Gepubliceerd op donderdag 24 november 2011
IEF 10560
De weergave van dit artikel is misschien niet optimaal, omdat deze is overgenomen uit onze oudere databank.

Een verwijzing naar de locatie

Rechtbank Assen 16 november 2011, LJN BU5765 (Eiser h.o.d.n. Weddingfair tegen gedaagde)

Met gelijktijdige dank aan Harry Smeltekop, Yspeert vwl advocaten.

Handelsnaam. Stelplicht ten aanzien van het gevaar van verwarring voor het publiek.

Sinds 16 maart 2004 organiseert [eiser] onder de naam Weddingfair commerciële trouwbeurzen, daartoe zijn handelsnamen ingeschreven en is (indirect) rechthebbende op domeinnaam weddingfair.nl . Sinds 2006 organiseert gedaagde jaarlijks, op Landgoed Lemferdinge, een trouwbeurs en heeft domeinnaam: weddingfairlandgoedlemferdinge.nl.

Vorderingen, gestoeld op handelsnaamrecht, worden afgewezen, vanwege beschrijvend en een specifiek karakter, namelijk locatie van de activiteit.

4.7.  Tegen deze achtergrond neemt de rechtbank in overweging dat [gedaagde] een domeinnaam voert die het woord "weddingfair" bevat en die verder een verwijzing geeft naar de locatie waar die "weddingfair" plaatsvindt: het Landgoed Lemferdinge.

4.8.  Aldus heeft de domeinnaam van [gedaagde] een beschrijvend en een specifiek karakter. De domeinnaam geeft een beschrijving van de in rov. 4.5. bedoelde activiteit en de domeinnaam specificeert waar die activiteit plaatsvindt. Voor de vaststelling van het eventuele gevaar voor verwarring is dit van belang, omdat het de vraag doet opkomen waarom in dit concrete geval bij het publiek de verwarring kan ontstaan dat de weddingfair die [gedaagde] organiseert op het Landgoed Lemferdinge, een weddingfair betreft georganiseerd door [eiser]. [eiser] heeft echter geen feiten of omstandigheden gesteld waaruit dit verwarringsgevaar kan blijken. Evenmin heeft [eiser] zicht gegeven op feiten of omstandigheden waaruit verwarring kan blijken in die zin dat het publiek ten onrechte een band kan aannemen tussen de onderneming van [eiser] en die van [gedaagde]. Aldus kan van het gevaar van verwarring niet blijken. Dit betekent dat de op het gevaar van verwarring gegronde vorderingen moeten worden afgewezen.

4.9.  Daaraan doet niet af dat [eiser] zijn vorderingen ook grondt op de stelling dat [gedaagde] zich schuldig maakt aan ongeoorloofde mededinging. Dat kan [eiser] niet baten omdat hij ook ten aanzien van deze grondslag geen andere feiten of omstandigheden aanvoert dan de gestelde en de hiervoor besproken inbreuk op de handelsnamen van [eiser]. De stelling dat sprake is van ongeoorloofde mededinging mist daarom zelfstandige betekenis en behoeft geen nadere bespreking.

4.10.  Het voorgaande brengt met zich dat ook in zoverre de vorderingen moeten worden afgewezen.