28 mrt 2023
Eiser gebonden aan overeenkomst met gedaagde voor kunstfilm
Rechtbank Amsterdam 28 maart 2023, IEF 21323; ECLI:NL:RBAMS:2023:1744 (eiser tegen gedaagde) Eiser is een Franse schrijver die regelmatig in de publieke aandacht heeft gestaan met controversiële uitlatingen. Gedaagde is een Nederlandse filmmaker en kunstenaar. Hij maakt onder andere films die vaak controversieel zijn. Partijen hebben een overeenkomst gesloten waarin wordt afgesproken dat gedaagde een erotische film opneemt waar eiser in speelt. Eiser was in de veronderstelling dat het een kunstzinnige film zou worden die pornografische passages zou kunnen bevatten, waarin zou worden gespeeld met waarheid en fictie. Volgens eiser heeft gedaagde hem afgeschilderd als pornoster. In de trailer van de film is gezegd dat eiser in Marokko prostituees zou willen bezoeken. Hij zou in zijn persoonlijkheidsrechten als uitvoerend kunstenaar zijn geschonden en hij zou de overeenkomst hebben vernietigd. Eiser vordert gedaagde te gebieden de trailer van de film verwijderd te houden. In reconventie vordert gedaagde eiser te verbieden publiekelijk mee te delen dat de overeenkomst is vernietigd en hem te veroordelen die overeenkomst na te komen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is het niet te begrijpen waarom eiser wel heeft meegedaan aan de opnames als hij de overeenkomst echt problematisch vond. Hij had genoeg tijd om terug te komen op de inhoud van de overeenkomst. De voorzieningenrechter oordeelt dat eiser nog steeds is gebonden aan de overeenkomst.
6.8. [eiser] heeft geen stukken (bijvoorbeeld een doktersverklaring) overgelegd waaruit blijkt van het bestaan van zijn depressie en de gevolgen daarvan voor zijn beoordelingsvermogen. De enkele stelling dat hij met een ernstige depressie kampte ten tijde van de contractsluiting is onvoldoende om aan te nemen dat hij de gevolgen van wat hij tekende niet kon overzien. [eiser] is geen jurist, maar wel geletterd en hij heeft de nodige ervaring met het sluiten van contracten over auteursrechtelijk beschermde werken; niet alleen voor zijn boeken, maar ook voor films. Hij heeft al eerder meegewerkt aan films en er zelf ook een gemaakt, die volgens hem werd gezien als soft porno. Op beeld is bovendien te zien dat [eiser] ruim de tijd heeft genomen om het contract te bestuderen, ook de Franse vertaling, voordat hij tot ondertekening overging.
6.9. Voorshands kan er niet van worden uitgegaan dat het contract diep in de nacht en na het drinken van flink wat wijn is getekend. Volgens [gedaagde] zijn partijen vanaf het station meteen naar het hotel gegaan, is toen het contract gesloten en zijn partijen daarna uit eten gegaan, waarbij wel meer wijn is gedronken. Hij heeft gegevens van een Uber-rit overgelegd die steun bieden aan zijn stelling dat de cameraman die bij de contractsluiting aanwezig was maar niet meer bij het etentje, om 21.00 uur is vertrokken. Op beeld is te zien dat [eiser] bij het doornemen en ondertekenen van het contract twee keer een slokje wijn heeft genomen. Er zijn geen aanwijzingen dat er daarvoor al flink was gedronken. En blijkens het overgelegde filmmateriaal lijkt [eiser] zich op geen enkel moment te storen aan de continue aanwezigheid van de camera. Dit alles is onvoldoende om aan te nemen dat zijn beoordelingsvermogen was aangetast door vermoeidheid en alcohol.
6.12. Al met al is niet aannemelijk geworden dat [eiser] vanwege bijzondere kwetsbaarheden in bescherming moet worden genomen, of dat hij vanwege een onevenredigheid van belangen of andere bijzondere omstandigheden niet aan de overeenkomst kan worden gehouden. [gedaagde] mocht er redelijkerwijs van uitgaan dat [eiser] zich ervan bewust was dat hij de controle over het te maken filmmateriaal prijsgaf als hij het contract zou ondertekenen en niet aannemelijk is dat op hem de plicht rustte om [eiser] te wijzen op de verstrekkende gevolgen die de overeenkomst voor hem zou hebben. Hierop stuit het beroep op misbruik van omstandigheden, op dwaling, op onredelijk bezwarende bedingen en op de redelijkheid en billijkheid af.
6.16. Of [gedaagde] met zijn uitlatingen de uitvoering misvormt of verminkt, is onduidelijk. [eiser] heeft dit standpunt niet uitgewerkt. Nergens blijkt uit dat partijen ook maar één gedachte hebben gewijd aan de context waarin de beelden zouden worden geplaatst. Afgaande op de stukken hebben zij zich alleen bezig gehouden met het spel met fictie en werkelijkheid rond de seksscènes. De uitlatingen van [gedaagde] laten de kijker nog steeds ruimte voor de vraag of de kijker [eiser] zelf of een stand-in aan het werk ziet. Als die ruimte kleiner is geworden, is dat minstens net zoveel het gevolg van de pogingen van [eiser] om openbaarmaking van de beelden te voorkomen
6.22. Tot slot beroept [eiser] zich op de AVG en stelt dat, ook indien de uitzondering voor journalistieke doeleinden of artistieke of literaire uitdrukkingsvorm van toepassing is, dat onverlet laat dat [gedaagde] persoonsgegevens van [eiser] alleen mag verwerken als hij daarvoor toestemming heeft gegeven of als [gedaagde] een zwaarder wegend gerechtvaardigd belang heeft. Geen van beide gronden is volgens [eiser] aan de orde. De toestemming in de overeenkomst is volgens hem niet uitdrukkelijk genoeg, wat wel wordt vereist in het geval van gegevens omtrent seksueel gedrag.
Dat standpunt gaat niet op. Het was juist uitdrukkelijk de bedoeling van [eiser] dat hij in de film zou komen, anders zou er überhaupt geen spel van fictie en werkelijkheid kunnen bestaan, wat nu juist zijn idee was. De toestemming voor gebruik van zijn persoonsgegevens die [eiser] heeft gegeven in de overeenkomst, kan ook niet los worden gezien van het voorafgaande contact tussen partijen, waarbij [eiser] [gedaagde] schriftelijk heeft geantwoord dat hij het volledig eens was met diens plannen voor de splitsing tussen de beelden waarop [eiser] herkenbaar in beeld was en de beelden van seksuele handelingen
“zodat men geloofwaardig kan zeggen: “De pornografische beelden zijn niet opgenomen met [eiser] of [naam 3] , ze zijn nagesynchroniseerd”. (…)”