Door het beslag op geen enkele wijze belemmerd
Vzr. Rechtbank Haarlem 4 mei 2012, LJN BX0181 (Stichting Openbaar Primair Onderwijs Haarlemmermeer tegen gedaagden)
Als randvermelding. Inzage in beslagen gegevensdragers en documenten. Fishing expedition. Geen opheffing van het beslag.
Bewijsbeslag ex art 843a Rv gelegd op gegevensdragers en documenten. Eisers vorderen dat inzage wordt verschaft aan onafhankelijke derde ten behoeve van integriteitsonderzoek. Gezien de onderbouwing van de gevraagde voorziening is deze kennelijk bedoeld om te kunnen nagaan of er voldoende feitelijke grondslag is voor een vordering tegen gedaagden. Dit betekent dat in wezen sprake is van een “fishing expedition”. Gevraagde voorziening wordt geweigerd.
In reconventie wordt opheffing van het bewijsbeslag gevorderd. Nu gedaagden door het beslag op geen enkele wijze worden belemmerd en nu de feiten ook niet zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat van onrechtmatig handelen van de zijde van gedaagden geen sprake kan zijn, is de voorzieningenrechter in het kader van een afweging van de wederzijdse belangen van oordeel dat het beslag gedurende de appeltermijn gehandhaafd moet blijven.
5.8. Gezien de onderbouwing van de gevraagde voorziening is deze kennelijk bedoeld om te kunnen nagaan of er voldoende feitelijke grondslag is voor een vordering tegen gedaagden. Sopoh wil een eventuele vordering in een bodemprocedure onderbouwen met de opbrengst van het bewijsbeslag. Dit betekent dat in wezen sprake is van een “fishing expedition” ter voorkoming waarvan, zoals hiervoor werd overwogen, artikel 843a Rv juist beperkingen bevat. Het karakter van "fishing expedition" van het gevorderde blijkt voorts uit het feit dat verlof voor het leggen van conservatoir bewijsbeslag is verzocht en verleend voor (schriftelijke en elektronische) bescheiden die betrekking hebben op de in het verzoekschrift omschreven constructie en/of de gestelde betaling die [gedaagde 1] zou hebben gedaan in het kader van de verkrijging van aandelen in de toekomst. De thans gevorderde inzage in de beslagen stukken kent echter geen beperking. Ter zitting heeft mr. Zondervan desgevraagd nog verklaard dat als een beperking van de omschrijving van de gevorderde inzage noodzakelijk zou worden geacht door de voorzieningenrechter het onderzoek hooguit zou kunnen worden beperkt in tijd. In dat geval kan het onderzoek worden beperkt tot gegevens uit de periode 1 januari 2009 tot 15 maart 2012, aldus mr. Zondervan. Deze beperking ontneemt aan het gevorderde echter niet het voormelde karakter van "fishing expedition".
Voor zover Sopoh (mede) inzage in de opbrengst van het bewijsbeslag wenst om door haar in een tegen (een of meer) gedaagden in te stellen bodemprocedure de aldaar aan haar vordering ten grondslag liggende (feitelijke) stellingen te kunnen staven, heeft Sopoh op dit moment onvoldoende spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening, reeds omdat thans niet vaststaat of en wanneer een bodemprocedure aanhangig zal worden gemaakt.
Op grond van het voorgaande is de gevraagde voorziening niet voor toewijzing vatbaar.Reconventionele vordering tot opheffing van het bewijsbeslag6.4. Bij de beoordeling van een vordering tot opheffing van een bewijsbeslag dienen echter ook te worden betrokken de noodzaak of wenselijkheid van het voortduren van het beslag, terwijl voorts - in het kader van de belangenafweging en gelet op artikel 843a Rv - de proportionaliteit en subsidiariteit ervan moeten worden meegewogen.
6.5. Dat gedaagden thans nadeel ondervinden van het bewijsbeslag is gesteld noch gebleken. Evenmin is gebleken dat zij daarvan (thans nog) hinder ondervinden. Er zijn immers kopieën gemaakt van de in beslag genomen gegevens en gedaagden hebben de gegevensdragers en de originele administratieve bescheiden weer in hun bezit, terwijl is bepaald dat Sopoh geen kennis mag nemen van de inhoud van de in beslag genomen informatie. Opheffing van het beslag en vernietiging van de beslagen kopieën zou onomkeerbaar zijn. Nu gedaagden door het beslag op geen enkele wijze worden belemmerd en nu de feiten ook niet zonder meer de conclusie rechtvaardigen dat van onrechtmatig handelen van de zijde van gedaagden geen sprake kan zijn, is de voorzieningenrechter in het kader van een afweging van de wederzijdse belangen van oordeel dat het beslag gedurende de appeltermijn gehandhaafd moet blijven.
6.6. De in reconventie gevraagde voorziening zal daarom worden afgewezen. Gedaagden zullen als de in het ongelijk gestelde partij in de proceskosten worden veroordeeld. De kosten aan de zijde van Sopoh worden begroot op EUR 408,00 aan salaris advocaat.