Een opslag van 0,25%
Hof Arnhem 18 december 2012, LJN BZ4286 (Cozzmoss B.V. tegen Remie Consultants B.V.)
Auteursrechtinbreuk. Schadevergoeding, forfaitair bedrag.
De rechtbank heeft in haar tussenvonnis van 6 april 2011 Cozzmoss opgedragen te bewijzen dat de 43 door Remie Consultants op haar website geplaatste artikelen door medewerkers van Sdu/Cobouw zijn gemaakt en dat deze artikelen hebben te gelden als een (oorspronkelijk) werk in de zin van de Auteurswet. In het eindvonnis van 15 juni 2011 heeft de rechtbank geoordeeld dat Cozzmoss niet is geslaagd in het opgedragen bewijs.
De artikelen zijn ongewijzigd en integraal geplaatst en er komt Remie Consultants geen succesvol beroep toe op artikel 15. Cozzmoss stelt en bewijst in dit hoger beroep dat de auteurs werknemer van Sdu waren.
De rechter begroot de schade op de wijze die het meest met de aard ervan in overeenstemming is (artikel 6:97 lid 1 BW). De gebruikelijke licentievergoeding van Cobouw voor hergebruik gaat uit van € 0,47 per woord en vanwege de gestelde 'uitgeholde exclusiviteit' is een gevorderde opslag van 0,25% als schade toewijsbaar tot een bedrag van €8.303,14 + administratiekosten van €1.128,50.
4.9 Naar het oordeel van het hof voldoen de onderhavige 43 artikelen, getoetst aan de hiervoor vermelde maatstaf, aan de eisen voor een auteursrechtelijk werk. Zoals Cozzmoss ook met voorbeelden ten aanzien van alle 43 artikelen genoegzaam heeft geadstrueerd, geven deze artikelen er voldoende blijk van dat de makers daarin creatieve keuzes hebben gemaakt met betrekking tot de woordkeus en (zins)opbouw. De rechtbank heeft verder in verband met het oorsponkelijkheidsvereiste miskend dat op Remie Consultants de stelplicht en bewijslast rusten dat de onderhavige artikelen (los van de nieuwsinhoud), waar het de auteursrechtelijk beschermde trekken ervan betreft, zijn ontleend aan eerdere werken van derden. Dat dit laatste het geval is, heeft Remie Consultants onvoldoende onderbouwd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat de onderhavige bijdragen (oorspronkelijke) werken in de zin van de Auteurswet zijn.
4.10 Vast staat dat de desbetreffende artikelen ongewijzigd en integraal zijn geplaatst op de website van Remie Consultants. Daarmee staat vast dat – ook indien in dit geval sprake is van een meer geringe (zij het voldoende) mate van originaliteit – alle auteursrechtelijk beschermde elementen zijn overgenomen. Het aldus plaatsen van de auteursrechtelijk werken op een (voor het publiek toegankelijke) website vormt in beginsel een aan de auteursrechthebbende(n) voorbehouden openbaarmaking in de zin van de artikelen 1 en 12 van de Auteurswet (hierna: Aw).
Vast staat dat Remie Consultants hiertoe geen toestemming van de auteursrechthebbende heeft verkregen. Voor zover Remie Consultants zich in dit verband mocht hebben willen beroepen op het (enkele) feit dat zij is geabonneerd op Cobouw, heeft zij onvoldoende gesteld om daaruit (mede) de toestemming voor de onderhavige openbaarmaking te kunnen afleiden. Het beroep van Remie Consultants op uitputting van het auteursrecht, stuit erop af dat dit leerstuk slechts betrekking heeft op de verdere verspreiding van (met toestemming van de rechthebbende in het verkeer gebrachte) fysieke exemplaren van een auteursrechtelijk werk en niet op de verdere (immateriële) openbaarmaking door middel van een website.
4.11 Voor zover Remie Consultants zich nog heeft beroepen op de beperking van artikel 15 Aw – overname van nieuwsberichten door de pers – heeft zij, tegenover de gemotiveerde betwisting door Cozzmoss, onvoldoende gesteld om te kunnen oordelen dat het plaatsen van de artikelen op haar website onder deze beperking op het auteursrecht valt. Vast staat dat de onderneming van Remie Consultants is gericht op het plaatsen van personeel bij bedrijven die een personeelstekort hebben. Tegen die achtergrond heeft Remie Consultants de stelling van Cozzmoss, dat de website van Remie Consultants geen persorgaan is als bedoeld in artikel 15 lid 1 Aw, onvoldoende gemotiveerd weersproken. Bovendien is het hof van oordeel dat gelet op de integrale overname van de onderhavige artikelen, de digitale openbaarmaking daarvan, de plaatsing in een (digitaal) archief en de omvang van het aantal overgenomen artikelen, het gebruik door Remie Consultants in dit geval de normale exploitatie van het onderhavige materiaal door Sdu en daarmee de belangen van Sdu op onredelijke wijze schaadt.4.18 Schadevergoeding op basis van de gebruikelijke licentievergoeding is derhalve in zaken als de onderhavige mogelijk en naar het oordeel van het hof leent zich het onderhavige daar ook voor.
In eerste aanleg heeft Cozzmoss de door haar gevorderde schade begroot op de “economische waarde” van de onderhavige artikelen, welke volgens haar bestaat in de kosten die Sdu voor de artikelen heeft gemaakt, vermenigvuldigd met een factor 2. Hierbij is Cozzmoss uitgegaan van het volgens haar in de branche gebruikelijke free lance tarief per woord. In hoger beroep heeft zij haar schadevordering verminderd tot de “economische waarde”, vermenigvuldigd met een factor 1,25. Zij heeft daarbij steeds gesteld (conclusie van repliek, onder 18 en memorie van grieven, onder 66) en met haar productie 10 in eerste aanleg onderbouwd, dat ook de gebruikelijke licentievergoeding van Cobouw voor hergebruik uitgaat van € 0,47 per woord. Remie Consultants heeft dit alles niet (voldoende) gemotiveerd betwist, zodat het hof ervan uitgaat dat de gebruikelijke licentievergoeding
€ 0,47 per woord is en dat dit voor de onderhavige 43 artikelen neerkomt op € 6.642,51 (factor 1). Mede in verband met het (onvoldoende weersproken) verlies aan misgelopen inkomsten van potentiële abonnees (de door Cozzmoss gestelde ‘uitgeholde exclusiviteit’) is in dit geval ook de gevorderde opslag van 0,25 % als schade toewijsbaar. Derhalve is als schadevergoeding toewijsbaar (1,25 x € 6.642,51 =) € 8.303,14.
4.19 Ook de vordering voor de administratiekosten – als redelijke kosten ter vaststelling van de aansprakelijkheid (kosten voor opsporing en onderzoek) – is gelet op het onder 4.17 overwogene – in beginsel toewijsbaar. Hoewel voor de hand ligt dat de administratiekosten (uiteindelijk) op Sdu drukken, is, anders dan Remie Consultants stelt, in dit geval voor toewijzing van deze kosten niet vereist dat Cozzmoss deze kosten aan Sdu doorberekent. Remie Consultants heeft de omvang van deze kosten – door Cozzmoss onderbouwd met haar productie 10 in eerste aanleg – onvoldoende gemotiveerd betwist en het hof acht de omvang van de gevorderde kosten niet onredelijk. De gevorderde administratiekosten ten bedrage van € 1.128,50 zullen derhalve eveneens worden toegewezen.
Op andere blogs:
MediaReport (Het Hof over hoogte schadevergoeding auteursrechtinbreuk: Opslag of boete?)
NVJ (De schade bij online auteursrechtinbreuk)