Deze rechtsregel geldt voor iedereen (bekend of onbekend)
Paul Geerts, Rijksuniversiteit Groningen: Caroline von Hannover is er voor iedereen.
In mijn commentaar onder Hof Amsterdam 27 januari 2009, AMI 2009/2 nr. 6 en IEF 7520 (De Rooij-Van den Boogaard/Hollandse Hoogte), heb ik mijn verbazing uitgesproken over het feit dat noch in het arrest zelf, noch in de commentaren op het arrest enige aandacht is besteed aan EHRM 24 juni 2004, NJ 2005, 22 m.nt. Dommering (Caroline von Hannover). Mijn centrale stelling was (en is nog steeds) dat ook ‘een gewone, niet bekende Nederlander’ zich op de rechtsregel uit het Caroline von Hannover-arrest kan beroepen en zich tegen publicatie van zijn portret kan verzetten indien die publicatie niet bijdraagt aan het publieke debat. Met andere woorden: deze rechtsregel geldt voor iedereen (bekend of onbekend).
Wat blijkt nu, het EHRM heeft kort na het Caroline von Hannover-arrest uitdrukkelijk beslist dat de rechtsregel uit dat arrest niet alleen voor bekende, maar ook voor onbekende mensen geldt. Ik doel op EHRM 17 oktober 2006, no. 71678/01 (Gurgenidze). (…) herinnert het EHRM met een verwijzing naar het Caroline von Hannover-arrest eraan, dat ook in het geval de geportretteerde een onbekend persoon is de beslissende factor in de afweging van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de vrijheid van meningsuiting moet liggen in de bijdrage die informatie of foto’s leveren aan het debat van algemeen belang (r.o. 59).
(…) Kortom: de joggende moeder had dus inderdaad een sterke zaak. Zij had ‘a reasonable expectation of privacy’ en de publicatie van haar foto droeg niet bij aan een publiek debat. Of in de woorden van art. 21 Aw: zij heeft een redelijk belang dat zich tegen openbaarmaking van haar portret verzet. Anders dan het Hof Amsterdam heeft beslist, brengt de omstandigheid dat niet kon worden gezegd dat de foto op enigerlei wijze compromitterend of diskwalificerend is of een zodanig effect heeft, daarin geen verandering.
Voor de pers heeft dit alles vergaande consequenties. Op redacties zouden veelvuldig de alarmbellen moeten afgaan. Ik vermoed zelfs dat veel foto’s die in dagbladen, tijdschriften e.d. worden gepubliceerd een schending opleveren van het recht op privacy van de geportretteerde. Enige geruststelling zal de pers kunnen vinden in de wetenschap dat, althans in Nederland, geportretteerden niet snel in actie komen en als dat wel het geval is het risico dat de rechter aan de geportretteerde een hoge schadevergoeding zal toewijzen uiterst gering is.”
Lees het volledige artikel hier.