Een cashbacksysteem is niet in strijd met de vaste boekenprijs
HR 21 december 2012, LJN BX9019 (CvdM tegen SplinQ B.V.)
Uitspraak mede ingezonden door Jacqueline Seignette en Anneke Stekelenburg, Höcker advocaten.
In navolging van IEF 9786 en LJN BN6312. Wet op de vaste boekenprijs. Reclame. E-commerce. Cashback.
SplinQ exploiteert een advertentiesite voor diverse producten met een cashbackfaciliteit. De geregistreerde koper ontvangt een deel van koopprijs terug als tegoed, in de regel de helft van koopprijs. Het hof oordeelt, anders dan de rechtbank, dat er geen sprake is van een overtreding van artikel 6 lid 1 eerste volzin Wet op de vaste boekenprijs. Er is geen samenwerking of afspraak tussen de boekverkoper en de exploitant, noch een bijzondere of bovenmatige vergoeding voor het plaatsen van een advertentie. HR: Dat oordeel geeft niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent de Wvbp, noch is het onbegrijpelijk.
De Wvbp geeft blijkens de Memorie van Toelichting regels voor de prijsvorming van boeken ter voorkoming van prijsconcurrentie, met het oog op de brede beschikbaarheid van het boek, de diversiteit en pluriformiteit van de daarin vervatte informatie en de toegankelijkheid daarvan in aanbod, in keuze en in afname. Het is - in beginsel - een inbreuk op de beginselen van vrije mededinging en vrij verkeer van goederen en diensten. Een extensieve uitleg van de Wvbp, waardoor de boekverkoper verantwoordelijk wordt voor het door derde toegepast beloningssysteem staat op gespannen voet met de beginselen van rechtszekerheid en legaliteit.
Het hof oordeelt dat er, zoals beschreven, een transactie plaatsvindt tussen boekverkoper en eindafnemer tegen de vaste boekenprijs. De omstandigheid dat die transactie tot stand komt door tussenkomst van een derde (in dit geval SplinQ) - die via een cashbacksysteem een deel van de van de boekverkoper ontvangen advertentie-inkomsten in het kader van een beloningssysteem ten goede laat komen aan de eindafnemer - doet daaraan naar zijn oordeel niet af.
3.4. (...) Het hof heeft in rov. 4.4 terecht tot uitgangspunt genomen dat de Wvbp regels geeft voor de prijsvorming van boeken ter voorkoming van prijsconcurrentie, met het oog op de brede beschikbaarheid van het boek, de diversiteit en pluriformiteit van de daarin vervatte informatie en de toegankelijkheid daarvan in aanbod, in keuze en in afname (vgl. Kamerstukken II, 2003-2004, 28 652, nr. 9, p. 5 e.v.). Die doelstelling zou volgens de wetgever door prijsconcurrentie worden ondergraven, reden waarom hij door middel van de vaste boekenprijs prijsconcurrentie in het boekenvak beoogt tegen te gaan.
Het hof heeft voorts geoordeeld dat het systeem van de vaste boekenprijs in beginsel een inbreuk vormt op de beginselen van de vrije mededinging en het vrij verkeer van goederen en diensten die ten grondslag liggen aan het handelsverkeer in de Europese Unie, zodat het niet in de rede ligt de wettelijke regeling extensief uit te leggen. Dit oordeel is juist. Daarbij wordt mede in aanmerking genomen dat een extensieve uitleg van de regeling in de Wvbp, waardoor de boekverkoper verantwoordelijk wordt voor het door een derde (in dit geval: SplinQ) toegepaste beloningssysteem, op gespannen voet staat met de beginselen van rechtszekerheid en legaliteit.
3.5 Het hof heeft geoordeeld dat de gang van zaken, zoals hiervoor in 3.1 onder (i) tot en met (iv) beschreven, neerkomt op een transactie tussen de boekverkoper en de eindafnemer waarbij de eerste aan de laatste een boek verkoopt voor de vaste boekenprijs.
De omstandigheid dat die transactie tot stand komt door tussenkomst van een derde (in dit geval SplinQ) - die via een cashbacksysteem een deel van de van de boekverkoper ontvangen advertentie-inkomsten in het kader van een beloningssysteem ten goede laat komen aan de eindafnemer - doet daaraan naar zijn oordeel niet af. Gelet op hetgeen hiervoor in 3.4 is overwogen, geeft dat oordeel niet blijk van een onjuiste opvatting omtrent de Wvbp, noch is het onbegrijpelijk. Voor een zo vergaande verantwoordelijkheid van de boekverkoper als door het Commissariaat bepleit - die zich zou uitstrekken tot de werkwijze van een derde (in dit geval SplinQ) - biedt de Wvbp geen wettelijke grondslag. Uitgaande van zijn hiervoor in 3.4, tweede alinea, gegeven oordeel heeft het hof met juistheid geoordeeld dat een beroep op de algemene doelstelling van de Wvbp niet volstaat.
De klachten van het middel stuiten hierop af.
Op andere blogs:
Cassatieblog (“Cashback”-systeem bij verkoop boeken via internet niet in strijd met Wet op de vaste boekenprijs)
Van Till-blog (Cash back bij boeken: geen strijd met de vaste boekenprijs)