Doorlopend in de zijkanten
Vzr. Rechtbank ’s-Gravenhage, 17 februari 2009, KG ZA 08-1646, Euro-Stoel B.V. tegen Schaffenburg Office Furniture B.V. c.s.
Modellenrecht. Eiseres Euro-Stoel stelt dat de door haar verkochte bureaustoel ‘Saturn’ geen inbreuk maakt op het Gemeenschapsmodel van gedaagde (zie afbeelding, meer afbeeldingen in het vonnis) en vordert dat de verkoop op geen enkele wijze wordt belemmerd. Bij het OHIM heeft eiseres een verzoek tot nietigverklaring van het Gemeenschapsmodel van gedaagde ingediend. In reconventie vordert gedaagde dat de inbreuk op haar model wordt gestaakt.
De voorzieningenrechter oordeelt dat, ondanks de nietigheidsprocedure, wel moet worden uitgegaan van de rechtsgeldigheid van het Gemeenschapsmodel, omdat Euro-Stoel niet aannemelijk heeft gemaakt dat de kans aanwezig zou zijn dat het Gemeenschapsmodel in de door Euro-Stoel bij het Bureau aanhangig gemaakte nietigheidsprocedure zou worden vernietigd.
De stoel is immers niet technisch bepaald, het aangevoerde octrooi is niet nieuwheidsschadelijk en Euro-Stoel heeft niet aannemelijk gemaakt dat “de uiterlijke kenmerken van de bureaustoel een toepassing zijn van een in de meubelbranche heersende of gebruikelijke mode of stijl alsmede dat de modellen die reeds voorafgaand aan de voorrangsdatum van het modeldepot van Merryfair voor het publiek beschikbaar zijn gesteld geen andere algemene indruk wekken dan het Gemeenschapsmodel en bijgevolg schadelijk zijn voor het eigen karakter van het Gemeenschapsmodel.” Aangezien er geen ‘serieuze niet te verwaarlozen kans bestaat dat het recht in een oppositie- of nietigheidsprocedure geen stand zal houden’, wordt ook het gevorderde wapperverbod afgewezen.
Dat in reconventie de gestelde inbreuk vervolgens wordt aangenomen, komt dan ook niet echt als een verrassing. De onbetwiste (1019h) proceskosten worden verdeeld over conventie en reconventie. De proceskostenveroordeling “geldt ook voor zover de vorderingen in reconventie niet zijn toegewezen; naar voorlopig oordeel behoort dat geen consequenties te hebben voor de proceskostenveroordelingen in conventie en in reconventie.”
Inbreuk: 5.6. De beschermingsomvang van een Gemeenschapsmodelrecht omvat krachtens het bepaalde in artikel 10 lid 1 GModVo elk model dat bij de geïnformeerde gebruiker geen andere algemene indruk wekt dan het ingeschreven model. Bij de beoordeling of de bureaustoel 'Saturn' al dan niet een andere algemene indruk wekt dan het ingeschreven model, dient het model zoals het in het register is ingeschreven te worden vergeleken met de 'Saturn' stoel zoals die op de markt wordt gebracht. Met inachtneming van het vorenstaande moet voorshands worden geoordeeld dat de bureaustoel 'Saturn' geen andere algemene indruk wekt dan het ingeschreven model. Zowel het ingeschreven model als de 'Saturn' worden gekenmerkt door een combinatie van een hoofdsteun met gebogen zijframe van gepolijst aluminium doorlopend in de zijkanten van de mesh rugleuning met (niet-mesh) lendesteun. De (geringe) verschillen tussen model en 'Saturn' stoel qua vormgeving en bevestiging van de armleuningen, de vorm, de dikte en het materiaal van de zittingen alsmede de vorm van de poot met wielen zijn naar voorlopig oordeel niet zodanig dat zij tot een andere algemene indruk leiden. De op het Gemeenschapsmodelrecht gebaseerde vorderingen zullen bijgevolg kunnen worden toegewezen als in het dictum verwoord.”
Wapperverbod: 5.8. Een sommatie kan onder omstandigheden onrechtmatig zijn, wanneer het recht waar men zich op beroept niet bestaat dan wel een serieuze niet te verwaarlozen kans bestaat dat het recht in een oppositie- of nietigheidsprocedure geen stand zal houden (vergelijk HR 29 september 2006, IEPT 20060929 (Bakels/Stork). Met andere woorden: wanneer wordt gehandhaafd tegen beter (behoren te) weten in. Daarvan is gelet op het vorenwoverwogene geen sprake. De vorderingen in conventie, neerkomend op een "wapperverbod", zullen derhalve worden afgewezen.
Proceskosten: 5.9. Euro-Stoel is zowel in conventie als in reconventie als de in hoofdzaak in het ongelijk gestelde partij aan te merken en zal om die reden in de volgens art. 1019h Rv te begroten proceskosten worden veroordeeld. Dat geldt ook voor zover de vorderingen in reconventie niet zijn toegewezen; naar voorlopig oordeel behoort dat geen consequenties te hebben voor de proceskostenveroordelingen in conventie en in reconventie. Volgens de onbetwiste opgave van Schaffenburg en Merryfair bedragen de proceskosten in conventie en in reconventie € 13.233,50. Aangezien niet is gespecificeerd welke kosten aan de conventie en welke kosten aan de reconventie moeten worden toegerekend, zal de rechtbank, gelet op het vorenoverwogene, Euro- Stoel in conventie veroordelen tot betaling aan Merryfair en Schaffenburg van een bedrag van (50% van € 13.233,50 =) € 6.616,75 en in reconventie tot betaling aan Merryfair en Schaffenburg van (eveneens) € 6.616,75, slechts in het laatste geval te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment van de betekening van dit vonnis tot aan de dag der algehele voldoening.
Lees het vonnis hier.