Drie stappen van het Nederland.fm-vonnis: interventie, ander publiek en winstoogmerk
Een bijdrage van Emiel Jurjens, Kennedy Van der Laan.
De Rechtbank 's-Gravenhage [IEF 12159] heeft zich eind december uitgesproken over de vraag of het embedden van radiostreams op de websites Nederland.fm en Op.fm inbreuk maakt op de rechten die Buma/Stemra behartigt. De sites worden gerund door Jim Souren (hierna: “Souren”). In het vonnis gaat de rechter in op het openbaarmakingsbegrip in het auteursrecht en concludeert dat Souren verantwoordelijk is voor de openbaarmaking van de beschermde werken in de radiostreams.
Daarmee heeft de rechter een belangrijke stap gezet in het debat over de vraag of, en zo ja welke vormen van hyperlinks auteursrechtinbreuk opleveren. Hieronder zal ik kort ingaan op hyperlinks en auteursrechtinbreuk en daarna het oordeel van de rechter bespreken.
Drie soorten links
Er zijn verschillende soorten links. Hier volgen de drie belangrijkste voor de auteursrechtdiscussie.
Ten eerste kan je op je site verwijzen naar een andere site waar legale content op staat. Door het volgen van de link word je doorgeleid naar een andere site waar je toegang hebt tot deze content. Deze vorm van linken is in principe auteursrechtelijk geoorloofd.
Een tweede vorm van linken is het plaatsen van een link op je site naar inbreukmakende content. Als je op de link klinkt word je doorgeleid naar een andere site waar je toegang hebt tot de inbreukmakende content. Normaliter wordt zo’n hyperlink ook niet gezien als auteursrechtinbreuk. Echter, onder bepaalde omstandigheden kan de rechter oordelen dat door het plaatsen van de hyperlink tóch sprake is van auteursrechtinbreuk. Zo oordeelde recent de rechtbank Amsterdam dat GeenStijl auteursrechtinbreuk pleegde door een link naar de nog niet (elders) gepubliceerde Playboy-fotoreportage van Britt Dekker te plaatsen (zie ook MR 12671 [red. IEF 11743). Op deze uitspraak zijn verschillende kritische commentaren verschenen en er is inmiddels hoger beroep ingesteld.
Minstens zo controversieel (in de context van het auteursrechtendebat) is een derde vorm van hyperlinken, het ‘embedden’. Bij embedden verwijst de hyperlink op een site de gebruiker naar gegevens op de server van een derde. De gegevens blijven staan op deze server (en worden dus niet gekopieerd door de linkende site), maar worden binnen de context van de verwijzende site getoond of afgespeeld. Dit is bijvoorbeeld het geval bij het embedden van YouTube-filmpjes. De gegevens van de filmpjes zelf staan dan op een server van YouTube, maar het is mogelijk om het filmpje binnen de context van je eigen site af te laten spelen.
Zo zit het ook bij Nederland.fm en Op.fm. Als je op Nederland.fm een radiostation aanklikt, vraagt je browser de url van de radiostream op aan de server van het radiostation. De stream wordt vervolgens vanaf de server van het radiostation doorgegeven aan de gebruiker. De stream speelt dan af binnen het kader van de website Nederland.fm.
De rechter moest oordelen of dit auteursrechtinbreuk is (verveelvoudiging of openbaarmaking).
Embedden is geen verveelvoudiging
De rechter maakt meteen korte metten met de claims van Stemra (de organisatie die verveelvoudigingsrechten exploiteert en handhaaft). De auteursrechtelijk beschermde werken staan niet op de server van Nederland.fm en Nederland.fm heeft de werken niet verveelvoudigd. De claims van Stemra worden afgewezen en Stemra wordt veroordeeld in de volledige proceskosten van Nederland.fm.
Embedden is (in dit geval) wel openbaarmaking
Dat ligt anders met de claims van Buma (de organisatie die de openbaarmakingsrechten exploiteert en handhaaft). Voorop staat dat het laten horen van een radiostream openbaarmaking inhoudt van de auteursrechtelijk beschermde werken in die stream. De vraag is echter wie er verantwoordelijk is voor die openbaarmaking: de omroepen (die wel een licentievergoeding betalen) of Nederland.fm (dat geen licentievergoeding betaalt)? De rechter oordeelt: Nederland.fm. De reden: “omdat Souren zijn websites zo heeft ingericht dat de gelinkte radiostreams worden beluisterd in het kader van zijn websites.” Deze inrichting leidt tot een nieuwe openbaarmaking, en daarmee tot auteursrechtinbreuk.
