Drie mededelingen van de Stichting CGR
Op 27 oktober aanstaande organiseert de Vereniging Farmacie en Recht in Amsterdam een rondetafelconferentie met als thema vergelijkende geneesmiddelenreclame. De titel van deze middagconferentie is ‘Aantoonbaar juist? De rondetafelconferentie is vrij toegankelijk voor belangstellenden.
In de jurisprudentie over vergelijkende geneesmiddelenreclame speelt bij de vraag of een vergelijkende claim ‘aantoonbaar juist’ is, het zogeheten ‘twee studies-criterium’ een beslissende rol. Een vergelijkende claim moet worden onderbouwd met twee vergelijkende studies, waaraan allerlei eisen worden gesteld. Het twee studies-criterium wordt vrij strikt toegepast, waardoor het speelveld voor vergelijkende geneesmiddelenreclame erg klein is. Dit wordt door meerdere partijen in toenemende mate als onwenselijk ervaren. Het plaatst Nederland bovendien in een uitzonderingspositie ten opzichte van andere landen in Europa.
Niet alleen bij vergelijkende reclame wordt een onderbouwing verlangd. De eigenschappen van geneesmiddelen worden in diverse stadia en vanuit diverse perspectieven door diverse disciplines beoordeeld, zoals in het kader van onderzoek, registratie en opneming in standaarden.
Tijdens de rondetafelconferentie zal de vraag wanneer een (geclaimde) eigenschap voldoende onderbouwd wordt geacht, vanuit al deze verschillende perspectieven worden benaderd. Het doel is te komen tot beantwoording van de vraag: is het twee studies-criterium ‘aantoonbaar juist’?
- Met ingang van 1 april 2005 is artikel 12 van de Gedragscode en de toelichting daarbij aangepast. De essentie van deze nieuwe regel is dat samenkomsten die bedrijven op grond van de Gedragscode niet mogen organiseren, ook niet anderszins door financiering (mede) mogelijk mogen worden gemaakt (laten organiseren, laten sposoren). Teneinde hierover elk misverstand uit de weg te gaan heeft het bestuur besloten artikel 12 van de Gedragscode te herformuleren. Inhoudelijk betekent dit geen wijziging ten opzichte ven de tekst die m.i.v. van 1 mei jl. gold.
- Op verzoek van de Landelijke Huisartsenvereniging (LHV) heeft de Codecommissie van de CGR een standpunt geformuleerd over de toelaatbaarheid van bepaalde afspraken tussen zorgverzekeraars en huisartsen in medewerkersovereenkomsten. Het gaat dan met name om de koppeling van bepaald voorschrijfgedrag aan financiële prikkels. De Codecommissie concludeert dat door deze afspraken zowel de zorgverzekeraar als de artsen in strijd handelen met het Reclamebesluit Geneesmiddelen (RBG) en de artsen tevens in strijd handelen met de CGR Gedragscode (Advies A05.027).
Lees hier meer.