Gepubliceerd op maandag 4 september 2023
IEF 21646
Rechtbank Den Haag ||
18 aug 2023
Rechtbank Den Haag 18 aug 2023, IEF 21646; ECLI:NL:RBDHA:2023:12334 (123Inkt/HP), https://delex.nl/artikelen/dr-gehouden-om-te-voldoen-aan-gerechtelijk-bevel

DR gehouden om te voldoen aan gerechtelijk bevel

Rechtbank Den Haag 18 augustus 2023, IEF 21646; ECLI:NL:RBDHA:2023:12334 (123Inkt/HP) Vervolg op een eerdere zaak (zie IEF 21491). In dit kort geding vordert Digital Revolution B.V (hierna: DR c.s.), een onderneming die de verschillende webshops van 123inkt  exploiteert, een verbod voor HP B.V. en haar medegedaagden (hierna: HP c.s.) om een eerder gegeven vonnis te executeren. In dit vonnis heeft DR c.s. een bevel gekregen om haar administratie betreffende verkochte inktcartridges die als inbreukmakend op de intellectuele eigendomsrechten werden bestempeld aan HP c.s. over te dragen. DR c.s. stelt dat zij al aan dit bevel heeft voldaan.  Daarnaast voert DR c.s. aan dat het bevel op een juridische c.q. feitelijke misslag berust omdat het naar zijn aard niet ten doel kan hebben gehad verdere inbreuken te voorkomen. HP c.s. zou met uitvoering van het bevel niets anders doen dan DR c.s. schaden. Ook zou voldoening van het bevel blijvend onmogelijk zijn. DR c.s. vordert verder dat er geen maatregelen mogen worden genomen om verbeurde dwangsommen te incasseren.

De voorzieningenrechter stelt dat niet voldoende duidelijk is dat DR c.s. aan de verplichting uit het bevel heeft voldaan. Uit wat er in de onderhavige procedure is gesteld blijkt ook niet dat DR c.s. een redelijke poging heeft gedaan om aan het bevel te voldoen. DR c.s. legt het bevel uit de eerdere procedure te beperkt uit, zo stelt de voorzieningenrechter. Het doel van het bevel is niet alleen om verdere inbreuken te voorkomen, het is ook een middel voor HP c.s. om meer informatie over verdere inbreuken te achterhalen en daarmee eventuele verdere inbreuken tegen te gaan. Ten aanzien van de dwangsommen stelt de voorzieningenrechter dat het aannemelijk is dat de bodemrechter tot de conclusie zal komen dat er sprake is van een overtreding van het bevel en dat de dwangsommen daardoor verbeurd zijn. Ook is er geen sprake van een kennelijke misslag, feitelijk noch juridisch. De vorderingen van DR c.s. worden afgewezen.

4.6 In deze procedure is gesteld noch gebleken dat DR c.s. daartoe met haar opgave zelfs maar een (redelijke) poging heeft gedaan. Zij heeft daarin niet eens de haar bekende Eeko genoemd. Dat Eeko uit het kort geding al bekend was, maakt voorshands niet dat die voorman dan niet in de opgave opgenomen dient te worden, al niet omdat het verschil maakt dat op die opgave thans dwangsommen zijn gesteld. Zelfs echter als er in haar voordeel vanuit zou worden gegaan dat Eeko niet nogmaals vermeld zou hoeven te worden, dan blijft onduidelijk uit de opgave of Eeko ook buiten de periode als genoemd in het kort geding vonnis aan Creo geleverd heeft. Verder had DR c.s. uit de verwijzing van de voorzieningenrechter in het kortgedingvonnis naar de facturen van Eeko redelijkerwijs kunnen en moeten begrijpen dat zij soortgelijke facturen met betrekking tot andere inbreukmakende producten (die in een ander tijdvak zijn verhandeld) aan HP c.s. had dienen te verstrekken. Ook dat heeft DR c.s. niet gedaan. De door DR c.s. in dat verband betrokken stelling dat “al hetgeen haar bekend is” dient te worden gereduceerd tot de inhoud van haar eigen administratie, geeft blijk van een te beperkte uitleg. Het had naar het oordeel van de voorzieningenrechter op de weg van DR c.s. gelegen om ter uitvoering van het kortgedingvonnis en in het bijzonder het opgavebevel, de beschikking te verkrijgen over alle facturen betreffende de verhandeling (tussen Eeko en Creo) van andere inbreukmakende producten, en – zo mogelijk – nog andere relevante informatie, bijvoorbeeld over de identiteit van de toeleverancier(s) van Eeko. Dat DR c.s. over die facturen of nadere informatie niet beschikt dan wel niet kan beschikken (na gedaan te hebben wat redelijkerwijs van haar kan worden verwacht), heeft zij niet gesteld en is – gelet op hetgeen HP c.s. onbestreden naar voren heeft gebracht omtrent de vennootschapsstructuur van DR c.s., Creo en Eeko (die dezelfde statutair directeur en enig aandeelhouder/UBO delen) – overigens ook niet aannemelijk. Indien al niet reeds in haar bezit, dient DR c.s. in elk geval in staat te zijn om die informatie onmiddellijk te verkrijgen van haar leverancier(s), niet alleen vanwege de vennootschapsstructuur maar ook met het oog op de hiervoor aangeduide bewijsregel bij uitputting.