Net als in de eerder genoemde GeenStijl/Playboy-zaak hanteert de rechter een Europeesrechtelijk kader om tot deze conclusie te komen (zie hierover ook MR 11737). De rechter noemt dit kader niet met zoveel woorden maar hanteert wel de begrippen die daaruit voortvloeien: interventie, ander publiek en winstoogmerk. Dit zijn begrippen die door het HvJ EU zijn geïntroduceerd om te beoordelen of er sprake is van een ‘mededeling van werken aan het publiek’ (art. 3 lid 1 Auteursrechtrichtlijn). In dit licht moet ook het Nederlandse begrip ‘openbaarmaking’ worden gezien. De auteursrechthebbende heeft in beginsel het exclusieve recht om dergelijke mededelingen aan het publiek te doen (naar Nederlandse begrippen: openbaar te maken) en kan derden verbieden dit te doen.
De uitspraken die aan dit kader ten grondslag liggen zijn recent en de rechtspraak is volop in beweging. Souren had de rechtbank verzocht prejudiciële vragen te stellen aan het HvJ EU over het begrip ‘mededeling aan het publiek’. Dit verzoek weigert de rechter. Ook wil de rechter niet wachten op het arrest van het EU Hof in een zaak waar de feiten vergelijkbaar zijn [red. IEF 12057] en wel prejudiciële vragen zijn gesteld. Buma/Stemra heeft ter comparitie, zo overweegt de rechter, ‘uitdrukkelijk verklaard’ dat niet te willen omdat ze een snelle uitspraak wil en dit belang dient voorrang te krijgen.
Drie stappen: interventie, ander publiek en winstoogmerk
In de Europese rechtspraak zijn alle feiten en omstandigheden relevant, maar met name de begrippen ‘ander publiek’, ‘interventie’ en ‘winstoogmerk’ zijn doorslaggevend bij de beoordeling of er een mededeling aan het publiek heeft plaatsgevonden.
Het criterium ‘ander publiek’ is ruim: het gaat daarbij volgens het HvJ EU om een publiek waar de auteurs van de beschermde werken geen rekening mee hielden binnen het kader van de toestemming die ze een andere partij hebben verleend. De rechter oordeelt dat het enkele feit dat Nederland.fm een andere site is dan de sites van de radiostations genoeg reden is om te spreken van een ‘ander publiek’. Buma/Stemra heeft, toen zij de radiostations toestemming verleende om de door haar beschermde werken uit te zenden via streams, geen toestemming gegeven voor het gebruik van deze streams op websites van derden. Deze bereiken een publiek dat Buma/Stemra niet voor ogen had bij het verlenen van toestemming aan de radiostations.
De rechtbank oordeelt verder dat er ook sprake is van een interventie. De interventie van Nederland.fm bestaat er volgens de rechter uit dat het de content in de radiostreams binnen een frame van haar homepage toont (en voor Op.fm dat er een popup wordt getoond met daarin de stream). Daardoor is gedurende het afspelen van de radiostream een groot deel van de site van Nederland.fm danwel Op.fm zichtbaar. De rechter concludeert:
“De betrokkenheid van Souren bij de openbaarmaking gaat daarmee verder dan de beschikbaarstelling van faciliteiten om een openbaarmaking mogelijk te maken”
Interessant is dat in de Europese rechtspraak over dit begrip er telkens sprake was van situaties waarin de ‘interventie’ van een derde het mogelijk maakt om beschermde werken te horen. Zonder deze interventie zou dat niet mogelijk zijn. Het gaat bijvoorbeeld om het tonen van voetbalwedstrijden in een café, muziek in de wachtkamer van de tandarts en radio- en tv-doorgifte naar hotelkamers. In de eerder genoemde GeenStijl/Playboy zaak zou volgens de rechter het zonder de interventie van GeenStijl ook niet mogelijk zijn geweest om bij het auteursrechtelijk beschermde bestand te komen waarnaar de link verwees. Bij Nederland.fm is dat echter anders. Zonder Nederland.fm is het ook mogelijk voor de internetgebruiker om de streams te horen – je kan gewoon naar de sites van de radiostations surfen. De vraag is dus of hier wel echt sprake is van een ‘interventie’.
Tot slot oordeelt de rechter dat ook aan het laatste criterium (winstoogmerk) is voldaan en motiveert dat als volgt:
“Dat X de radiostreams presenteert in het kader van zijn eigen websites is auteursrechtelijk relevant omdat hij op die manier de mogelijkheid schept om zelf profijt te trekken uit de radiostreams en de daarin opgenomen muziekwerken. In feite eigent X zich door zijn handelswijze de mogelijkheid toe om de muziekwerken te exploiteren. X maakt ook gebruik van die mogelijkheid. Op de homepage van zijn websites worden namelijk advertenties gepresenteerd.”
Daarmee is het plaatsen van radiostreams op Nederland.fm volgens de rechter een ‘mededeling aan het publiek’ en is Souren verantwoordelijk voor deze mededeling (ofwel de openbaarmaking). De rechter oordeelt dat hij binnen een maand de openbaarmaking van door Buma vertegenwoordigde muziekwerken moet staken en opgave moet doen van alle inkomsten die uit de inbreuk voortkomen.
Webwereld berichtte dat Souren overweegt in hoger beroep te gaan. Over embedden en auteursrecht is het laatste woord zeker nog niet gezegd.
Emiel Jurjens