte blijven de vragen hetzelfde als in het tussenarrest [zie IEF 22249]. De Hoge Raad ziet na de schriftelijke uitlatingen van partijen wel reden om enkele wijzigingen door te voeren en enkele passages te schrappen. De definitieve drie vragen die de Hoge Raad aan het Hof stelt zijn als volgt:

1. Moet art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn zo worden uitgelegd dat een publicatie van een werk op internet slechts kan worden aangemerkt als een mededeling aan het publiek in een bepaald land als de publicatie tot het publiek in dat land is gericht? Zo ja, welke factoren moeten bij de beoordeling daarvan in aanmerking worden genomen?

2. Kan sprake zijn van een mededeling aan het publiek in een bepaald land als door middel van (state of the art) geo-blocking is bewerkstelligd dat de website waarop het werk is gepubliceerd door het publiek in dat land alleen kan worden bereikt door het omzeilen van de blokkeringsmaatregel met behulp van een VPN- of soortgelijke dienst? Is daarbij van belang in welke mate het publiek in het geblokkeerde land bereid en in staat is zich via zodanige dienst toegang tot de desbetreffende website te verschaffen? Maakt het voor de beantwoording van deze vraag verschil of naast de maatregel van geo-blocking nog andere maatregelen zijn getroffen om de toegang tot de website voor het publiek in het geblokkeerde land te belemmeren of te ontmoedigen?

3. Indien de mogelijkheid tot omzeiling van de blokkerende maatregel meebrengt dat het op internet gepubliceerde werk aan het publiek in het geblokkeerde land wordt medegedeeld in de zin van art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn, wordt die mededeling dan gedaan door degene die het werk op internet heeft gepubliceerd, hoewel voor het kennisnemen van die mededeling de tussenkomst van de aanbieder van de betrokken VPN- of soortgelijke dienst vereist is?

De Hoge Raad verzoekt het HvJEU over de hierboven geformuleerde vragen uitspraak te doen en houdt iedere verdere beslissing aan en schorst het geding tot het HvJEU naar aanleiding van dit verzoek uitspraak zal hebben gedaan.